Wijn
Eenvoudige wijnen die geen pijn doen in de portemonnee. Daar willen we het over hebben in deze rubriek. Château Simple, wijn voor beginners, die ook de kenners wel bevalt. Deze week: beaujolais.
Als er op restaurant een keuze moet gemaakt worden tussen wit of rood, is het compromis, behalve rosé, ook vaak beaujolais. Een wijn die koel wordt gedronken, en met een naam die klinkt. Bovendien past deze frisse, lichte, rode wijn bij een ruim gamma aan gerechten: van stevige vis tot smakelijke charcuterie.
Jaarlijks wordt zo’n 1,4 miljoen hectoliter beaujolais gemaakt, allemaal van de druivensoort gamay, die hier in het uiterste zuiden van de Bourgogne een wat vurige wijn oplevert, maar overal elders in Bourgogne voor de appellation verboden is. De beaujolais-wijngaarden omvatten 22.000 hectaren, verspreid over 86 gemeenten in de departementen Saône-et-Loire en Rhône: een strook van ongeveer 50 km lang en een 15-tal km breed.
Wij hebben met beaujolais een wat dubbelzinnige verhouding. Het is een wijn die vooral de dorst lest, en op onze markt is er zoveel lekker bier dat die functie beter kan vervullen. Interessanter zijn daarom de Villages– en de Cru-types, met hun ernstiger wijnallures. Dat is vooral te danken aan de wettelijk opgelegde lagere rendementen (55 hl/ha voor de gewone beaujolais, tegenover 48 voor de cru’s). Er zijn 10 cru’s: Brouilly, Côte de Brouilly, Chénas, Chiroubles, Fleurie, Morgon, Juliénas, Moulin à Vent, Saint-Amour en Regnié.
Een kleine helft van de totale productie is van het gewone type; van de Villages wordt jaarlijks 400.000 hectoliter gemaakt; 350.000 hectoliter valt onder het cru-etiket.
Een superlichte versie is de Beaujolais Primeur of Nouveau, een van de meest succesrijke dranken ter wereld. De productie is gestegen van 13.000 hectoliter in 1956 tot 600.000 in het topjaar 1990. Nu wordt er nog altijd 400.000 hectoliter per jaar van gemaakt. De Primeur mag van alle AOC-types worden gemaakt, behalve van de 10 cru’s. Ongeveer de helft van de volledige oogst wordt en primeur gemaakt: zo’n 50 miljoen flessen per jaar, waarvan de helft wordt uitgevoerd. België importeert 16.000 hectoliter.
Het wat simpele imago van de primeurwijnen heeft hun gastronomische functie dermate ondergraven, dat de hele appellation in de problemen is geraakt. De ernstiger wijnen verkopen slecht en de cru’s zijn onwaarschijnlijk goedkoop. We vermelden bij elke cru hoe hij volgens het Sopexa-boekje zou moeten smaken en geven daarna onze beoordeling.
Côte de Brouilly 1998, mise Delhaize
Sopexa: “Een robijnrode wijn met een neus van rood fruit, pruimen en perziken met een vleugje mineralen.”
Lichte kleur met een grote meniscusrand tegen de glaswand, neus met wat vermoeid fruit en zelfs een hint van cuit. De smaak is simpel en neutraal en wordt gedragen door alcohol. (Delhaize: 235 fr.)
Juliénas 1998 van Fr. Paquet
Sopexa: “De koele kleibodem geeft diepgekleurde, robijnrode, krachtige en rijk geboeketteerde bewaarwijnen met bloemige toetsen (pioen) en veel rijp fruit (aardbeien, aalbessen en framboos).”
Wat meer stevigheid in de kleur en een levendige fruitneus waarin na opschudden zelfs wat fijne componenten vrijkomen. De smaak is echter lomp en alcoholisch. (GB: 209 fr.)
Chénas 1998, mise Delhaize
Sopexa: “Bloemige noten (pioen, roos, …) en houttonen kenmerken de neus. De smaak wordt gedragen door elegante tannines. Gulle zachte bewaarwijn.”
Kleur van lichte rosé en gewoon rood fruit in de neus. De smaak is dun en eindigt met alcohol. (Delhaize: 199 fr.)
Chiroubles 1998 van Fr. Paquet
Sopexa: “Delicate, elegante, lichtgekleurde wijn met vederlichte tannines. Een haast vrouwelijke charme en een bloemig boeket waarin viooltjes, pioen en lelietjes-van-dalen de toon aangeven.”
Elegante kleur met het zachte, rode granaat. Uitbundige fruitneus met florale puntigheid, typisch beaujolais. Frisse, zachte smaak. Zomerwijn. (GB: 219 fr.)
Saint-Amour 1998, mise Delhaize
Sopexa: “Levendige, lichte en bekoorlijke wijn met een robijnrode kleur en een fraaie neus van pioen, framboos, aalbes, abrikoos en kirsch. Hij is één en al fluwelen zachtheid en evenwicht, een streling op de tong.”
Redelijke kleur en een typische neus van aardbei. De smaak heeft ietwat structuur en zelfs wat lengte. (Delhaize: 299 fr.)
Moulin à Vent 1998, mise Delhaize
Sopexa: “De bodem geeft de wijn zijn geconcentreerde, robijnrode kleur met paarse, purperen en donkerrode schakeringen en een boeket met cachet. Een krachtige, doortimmerde wijn met een stevige tanninebasis en uitstekende bewaarcapaciteiten. In de bloemige neus overheerst de geur van rozen.”
Goede donkere kleur met wat diep purper in de nuance en een wat vermoeide neus van rood fruit. De smaak is bijna uitsluitend gedragen door zuur en zonder bewaarpotentieel. (Delhaize: 299 fr.).
Wat in het glas komt, beantwoordt helemaal niet aan het cru-principe: oppervlakkige charme en structuurloosheid zonder gastronomische mogelijkheden. Ook zijn alle Delhaize-bottelingen wat familie van elkaar. Van de door Sopexa vooropgestelde typische kenmerken is niets te proeven. Deze wijnen zijn alleen geschikt voor instant-sangria op warme zomeravonden.
Herwig Van Hove
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier