Jean-Paul Mulders

‘Het meeste verdwijnt met stille trom, maar soms kom je onverhoeds iets tegen dat aan de tand des tijds ontsnapt’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

‘Crazy, ik ben een klein beetje crazy / dat is de beste remedie / want anders ga je eraan’, zingt een vrolijke mannenstem op radio Family. Radio Family, zo is mij al opgevallen, is de favoriete zender van mensen die een tekort aan verwantschap voelen: van mijn Slovaakse poetsvrouw met een dochter in Londen tot mijn kapper van zesentachtig, die kerstavond in zijn eentje doorbrengt omdat dat iets tussen hem en zijn vrouw is. Ze eten dan samen zes oesters, meer vrucht van de zee verteert hij niet langer. Ik vind dat mooi, ook al weet ik dat zijn vrouw tien jaar geleden is gestorven.

Terwijl mijn gedachten nog vertoeven bij de spijsvertering van de kapper, waag ik mij in de buitenwereld om yoghurt en kiwi’s aan te schaffen. Ik eet nu elke ochtend een kiwi, want kiwi’s zijn goed voor de stoelgang. Dat vernam ik toen er op de radio een topdokter aan het woord was. Hij had een boek geschreven met als titel: Wat onze darmen ons vertellen. Ik luisterde met ingehouden adem, maar kreeg van mijn ingewanden poëzie noch profetieën toegefluisterd.

De kiwi’s, daarentegen, bleven mij bezighouden. Ik was erop verzot als kind, toen vruchten met harige schillen in onze gewesten nog nieuw en exotisch waren. Later verdwenen ze uit het centrum van mijn belangstelling. Ze bevatten veel vezels en rafiden, kom ik nu te weten: naaldvormige kristallen van calcium­oxalaat die een laxerende werking hebben. Dat werd ge­test bij zestig geconstipeerde volwassenen en als controlegroep evenveel gezonde volwassenen met vrije doorgang. De wetenschappers stelden vast dat de stoelgangfrequentie in de groep met constipatie met anderhalve keer per week steeg. ‘Darmen bewegen net zo elegant als een ballerina’, las ik nog. Mijn verbeelding schoot tekort om mij daar iets bij voor te stellen dat wervelend en sierlijk was.

Ik wantrouw toverkunst, zeker als die spotgoedkoop is.

In de winkel aangekomen, hoor ik ter hoogte van de fruitafdeling een koppel in het Duits van gedachten wisselen. Dat voert mij naar plekken waar ik niet geneigd ben te komen, zoals Potsdam of Darmstadt. Ik vind het geruststellend dat daar ook mensen wonen die de liefde bedrijven en kiwi’s kopen.

Niet ver van de ontbijtgranen staan kaarsen in de vorm van vergulde kerstbomen, die geen hond nog wil, ondanks de forse afprijzing. Bij de schoonmaakproducten valt mijn oog op een knalgele koker. ‘Magische zeem’, staat erop te lezen. Dat treft mij met wat al eens hoogdravend ‘de mokerslag der herkenning’ wordt genoemd. Precies zo’n zeemvel bewaarde mijn groot­vader in het handschoenenkastje van de DAF waarmee hij mij elke ochtend naar school bracht. Ik herinner mij de zachtheid en het ronken van de motor. Het meeste verdwijnt met stille trom, maar soms kom je onverhoeds iets tegen dat aan de tand des tijds ontsnapt. Zelfs de prijs van het wonderzeem is vooroorlogs: 2,99 euro.

Ik wantrouw toverkunst, zeker als die spotgoedkoop is. Toch leg ik zo’n koker in de kar, vanuit de stille hoop dat het helpt tegen aangedampte ruiten en het vergeten van de blokjeshuizen die wij samen bouwden.

De kunst is in magie te blijven geloven – ook al moet je daarvoor een beetje crazy zijn.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content