elke keer als ik Saint-Saturnin passeer, denk ik terug aan die wonderlijke drie dagen die we met jou en je kersverse bruidje mochten beleven, met als hoogtepunt de klim naar de kapel in de ruïnes van het kasteel, waar uw pater Marc in zijn unieke stijl de huwelijksmis leidde.

Ik ben geen kerkganger, zelfs geen gelovige – behalve één enkele keer in de Mens. Maar ik kan intens genieten van de kerkelijke architectuur en van de zeldzame vrije geesten zoals Marc die binnen dat institutionele kader toch tot bloei komen.

Ik verbeeld me dat hoger gelegen plekken die voor een breder uitzicht zorgen ook figuurlijk de blik verruimen en die illusie koester ik al jaren – gesterkt door de vaststelling dat zoveel artiesten in de hoogte een werkplek zoeken. Zo was ik gisteren in Ménerbes waar ik op het kleine terras van het Café du Centre bij een ochtendkoffie van een verlossend fris briesje genoot na dagen van intense hitte. Een briesje dat al de herfst lijkt aan te kondigen en de terugkeer van de rust in de villages perchés. Ménerbes is een van mijn absolute favorieten geworden, deels door zijn ligging, deels door zijn dramatisch verleden waarin katholieken en protestantse waldenzen elkaar naar het leven stonden, een verhaal vol wraak en bloed waarvan in elk dorp van de Lubéron nog sporen te vinden zijn.

Maar gisteren wilde ik me gewoon laten uitwaaien op deze winderige rots, waar ik altijd even halt houd voor het huis dat Dora Maar tussen 1945 en ’97 heeft bewoond. Een schitterend huis met uitzicht en (van horen zeggen) een nog mooiere tuin waarin ik nooit een voet heb gezet, ook al heb ik er vaak aangebeld. De olijfgroene luiken blijven altijd gesloten, zoals in de tijd dat ze er teruggetrokken leefde. Daarom stak ik de smalle straat over om in de kleine tuin, gewijd aan de Amerikaanse dichter en schilder Joe Downing, even plaats te nemen aan het stenen tafeltje en terug te denken aan het intense, getormenteerde leven van de fotografe die gedurende jaren het leven van Picasso deelde.

De voorbije weken ging ik op zoek naar haar fascinerende levenswandel en vooral naar hun merkwaardige relatie waarover ze zo weinig losliet, behalve die ene, veelzeggende uitspraak : ” Je n’ai pas été la maîtresse de Picasso, il fut mon maître.” Over haar persoonlijkheid bestaan vele, vaak tegenstrijdige getuigenissen. Dat ze waardig, intelligent, gereserveerd en buitengewoon was, maar ook brutaal, autoritair, hautain en sarcastisch. En dat ze de laatste decennia van haar lange leven steeds meer teruggetrokken leefde en almaar religieuzer werd. Maar boven al die tegenstrijdigheden koester ik de uitspraak van de dichteres Anne de Staël, dochter van de schilder, die haar de meest adorabele vrouw uit haar jeugd noemde. Anne ging zelf gebukt onder haar uiterlijk en onder de schoonheid van haar zus. Tot Dora Maar de troostende woorden sprak : ” Quand les décolletés de ta s£ur auront disparus, tes poèmes seront encore là.”

In dat parkje dacht ik aan jullie, aan de Lubéron die straks weer op zijn mooist wordt, en aan de herfstdagen in Parijs, als de boekhandels bulken van de najaarsoogst van vers bedrukt papier. En aan het korte traject tussen de Café Flore en de Brasserie Lipp, slenterend met nieuwe ontdekkingen onder de arm.

Tot gauw,

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content