WAT DOEN WE MET DE LIEFDE ?
LIEFDE, WE KUNNEN NIET ZONDER. EN TOCH MAKEN WE ER VAAK EEN POTJE VAN. ALS RELATIETHERAPEUT KRIJGT JEAN-PIERRE VAN DE VEN DAAR IN ZIJN PRAKTIJK DAGELIJKS MEE TE MAKEN. EN TOCH LEGT HIJ IN ZIJN NIEUWE BOEK ‘GELUK IN DE LIEFDE’ DE NADRUK OP DE INSPIRERENDE, MOTIVERENDE EN SAMENBINDENDE KRACHT VAN DE LIEFDE.
Verheerlijkt in literatuur, muziek en film en ontleed en becommentarieerd in driekwart van de publicaties in de afdeling zelfhulp van de boekwinkel. Valt er over de liefde eigenlijk iets te melden dat we nog niet wisten ? En toch… Af en toe verschijnt er een boek waarbij je tijdens het lezen denkt : ha, zo kun je het dus ook bekijken. Zo’n boek is Geluk in de liefde van de Nederlandse relatiepsycholoog Jean-Pierre van de Ven. De man weet van wanten : in zijn ambitie om een overkoepelende liefdestheorie te formuleren citeert hij zowat alle belangrijke filosofen, schrijvers, psycho-, socio- en neurologen die zich over het onderwerp hebben gebogen. Daarnaast kan hij als therapeut putten uit talloze voorbeelden uit zijn Amsterdamse praktijk. Hij is zelfs niet te beroerd om – discreet -zijn eigen relatietrubbels ter sprake te brengen, een therapeut is tenslotte ook maar een mens en niet immuun voor liefdespannes. Bepaald grappig is het relaas van zijn eigen passage, samen met zijn vrouw, bij de relatietherapeut. En helemaal hartverwarmend is zijn conclusie : “Liefde, ik ben voor. Niemand wil genezen van de liefde. Het enige wat mensen die me consulteren willen weten is : hoe houden we haar goed als we de liefde eenmaal gevonden hebben ? Hoe blijven we zo lang mogelijk van elkaar houden ? Is er misschien een manier te vinden waardoor wij ondanks alle ellende bij elkaar kunnen blijven ?”
U schuwt de controverse niet. Want wat lees ik hier ? “Dit is het eerste en belangrijkste om te begrijpen als je wilt weten wat een relatie is : liefde heeft er niets mee te maken.”
Jean-Pierre van de Ven : Om een punt te maken heb ik het misschien wat scherp gesteld, maar toch, een relatie is iets anders dan een liefde en vanuit mijn praktijk weet ik dat binnen een koppel de partners die dingen vaak door elkaar halen. Een relatie is een geheel aan afspraken, uitgesproken of niet uitgesproken, over de onderlinge verhoudingen en praktische zaken. Liefde is een emotioneel proces, daar valt veel minder over af te spreken. Niet liefde, maar een relatie leidt zo vaak tot vervelende situaties. Liefde kan langer goed blijven dan een relatie, ze kan een relatie zelfs overleven. Anderzijds, als een koppel met problemen naar mij toekomt, kan ik geen liefde toveren of mensen die uit de liefde gevallen zijn, er opnieuw induwen. Bij mensen die ik voor het eerst zie, probeer ik een inschatting te maken : hoe zit dat met de liefde tussen die twee ? Laat ons zeggen dat liefde een voorwaarde is om te beginnen met relatietherapie, anders heeft het geen enkele zin om afspraken over de relatie te maken.
Van elkaar houden is niet moeilijk, samenleven des te meer.
Zo is het. Bomans zei het al : “Voor je een duurzame relatie aangaat, is het aanbevolen om bij zes beaufort samen een windscherm op te zetten.” Tuurlijk leer je elkaar pas goed kennen als je samen een huishouding voert. Dan zie je hoe de ander de dingen aanpakt, dat hij ‘m smeert als de afwas gedaan moet worden, bijvoorbeeld. En weet je veel hoe iemand zich als vader of moeder gaat manifesteren. Pas als je kinderen krijgt, komen er allerlei mechanismen aan de oppervlakte die met je persoonlijke geschiedenis te maken hebben. Wat er gebeurt, is dat verliefden in hun roes allerlei dingen op elkaar gaan projecteren. Dat mooie suikerspinomhulsel verdwijnt onherroepelijk als je elkaar beter leert kennen. Voor Nietzsche was dat een aanleiding om te beweren dat liefde gedoemd is om te mislukken. Volgens mij was de man gewoon depressief, maar goed, hij had natuurlijk wel veel invloed op het denken.
In zijn visie is liefde een soort doekje voor het bloeden. Als de passie voorbij is, zullen we het maar liefde noemen.
Mensen willen heel graag blijven geloven in de erotische mythe zoals die ons wordt voorgeschoteld in songs, romans, Hollywood en Bollywood. Een mythe die voorschrijft dat liefde intiem en passioneel is, met absolute toewijding. En dat ze blijft duren. Maar of hartstocht nu kort of lang duurt, wegebben doet ze. En hoe graag we onszelf ook als erotische lovers zien, als je kijkt hoe mensen zich echt gedragen in een relatie, dan gaat het er een stuk pragmatischer aan toe. Nu, een doekje voor het bloeden is misschien wel heel negatief gesteld. Je zou kunnen zeggen dat veel mensen een visioen van liefde hebben dat het dagelijkse leven draaglijk maakt, dat ze in een toneelstuk leven. Als partners bij mij komen, dan is het omdat het toneelstuk op één of andere manier in duigen is gevallen. Omdat ze niet echt naar hun situatie willen kijken, maar zich blindstaren op die erotische droom.
Koesteren mensen niet meer dan ooit onrealistische verwachtingen van hun relatie en hun partner ?
Absoluut. Vroeger trouwden mensen vooral om praktische redenen : om koninkrijken te verenigen of de buurman tevreden te stellen. Toen was het heel gewoon dat je met een vreemde zat te koekeloeren en als je mazzel had, groeide daar na verloop van tijd vriendschap of meer uit. Nu is het meestal zo dat wanneer mensen maar lang genoeg in elkaars aanwezigheid verkeren, ze elkaar nog aardig gaan vinden en waarderen ook. In het systeem van de Canadese socioloog John Alan Lee die drie primaire vormen van liefde onderscheidde – eros, storge en ludus – is storge het type liefde dat zich van langdurige vriendschap tot genegenheid ontwikkelt zonder ooit gepassioneerd te worden. Tegenwoordig is dat wat uit de mode terwijl het toch een heel goede basis voor een relatie is.
Op plekken in de wereld waar mensen worden uitgehuwelijkt, bijvoorbeeld, zie je dat die gearrangeerde koppels vaak toch meer dan beleefde huisgenoten worden. Niet dat ik een pleitbezorger van gedwongen huwelijken ben, helemaal niet, maar ik wil maar zeggen : vaak zijn we een stuk pragmatischer in onze partnerkeuze dan we zelf willen toegeven. Niet dat we kiezen op wie we verliefd worden, maar wel met wie we een relatie aangaan. Waarbij we ons afvragen of die persoon in onze familie past, of we ermee kunnen komen aanzetten bij vrienden en in onze werkkring en of hij/zij überhaupt klopt bij het soort leven dat we voor onszelf bedacht hadden. Uit een proefschrift van de psycholoog Dick Barelds uit Groningen bleek dat mensen elkaar vooral vinden omdat het kán. Ze behoren tot dezelfde sociale groep waardoor ze elkaar op een feestje kunnen tegenkomen. En ze zijn vrij, zodat ze een relatie kunnen aangaan. Veel meer dan met liefde, met compatibiliteit of karakteriële eigenschappen heeft dat met beschikbaarheid te maken. Maar omdat we zo gefixeerd zijn op het ideaal van de erotische liefde, willen we graag geloven dat we zelf ook erotische lovers zijn.
Veel relatieproblemen hebben als oorzaak dat het beeld dat we van onszelf hebben niet klopt : in werkelijkheid gedragen we ons heel anders dan we denken dat we zijn.
Ja, gek hè. Self serving bias heet dat in het jargon. Vrij vertaald betekent de term ‘vertekening van de werkelijkheid die ons zelfbeeld in stand houdt’. Als iets goed gaat, ligt dat aan ons. Als iets verkeerd gaat, ligt dat aan de anderen. En zo koesteren mensen nog wel meer illusies over hun relaties. Of ze kijken niet goed naar de veranderingen in hun persoonlijk leven. In het boek haal ik het voorbeeld aan van een koppel dat elkaar via het werk leerde kennen en waarbij de ene man de supervisor was van de andere. Er was ook een leeftijdsverschil, de oudere man was duidelijk de mentor en een hele tijd ging dat goed. Maar toen de jongere man als persoon groeide en zijn partner ook carrièregewijs voorbijstreefde, had dat een verandering in hun relatie tot gevolg waarvan ze zich niet echt rekenschap gaven. De oudere man verkeerde namelijk nog altijd in de illusie dat hij de mentor was, die had niet door dat de kaarten inmiddels anders geschud waren. Zo zie ik mijn rol als relatietherapeut : voor de mensen die bij mij komen, ben ik de desillusionist. Ik geef hun inzicht in de relatiedeal, in de overeenkomsten die ze impliciet met elkaar hebben. Of ik maak duidelijk hoe ondoeltreffend ze met elkaar omgaan. Als ik ze bezig hoor en na vijf minuten moet vragen : “Waar gaat dit in hemelsnaam over ? Helpt het als jullie zo praten ?” Kijk, liefde is geen illusie in die zin dat je voelt wat je voelt. Dat is echt en daar wil ik niets over zeggen, maar het gaat hem om de afspraken, om de manier waarop je met elkaar communiceert.
