WIE ZOU ER NIET GRAAG AMÉLIE POULAIN ZIJN ? HOE HARD WE OOK IEDEREEN GELUKKIG ZOUDEN WILLEN MAKEN, ONS ALTRUÏSME KENT ZIJN GRENZEN.

1. DE ERVARINGSDESKUNDIGE

Bruno Deceukelier werkte als vrijwilliger in Haïti rond mensenrechten en migratie, deed in Brazilië een multimediaproject met jongeren uit favela’s, begeleidde jongeren met een handicap in een Zuid-Afrikaanse township en biedt momenteel in Zimbabwe aidswezen de nodige emotionele en psychologische steun. “Op mijn zeventiende was ik er, op inleefreis met de KAJ, getuige van hoe kinderen in Manilla op een vuilnisbelt leefden. Ik raakte er totaal door ontmoedigd. Pas toen we terug in België geld inzamelden voor projecten, kon ik de negatieve ervaring ombuigen tot iets positiefs. Dat was een keerpunt.”

“Na mijn studie wou ik absoluut naar het buitenland. Omdat ik mensen wou helpen hun potentieel te ontwikkelen. En in aanraking wou komen met andere culturen die mezelf in vraag zouden doen stellen, én iets nuttigs wou doen dat ook mezelf voldoening gaf, én niet te veel wou verdienen om te vermijden dat ik in een zeepbel ging leven. Zo kwam ik vanzelf op ontwikkelingssamenwerking uit. In het begin leek alles goed en zinvol. Een voetbal kopen voor kinderen van een arme wijk, een zandbak graven voor het dagcentrum…, het was allemaal opwindend. Nu ben ik wat veeleisender : niet alleen wat je doet, is belangrijk, maar ook hoe je iets doet. Ik weet nu dat ik in plaats van mijn eigen ideeën te volgen, moet zoeken naar wat de mensen ginder zelf willen veranderen en hen daarin bijstaan. Dat beschouw ik als je ten dienste stellen van anderen. Persoonlijk geloof ik niet in zelfopoffering. Ik ontken niet dat ik persoonlijke groei haal uit vrijwilligerswerk : het bezorgt me nieuwe inzichten waarop ik verder kan bouwen. Komt daarbij dat ik aan een gezin begin te denken. Daardoor verlang ik naar meer zekerheid en een beter loon. Ik wil geen rijke, geïsoleerde westerling worden, maar je wilt je kinderen toch kwaliteitsonderwijs en een goed dak boven hun hoofd bieden ?”

2. DE PSYCHOLOOG

Mia Leijssen is psychotherapeute en als hoogleraar actief aan de KULeuven. “Uit psychologisch onderzoek rond zingeving blijkt heel duidelijk dat we voldoening putten uit relaties. Iets voor anderen doen, draagt bij tot ons geluk. Diep binnenin beseffen we dat we op elkaar aangewezen zijn. Zonder altruïsme zouden er geen maatschappelijke netwerken bestaan. We willen iets betekenen voor de gemeenschap waartoe we behoren en dat is niet in geld om te zetten. Een samenleving zonder altruïsme zou onbetaalbaar zijn.”

“Zelfs in extreme omstandigheden, zoals gevangenschap, zien we altruïsme. Zij die een doel vonden dat henzelf oversteeg, maakten de meeste kans om de concentratiekampen te overleven. De man die destijds Nelson Mandela moest bewaken, werd getroffen door de vriendelijkheid waarmee de zwarte leider hem bejegende. Dat positieve gedrag gaf niet alleen die cipier, maar ook Mandela zelf een zeker houvast.”

“Onderzoek bij de slachtoffers van 9/11 wees uit dat de mensen na de aanslagen weer hoop kregen door altruïstische mensen tegen te komen. De wetenschap dat er mensen zijn die voor hen zorgden, gaf hen de moed om verder te gaan. Dat altruïsme bleek zelfs méér cruciaal om te overleven – in de brede zin van het woord – dan de puur materiële hulpverlening.”

3. DE BIOLOOG

Professor Johan Mertens is als evolutionair bioloog en gedragsgeneticus, verbonden aan de Universiteit Gent. “Altruïsme is iets zinvols doen voor iemand en verwachten dat je daar ooit iets voor terug krijgt, het is met andere woorden niet hetzelfde als onbaatzuchtigheid. Een voorwaarde is dat de gever en de begunstigde elkaar geregeld terugzien. In zo’n relatie loop je bij elke verdere stap een klein risico dat er misschien geen tegenprestatie komt. Om die reden spring je in eerste instantie voorzichtig om met je altruïstische daden. Na verloop van tijd neemt het vertrouwen toe en kan er een partnership ontstaan. Op een gegeven moment ga je een round-up maken : wat heb ik gewonnen en wat verloren ? Meestal calculeer je in dat een partner al eens uit verstrooidheid een afspraak niet nakomt. Het kan best zijn dat je af en toe een blauwtje opliep, maar toch tot de slotsom komt dat je beter af bent mét die ander dan zonder.”

“In groep komt er nog het aspect van de reputatie bij : sta je bekend als iemand die coöperatief is of als een egotripper ? We zijn sociale beesten bij uitstek, maar zonder die sociale controle of regels zouden we niet ver raken. Zo vinden we allemaal dat belastingen nodig zijn, maar betalen we er toch het liefst zo weinig mogelijk. Omwille van de reputatie is het interessant om en plein public geld te doneren aan een goed doel. Op de tv-show die geld ronselt voor slachtoffers van een ramp, kan iedereen zien hoeveel een politicus of een bedrijf precies geeft.”

DOOR PETER VAN DYCK – FOTO’S MICHEL VAEREWIJCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content