Jean-Paul Mulders
‘Een wereld vol vrije mannen die allemaal doen waar ze goesting in hebben: dat komt in de buurt van wat de hel op aarde wordt genoemd’
Om drie uur ’s ochtends duwt een man met een muts het nieuws van de wereld door de gleuf in mijn voordeur. Meestal lig ik dan te slapen, maar onlangs kon ik de man op heterdaad betrappen toen ik bij het raam iets stond te verorberen. De man keek naar mij, ik keek naar hem en we stonden beiden met onze mond vol tanden. Toen haalde hij zijn schouders op en stak de krant alsnog in de bus, alsof hij het ook niet helpen kon.
Van de krant krijg je tegenwoordig zelden een vrolijke kop. Om mij moed in te drinken, zet ik koffie en geef de kat een blikje voer met Rind, Huhn & Entenherzen – wat betekent: eendenharten. Ik lees over de opmars van gepersonaliseerde nummerplaten en over een vrouwenborst die bij een verkrachting op straat werd gegooid.
Ik lees over de advocaat die met een keppeltje ter zitting is getrokken. Om joden te provoceren, beweren boze tongen, maar de advocaat vindt dat hij niemand een verklaring is verschuldigd. “Ik verduidelijk niets”, zegt hij. “Ik ben een vrij man en ik doe waar ik goesting in heb.”
Een wereld vol vrije mannen die allemaal doen waar ze goesting in hebben: dat komt in de buurt van wat de hel op aarde wordt genoemd. Mijn eitje is te hardgekookt, en ook elders is de verfijning vanochtend ver te zoeken. Ik denk aan de schrijver die het in een interview had over zijn wanhoop. “Weet je over welke wanhoop ik praat?” vroeg hij. “Ik praat over de wanhoop aan het feit dat alles is zoals het is, en niet beter, en niet mooier, en niet stukken interessanter, maar gewoon dat alles is zoals het is. Bodemloos lelijk en onuitputtelijk banaal.”
Maar de schrijver is dood, en de advocaat de koning van de procedureslag. Dat betekent dat hij als geen ander van een mug een olifant kan maken voor het vrijpleiten van nieweerds allerhande – zoals mijn grootmoeder ze noemde. Vraagt hij zich, in een zwak moment, ook weleens af waarom alles niet beter en mooier kan? Ik in elk geval wel, als ik de krant lees en door het raam geen waterlelies zie, maar reclame voor Fanta en Lycamobile.
Een mens maakt zich wat wijs, van aartsengelen tot kwantummechanica, om grip te krijgen op dingen die ons onvermijdelijk tussen de vingers glippen
Binnenshuis zijn er kindertekeningen en een tafel vol helende stenen. Ik heb labradoriet en robijn in fuchsiet, waarvan wordt beweerd dat het negatieve energieën afvoert en positiviteit teruggeeft. ‘Het is een steen die je veerkrachtig maakt, ook onder moeilijke omstandigheden.’ Een mens maakt zich wat wijs, van aartsengelen tot kwantummechanica, om grip te krijgen op dingen die ons onvermijdelijk tussen de vingers glippen.
Af en toe, in de krant of daarbuiten, kom je gelukkig ook iets tegen dat de ziel verheft en het hart doet zingen. Rudi uit Oelegem, bijvoorbeeld, kan de kerkuil vrijlaten die hij levend in zijn sierschouw heeft aangetroffen. “De uil en ik keken elkaar verbaasd aan”, zegt hij daarover.
Mijn dochter van zestien draagt de wanten die mijn lief droeg toen ik zelf zestien was. Ik zie haar nog door de sneeuw rijden met haar brommer. We wisten niet dat de aarde zou opwarmen.
In mijn straat hebben kinderen met stoepkrijt geschreven: ‘Nog een fijne dag’ en ‘Vergeet niet te lachen’ – vergezeld van een smiley. Dat doe ik, en hinkel met verse moed het nieuws van de wereld in.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier