wijn
Eenvoudige, lekkere wijnen, die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het om de veertien dagen over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week : witte jonge wijn.
In bijna alle wijnstreken is er een traditie ontstaan van jaarlijks terugkerende feestambiance : eerst rond de nieuwe oogst, wat later met de nieuwe wijn. Zo heeft men in Wenen de Heurigen, waarbij de verse, troebele, nog wat parelende en gistende witte wijn in grote brasserie-achtige schuren in de buitenwijken van de stad gretig wordt gedronken. In heel de Pfalz gebeurt in alle dorpen van de Weinstrasse hetzelfde : de verse witte wijn wordt er massaal geconsumeerd met ajuinentaart.
Ook in Lyon, het hart van de Beaujolais-streek, wordt jaarlijks de nieuwe rode wijn gevierd, vers van het vat of van de gistkuip, en getapt in de fameuze pot du Beaujolais. Tot in de jaren ’50 moest al wie wou meefeesten zich ter plekke begeven. De verse ruwe wijn was immers niet bottelrijp en kon moeilijk vervoerd worden. Maar Parijs ging zich er mee moeien, en waar de Nouveau aanvankelijk met vat en al werd vervoerd, ging men al vlug dit jonge geweld ook bottelen, om op andere plaatsen feestjes te kunnen bouwen. Om dergelijke piepjonge wijnen te kunnen bottelen, moet men er echter op heel korte tijd oude wijn van maken (via geforceerde extractie, geforceerde filtering en steriele botteling), zodat de frêle jonge aroma’s niet oxideren. Voor rode wijnen zijn dergelijke procedures rampzalig : het extract is geringer, ze hebben geen structurele bitterheid en zijn altijd flauw tanend van kleur. Hun bewaarpotentieel is nul. Het streng filteren vermindert nog verder de weinige typische wijnkwaliteiten zodat het eindproduct flauwfruitig is, met dunne haast vulgaire aroma’s. Het vluchtige ervan wordt nog geaccentueerd door een speciale, snelle gistingsaanzet (gisting onder koolzuur of macération carbonique). Hiervoor worden hele druiventrossen in de kuipen gestort en komt de gisting op gang binnen de druifjes zelf : een enzymatisch proces dat verloopt zonder zuurstof van buitenuit. Hierdoor, en door toegevoegde gisten, komt een speciaal soort aroma’s tot ontwikkeling waarvan het bananenester het meest typische is. Deze bananentoets verwijdert ons nog verder van het wijnprincipe. Na de koolzuurgisting wordt verder gewoon geperst en vergist.
Zeker in een land als het onze, waar veel en excellent bier te krijgen is, kan men het zogenaamd dorstlessend vermogen van deze in alcohol verpakte flauwe fruitigheid missen.
Toch moet gezegd dat de Beaujolais Nouveau in oorsprong een indrukwekkend marketingsucces was. De helft van de totale Beaujolais-oogst (zo’n 400.000 hl) wordt vandaag als Nouveau verwerkt en daarvan wordt de helft uitgevoerd. Grote afnemers zijn Duitsland met 40 procent van de uitvoer (ze hebben haast geen rode wijn), Amerika met 14 procent en Nederland met 8 procent. De Belgen met hun bon sens zijn slechts goed voor 16.000 hl (een flinke 2 miljoen flessen, maar die vertegenwoordigen nauwelijks 1 procent van de totale Belgische wijnconsumptie). Engeland en Zwitserland verminderden hun afname vorig jaar aanzienlijk.
Wie echt Beaujolais wil proeven, kan best wat wachten en neemt liever een niet-primeurwijn uit de streek : een Villages of een van de negen cru’s, bij voorkeur uit het excellente jaar 1997, dat wel. Ze zijn allemaal braaf van prijs, want de tanende primeurcommercie heeft de streek in een diepe crisis gedompeld, met een instorting van de prijzen als gevolg.
Anders dan voor rode wijn, is de primeurformule voor witte wijn in de meeste gevallen wél zaligmakend. Ze is eigenlijk zelfs de enige juiste. Witte wijn moet het immers niet hebben van kleurconcentratie of van fijne bitterheid, maar wel van elegante frisse fruitigheid, zeker als men geen bewaarwijn wil en dat is het geval voor 95 procent van de witte wijnen. Het komt erop aan om snel te werken en koel vergisten is essentieel. Anders borrelt het vat te erg en gaan alle fruitaroma’s verloren. We proeven vandaag drie totaal verschillende witte primeurwijnen : een Muscadet, een Vin de Pays uit Gascogne en één uit de Pays d’Oc.
Colombelle, Vin Primeur 1997, Vin de Pays des Côtes de Gascogne.
Volkomen heldere en transparante lichtgroene kleur. Exuberante puntige neus met toch wat elementen van rijp. Zachte zoetzure smaak, voldoende complex (druivensoorten : colombard, ugni en listan), kan zelfs als aperitief dienen. (GB, 99 fr.)
Muscadet Primeur 1997, appellation Muscadet contrôlée.
Beladen met koolzuur : gasbelletjes plakken tegen de glaswand. Veel minder neusprésence dan de vorige, maar wel iets dieper en minder scherp met een zekere warmte bij opschudden, heel muscadet. Rijpe smaak met wat bovenliggend zuur, zeer goede, typische kwaliteit voor die prijs. (Delhaize : 89 fr.)
Primeur 1997, Vin de Pays d’Oc, Sauvignon, domaine La Providence.
Volkomen heldere kleur. Neus van statige getemde rijpe sauvignon zonder spoor van onrijpe kattenpis of overdreven grassigheid. Gevulde smaak met een zekere lengte en goed structuurzuur. Gewoon goede wijn. (Colruyt : 135 fr.)
Volgende aflevering in Weekend Knack van 7 januari 1998 : de voor deze week aangekondigde Luxemburgse wijn, die plaats moest ruimen voor de actuelere witte primeurs.
HERWIG VAN HOVE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier