Wonen in containers
Voor architekt William Lievens is wonen een avontuur : hij sloeg zijn bivak op in een oude loods met zes containers, omgebouwd tot woonunits.
PIET SWIMBERGHE
FOTO’S : JAN VERLINDE
De buurt rond de Nieuwevaart in Gent is behoorlijk onherbergzaam. Overal waar je kijkt, zie je fabrieksloodsen, schoorstenen en kranen. Voor het stapelhuis waar architekt William Lievens zijn intrek nam, liggen binnenschepen in een grauw kanaal. Je ontdekt zijn woonsilo achter een werkplaats en boven de keet van een handelaar in tweedehands auto’s. Lievens betrekt een dubbele loods met een deurtje achterin en een enorme glazen poort aan de voorkant, waardoor hij zijn containers binnenhaalde. Hij zelf noemt ze “woonunits”. Ze staan in beide loodsen opgesteld.
In de hangar met het meeste zonlicht wordt er geleefd en gewerkt. Je vindt er drie lange “laadbakken” met opvallende letters op en grote ronde ramen. De keukencontainer is de blikvanger, hij pronkt eenzaam op een podium en lijkt als twee druppels water op het bekendste kunstwerk van Edward Kienholz, “The Beanery”. In een grote aluminium doos bootste Kienholz dit beroemde café van Los Angeles na, met alles erop en eraan, inclusief de truckers en de countrymuziek. Hier is deze pop-artsfeer even tastbaar. Ook de badkamer hoort thuis in een filmdecor : ze staat in een duistere loods vol rommel. Daarnaast vinden we de “koffer”, zoals Lievens hem noemt, de container waarin allerlei spullen en kleding worden opgeborgen. In dit logement hebben architekt Lievens en zijn vriendin het best naar hun zin : “Ooit woonde ik in een gewoon rijhuis, maar ik kreeg er het gevoel tussen boekensteunen te zitten. Hier ervaar je pas wat vrijheid is. “
De woonplaats is geen netjes gerenoveerde loft met modern komfort, maar eerder een tochtgat waar het wat binnenregent. “Je moet dit bekijken als een woonlaboratorium, een experiment waarvan wij vruchten plukken die herbruikt worden in nieuwe projekten, ” verklaart de architekt. William kocht de containers van een carrosseriehersteller : “Ze kosten tussen 20.000 en 100.000 frank per stuk, afhankelijk van de staat. Een geïsoleerde container is duurder. Voor mijn badkamer gebruik ik er zo een. Daarin blijft het lekker warm. De oudste container stond vroeger als tuinhuis in een boomgaard. Architekt Philip Deceuninck heeft er ooit in gewoond. “
De stap van rijhuis naar container had heel wat voeten in de aarde en vindt zijn oorsprong in een ver verleden. “Jaren geleden begonnen we nieuwe auto’s om te bouwen tot woonwagens. We dokterden volledig openplooibare kampeersystemen uit, die zorgden voor een handig en mobiel onderdak. Aan dit verhaal hangt bovendien een belevenis vast. In de jaren zeventig trokken we er dikwijls op uit met vrienden, mét zo’n omgebouwde wagen. Op een dag plooiden we onze Landrover open in een Frans dorp, naast een rivier. Binnen het half uur waren we omsingeld door een groep zigeuners. Een fantastische ervaring die ik nooit ben vergeten : in een mum van tijd was de plek uitgegroeid tot een primitief dorp. Fascinerend, want dat is eigenlijk de basis van de stedebouw. “
Na de auto’s begon William samen met architekt Philip Deceuninck containers om te bouwen tot woning. “Het was onze bedoeling er grote industriële ruimten mee te bewonen. We beschouwen ze als overdekte tuinen. De ruimte waar wij wonen, is geen loft, ze wordt ook niet verwarmd. Alleen de containers worden elektrisch verwarmd. Met een domoticasysteem regelen we de verwarming vanop afstand. Dat is nodig, want de keuken staat dertig meter van de slaapkamer. En de badkamer staat nog verder weg… Zo kunnen we vanuit ons bed het koffiezetapparaat aanzetten en de verlichting bijregelen. “
En Lievens konkludeert : “Dit is geen echte woning met vaste funkties. ” Vier van de zes containers rusten immers op wielen en aan de voorkant hangt een touw waarmee je ze moeiteloos kunt vertrekken. Keuken en badkamer zitten vast aan afvoerbuizen. De rest verandert regelmatig van plaats. In de zomer verhuist de slaapunit naar de donkerste loods. Voor een groot feest worden zelfs alle units daarheen verbannen. De containers hebben verschillende funkties : in de slaapunit, het bureau en de keuken is er ook zitplaats.
Lievens vindt zijn residentie best komfortabel : “Alleen in de winter valt de koude wat tegen, maar dat duurt amper vier maanden. De rest van het jaar staat alles open en is de loods één grote leefruimte en atelier. Voor ons is wonen een avontuur. Hier zeker, want elk moment brengt nieuwe belevenissen. Klassieke dekoratie hoeft voor ons niet, we zijn tevreden met dit filmdecor. Zo wordt wonen herleid tot zijn essentie : pure funktionaliteit. Onlangs was ik in Mali en stelde vast dat de Dogon op een gelijkaardige wijze leven. Hun woningen bestaan uit een ommuurd terreintje waarop enkele hokken staan, net containers, opgetrokken in adobe. Elke unit heeft een aparte funktie. “
Het experiment van Lievens werpt vruchten af. Zo is het ontwerpbureau Nero, waarvan hij samen met de architekten Rudi De Backer en Marianne Hofstede de leiding heeft, bezig met een sporthotel voor de stad Eeklo, helemaal opgebouwd uit op elkaar gestapelde en omgebouwde werfcontainers. Daarrond zitten stalen loopbruggen. Het is een ideale en handige oplossing voor een beperkt budget. Het containerhotel kan snel worden verplaatst of uitgebreid en laat zich gemakkelijk aanpassen aan een nieuwe funktie. Ondertussen werd ook een rijhuis in het Brusselse op zo’n manier verbouwd. Badkamer en keuken werden verpakt in een soort containers die aan de achtergevel hangen.
Lievens’ ankerplaats aan de Nieuwevaart is duidelijk een tijdelijk experiment : “We gaan hier niet ons hele leven slijten. Maar denk niet dat ik die containers ooit weggooi. Ze zijn zo degelijk en handig. Doordat ze op wielen staan, zijn we hier ook op een wip verhuisd. Hoewel, zo eenvoudig is het nu ook weer niet, want er komt wel een grote hijskraan aan te pas. Misschien plaats ik de containers ooit in een gebouw dat ik zelf ontwerp. Bovendien zijn ze een eerste stap naar het nomadendom. Wie weet trekken we ooit Europa rond met een grote vrachtwagen, ingericht als studio ? Ik ben niet de man om mij ergens definitief te vestigen. Ik hou van experimenten. “
De ankerplaats van William Lievens : een oude loods waarin woon- containers staan. Zicht vanuit de keuken naar de bureau-container (rechts) en de slaapunit (achteraan).
Het dakterras, hoog verheven boven de zaagtanddaken, met uitzicht op het havengebied.
De keukencontainer, net een replica van The Beanery van Edward Kienholz.
Aan de straatkant zit een glazen poort waarlangs de containers werden binnengebracht. Ze biedt uitzicht op de vaart met binnenschepen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier