Op 17 december komt ‘Australia’ in de bioscoop (zie ook Focus Knack). Het land hoopt dat de film hetzelfde gevolg krijgt als de trilogie ‘Lord of the Rings’ had op Nieuw-Zeeland : een stormachtige toeloop van bezoekers. Australië speelt zijn troeven uit. Eén daarvan is : romantiek.

Tekst en foto’s Griet Schrauwen

Een nieuwe luxetrend : hotels die het prinses-op-de-erwtprincipe huldigen. The Lyall Hotel in Melbourne is er zo eentje. Er liggen al vier riante en zorgvuldig geselecteerde hoofdkussens op het bed waar Sneeuwwitje en haar zeven dwergen gemakkelijk in kunnen, zelfs als die dwergen geen dwergen meer zijn. Als de geëerde gast toch (nog) andere kussens wenst, heeft hij of zij de keuze uit een uitgebreid assortiment, gaande van veder en dons, over antiveroudering tot ergonomisch. Een hoogsensitief prinsesje dat het verschil merkt.

Na een onberispelijke droom- en erwtloze nacht wordt dit prinsesje opgehaald door John Pittman en zijn Rolls-Royce. John drukt zijn bolhoed vaster op het hoofd, draait zijn knevel in de plooi alsof hij deze voormiddag voor de jury van de Snorrenclub wordt verwacht, en opent hoffelijk het crèmekleurige portier, waarna het prinsesje zich neervlijt op crèmekleurig leder.

De Rolls rijdt quasi geruisloos over de Maroondah Highway naar Yarra Valley. Nog geen uur van Melbourne is het landschap groen en glooiend, staan bloesems in bloei, en voorzien ongekende vogels het zwerk van kleur en klank. In de verte lijken klokjes te kleppen, maar dat is het geluid van bell-birds, volgens John (klokvogels). Een magpie krast als een kraai en is even zwart, maar heeft een bek als een bijl. Een felblauw winterkoninkje schiet voorbij en er weerklinkt de spottende lach van de kookaburra, een Australische ijsvogel ter grootte van een kip.

In Yarra Valley zie je pas hoe jong de lente is. “Kijk”, wijst John. “De blaadjes van de eucalytusbomen zijn nog rood. De fotosynthese heeft nog niet voldoende tijd gehad om ze hun typische grijsgroene kleur te geven.” Maar de zon wint aan kracht, en ook al zijn de oude houten ranken van de druivelaars nog zichtbaar, overal ontspruit pril groen. Ongeacht het seizoen, tientallen wijnhuizen zijn het hele jaar open voor proeverijen van sparkling white, merlot en pinot noir van vorige oogsten. Na het allereerste wijnhuis, Chateau Yering (1838), volgden gevestigde waarden zoals Domaine Chandon van de gelijknamige Franse gigant. In Yarra Valley zijn dynastieën van wijnmakers, met achterachter-achterkleinkinderen tot in het zoveelste knoopsgat. De 27-jarige Ben is al van de tiende generatie Portet, en spreekt met gemak over de eikenhouten vaten die hij invoert uit Frankrijk : “Eén soort omdat die zo lekker kruidig is, een andere omdat die meer hazelnootaroma geeft.” Ben studeerde aan de universiteit van het Zuid-Australische Adelaide en liep stage bij Roederer in Reims. “Vroeger was Australië erg gericht op Franse wijnen”, zegt hij. “Maar sinds enkele decennia doen weeigengereid ons ding.”

Niet alleen de oude wijnhuizen blaken van zelfvertrouwen, ook de nieuwe zien een zonnige toekomst tegemoet. Giant Steps, bijvoorbeeld – de naam verwijst naar het jazzalbum van John Coltrane – bestaat pas sinds 2001, maar wordt door kenners Australia’s most exciting genoemd.

Kostelijke grap

Op de spoedafdeling van het dierenziekenhuis in Healesville worden jaarlijks drieduizend zware tot hopeloze gevallen binnengebracht. Dat is peanuts in vergelijking met de talloze inlandse creaturen die verwond worden door honden, katten en auto’s. Soms zijn dat grotere beesten als kangoeroes, koala’s en opossums, maar veel vaker betreft het kleinere soorten zoals de echidna, een mierenetend, egelachtig en eierleggend zoogdier.

Rare mormels hebben ze down-under. Het merkwaardigste specimen is misschien wel de platypus, het vogelbekdier. Toen in 1799 een gepreserveerd exemplaar Engeland bereikte, waren de wetenschappers op hun hoede : wat was dit voor een kostelijke grap ? Welke gek hield hén voor de gek ? Op hun ontleedtafel lag een wezen van ongeveer een halve meter lang, dat uit diverse dieren leek samengesteld : het had de snavel en zwemvliezen van een eend, het dichtbehaarde lijf van een mol, de dikke gladde staart van een bever. Volgens de beschrijving van biologen ter plaatse leefde de platypus onder water, hoewel hij zich ook op het land kon voortbewegen, zij het “wijdbeens en waggelend.”

Ook als je zelf kopje onder gaat in de Coral Sea, geloof je je ogen niet. En om van dat schouwspel te genieten, hoef je niet eens te kunnen duiken. Flippers aan, duikbril en snorkel op, en je zweeft gewichtloos boven onderzeese afgronden, en je ziet een lila neefje van het zeepaardje voorbijhobbelen, of een geslurfde paarse vis die roerloos op een prooi wacht. Of een reusachtige zeeslak-met-huis, wiens voet wat breder is dan de schelp, zodat ze als een statige Hoovercraft over de zeebodem glijdt. Of een giant clam, zoals die op De geboorte van Venus door Botticelli is afgebeeld. De schelp, die groter dan één meter wordt en honderden kilo’s zwaar, ligt op de zeebodem te ademen, de zuigende lippen afgeboord met fluorescerend pimpelpaars, dat dan weer is afgeboord met een gouden randje. Verderop liggen kobaltblauwe zeesterren.

De wondere onderwaterwereld is de biotoop van zeebioloog Josh, en volgens hem is ook daar, net als op het droge, niet alles wat het lijkt. “Sommige visjes zijn ijverige schoonmaakbedrijven”, zegt hij. “Ze eten parasieten en schimmels op de huid van grotere vissen. Die genieten daar zo van, dat ze zoals bij een carwash in de file aanschuiven en geduldig hun beurt afwachten om te worden ‘gestofzuigd’. Maar er zijn geniepigaards die doén alsof ze zulke schoonmaakvisjes zijn. De grote vis komt dichterbij en als de kleine zijn kans ziet : háp, een stuk eruit ! Tja,” lacht Josh, “wie niet sterk is moet slim zijn.”

En er zijn véél bolleboosjes, met carnavaleske maskerades en trompe-l’oeils om belagers af te schrikken. Er zwemmen vissen, alsof ze getekend zijn door een balorig kind, een dronken dwaas of een gekgeworden zondagsschilder. Bizarre en barokke ontwerpen met stippen, noppen en flarden, slordige strepen of haarfijne lijntjes… Je zou niet eens raar opkijken van schotsgeruite schepselen.

Beschermingsfactor 400

“Eén vuistregel”, zegt zeebioloog Josh. “Hoe kleurrijker, hoe gevaarlijker. Voor andere vissen én voor de mens. Maar zoals altijd zijn er uitzonderingen op die regel. De monstervis bijvoorbeeld, heeft een gifgroen masker maar is volkomen onschuldig. Hij is wel razend nieuwsgierig, en tegelijk halfblind. Daarom komt hij beangstigend dichtbij, tot op twintig centimeter, om vast te stellen of je voedsel of vijand bent.”

“Voor alle zekerheid. Kijken mag, aankomen niet”, waarschuwt Josh. “Vissen kunnen kwaadaardig zijn, maar schelpdieren ook. Je moet vooral uitkijken met kegelvormige. Er is een soort die toxische pijlen afschiet op al wie hem benadert ; één dosis van zijn gif is genoeg om driehonderd man te doden.”

Al dat moois én alarmerends leeft tussen kleurrijk koraal – zalmroze, scharlaken- of tomaatrood, citroengeel, kiwigroen, korenbloemblauw… – dat groeit in feeërieke vormen van elfenbankjes en stronken broccoli tot duistere oerwouden. Sommige koralen zijn beenhard en zien eruit als de onderkant van een vliegenzwam, andere zijn zacht en leerachtig als zeewier, of dun en bleek als spaghettislierten die krachtig wuiven, als een wulpse haardos in de wind.

“Net zoals wij mensen, krijgt koraal energie van de zon”, zegt Josh. “Maar ook voor koraal kan de zon schadelijk zijn. Koralen die dicht aan het wateroppervlak groeien, verdedigen zich met een antizonnebrandlaagje met beschermingsfactor 400. Onderzoekers proberen al jaren om dat na te maken voor de mens, maar zijn daar helaas nog altijd niet in geslaagd.”

Hoe het koraal zich voortplant, klinkt uit de mond van Josh onwaarschijnlijk als een sprookje : “Een keer per jaar, bij volle maan in november, dan is het volop lente in Australië, lozen alle koralen tijdens één nacht in één krachtige explosie hun zaad én hun eitjes. Het hele Great Barrier Reef beleeft één collectief orgasme. Van Papoea-Nieuw-Guinea tot Bundaberg aan de kust van het Australische Queensland, 2300 kilometer lang, laten kleurrijke vruchtbare wolken zich meestromen met de vloed, om elders neer te strijken en aan een tergend traag nieuw leven te beginnen. In het meest extreme geval groeit koraal slechts één achtste van een centimeter in een heel jaar, waardoor het uiterst kwetsbaar is. Ook de opwarming van de aarde bedreigt het koraal : als het zeewater twee of drie graden warmer wordt, begint koraal al af te sterven.

The Great Barrier Reef, Let’s Keep It Great” staat in heel Queensland langs de weg. Australië is niet voor niets bezorgd om een van zijn toppers. Het is, als grootste levend organisme ter wereld, een van de indrukwekkendste natuurwonderen. Het telt 940 paradijselijke eilanden en beslaat 250.000 vierkante kilometer. Dat is meer dan de Benelux en Groot-Brittannië samen. Om er nog wat superlatieven bij te halen : ook qua opbrengst is het Great Barrier Reef groots : goed voor meer dan 2,5 miljard euro en twee miljoen bezoekers per jaar. En dat is dan alleen nog maar het Great Barrier Reef. Het Australische vasteland ertegenover, is ook een publiekstrekker van de bovenste plank.

Vuur en vlam

“Silence please. Wedding in process“, staat op bordjes bij hotels aan het met palm-bomen afgezoomde strand. Die mededeling is er duidelijk niet inderhaast met krijt op gekribbeld en de bordjes zijn verankerd in het gazon.

Trouwen is een populaire reden om naar het tropische noorden van Australië te reizen. Eén worden in een decor van turkooizen lagunes in een marineblauwe zee, met een kraag van witte zandstranden en met zonsondergangen die elke avond opnieuw de hemel in vuur en vlam zetten… De hemel ?

Weddings in paradise, big business“, knikt Bob Green van Cairns Limousine Services tevreden. Het is zaterdag, een dag dat Bob maar liefst drie huwelijken doet. Vandaag rijdt hij met een gewone wagen, maar zijn bedrijf heeft ook een Chrysler stretch-limousine ter beschikking. Hij heeft de cijfers bij de hand : meer dan 1500 huwelijken dit jaar, in de streek van Cairns tot Port Douglas, een afstand van nog geen zeventig kilometer. ” Money, money, money. Véél zaad in het bakje. Elk bruidspaar besteedt ter plaatse ruim tienduizend euro, de eigen kosten zoals voor kleding niet inbegrepen. Gemiddeld zijn er op één huwelijk vijftig genodigden die niet alleen eten en drinken, maar ook overnachten. Elke gast blijft gemiddeld drie nachten en geeft tweehonderd euro per dag uit. Als je dat optelt, is dat een slordige zestig miljoen euro”, weet hij. “En die gegevens betreffen uitsluitend Australiërs. De Japanners zijn niet eens meegerekend. In Cairns landen wekelijks drie rechtstreekse vluchten uit Tokio, daar zitten gemiddeld vijftig stellen bij die komen trouwen. En de wedding business staat nog in de kinderschoenen, het begint pas. De Koreanen volgen al, en Queensland kijkt vol verwachting naar de toenemende rijkdom van China. Ook uit India neemt het toerisme toe.”

“De nieuwste rage op dat gebied is onder water ‘ I do’ zeggen. Een ambtenaar duikt mee voor de formaliteiten, een onderwaterfotograaf legt het kersverse paar, hun familie en vrienden vast op de gevoelige plaat. Ik kan je verzekeren : geen oog blijft droog”, lacht Bob.

Kroelende vissen

Bridget en Aaron Murphy, de jonge managers van Orpheus Island Resort, kennen elkaar sinds negen jaar en trouwden in 2007. Nee, niet op hun eigen eiland. “Voor ons is dat niet romantisch. Wij werken er. Wij trouwden in het achterland van de Gold Coast.” Zij dromen van vakanties in de sneeuw. Van skiën ! Van mooie winterjassen en modieuze laarzen ! Maar na één of twee weken is het genoeg geweest. Dan willen ze terug naar huis. Naar Orpheus, hun onbewoond eiland, zonder telefoon of tv, zonder kinderen, nachtclub of dagjestoeristen, waar de vissen uit je hand eten en om je enkels kroelen als aanhalige poezen. Je zou voor minder met de vogels beginnen te praten, zoals Sint Franciscus.

Maar de vogels luisteren niet. Hoog boven onze hoofden schikt een kaketoe in stilte zijn parmantige gele kuif. Bloedstollend krijsen en kijven kwaaie papegaaien – een nuchtere vaststelling : hoe mooier hun pluimen, hoe akeliger hun geluiden.

De zon hangt dramatisch dicht boven de horizon. Een lover maakt – in tegenlicht, hoog kitschgehalte – foto’s van zijn geliefde. De zon zakt in zee. Meisjes steken de fakkels aan op het staketsel. Ze dragen een nieuw decor aan voor een volgend bedrijf : een tapijt, één tafel, twee stoelen, damast en zilverwerk. Elk stel kijkt verlangend uit naar zo’n dineetje met z’n tweetjes, bij kaarslicht, maneschijn en geflonker van het Zuiderkruis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content