Nog zo’n heet hangijzer in veel relaties : de behoefte aan verbondenheid enerzijds en autonomie anderzijds.
In het smeltkroesmodel van de psycholoog en seksuoloog David Schnarch zijn autonomie en verbondenheid twee polen binnen een relatie die partners geneigd zijn te verwarren of ze met elkaar te laten versmelten. Je ontmoet iemand, wordt verliefd en gaat je verbonden voelen met die persoon. Dat is fijn, dat gevoel van : wij samen. Je wordt gelukkiger, het leven wordt gemakkelijker, je krijgt minder gemakkelijk griep en je leeft langer. Maar mensen zijn ook autonoom, ze hebben behoefte aan een eigen leven. Sommige mensen beschouwen die behoefte aan autonomie van hun partner als een bewijs van gebrek aan verbondenheid en proberen die autonomie dan ook te beperken. Beter is samenzijn om het samenzijn en de ander ook een eigen leven gunnen. Mensen proberen ook hun partner te veranderen terwijl ze eigenlijk hun eigen leven willen veranderen. Zo van : als ik mijn vrouw nu maar aan haar verstand zou kunnen brengen dat we ook in een kleiner huis gelukkig kunnen zijn, dan hoefde ik niet elke dag te vergaderen. Ze projecteren al hun frustraties op hun partner in plaats van naar hun eigen aandeel te kijken. Dat moet je uit elkaar halen, anders wordt het een rommel. Tekenend voor een situatie waarin autonomie en verbondenheid botsen is dat mensen het gevoel hebben dat ze vastzitten. Vergelijk het met een verkeersinfarct : je kunt niet vooruit of achteruit, links of rechts, je kunt alleen maar toeteren. Dat doen veel mensen dus : de hele tijd toeteren naar elkaar, ruzie maken dus, zonder echt iets te veranderen.
De psychoanalyticus Jacques Lacan heeft het over genotvol lijden. Je kunt ongelukkig zijn in een relatie, maar daarin blijven hangen, daar zelfs een zeker plezier uit putten.
Er zijn nu eenmaal stellen die als kat en hond samenleven. Het is een minderheid, maar ze bestaan. Wat die jouissance van Lacan betreft : het is een algemeen verschijnsel dat mensen niet alleen streven naar wat prettig is, maar daar ook in overdrijven. Ook in de liefde. Je bent verbonden met elkaar en dan wil je ineens alles met elkaar doen. Als je daarvoor autonomie inlevert, wordt het afhankelijkheid. Maar ook aan de nare kanten van een relatie kan een lustvol aspect zitten. Ruzie maken, muurtjes tegen je partner opwerpen… Hevige emoties voelen, sommige mensen vinden dat aantrekkelijk. Of het kan zijn dat ze na het weer goed maken heftige seks hebben. Kijk, als ze zich daar goed bij voelen, wie ben ik dan om te zeggen dat ze geen ruzie mogen maken ? Maar ik vraag wel eens aan mensen : “Ben je masochist misschien ?” Als ze hier bij mij komen en helder uitleggen wat de problemen zijn, maar daar toch in blijven hangen. “Welk voordeel geeft dat lijden jou, wat voor nut heeft het ?” Waar het op aankomt bij relatietherapie is dat mensen niet alleen inzicht krijgen in hun situatie, maar het ook echt anders willen doen samen.
Soms nemen mensen hun problemen mee naar een volgende relatie. Zoals u het uitdrukt : ze maken hetzelfde rondje op de carrousel, maar dan op een ander paardje.
Dat is het verschil met vroeger : een relatie duurt maar zolang ze leuk is. Mannen en vrouwen die uitgekeken zijn op hun partner, wisselen die in voor een andere. En daar hebben ze meer dan ooit de gelegenheid toe. Niet alleen in levenden lijve, maar ook op het net : het krioelt van de datingsites waar je potentiële partners kunt ontmoeten. Wat mensen vergeten, is dat ze hun geschiedenis meenemen naar een volgende relatie. Soms is er netto weinig verschil. Kijk, in een relatie kun je allerlei crises meemaken : soms groei je van elkaar weg, dan weer naar elkaar toe. Van die crisismomenten kun je ook iets leren over jezelf, over de manier waarop je met mensen omgaat. Maar een hoop mensen doen dat niet. Hupsakee, naar het volgende paardje. Terwijl de schade van een relatiebreuk toch aanzienlijk kan zijn, zeker als er kinderen in het spel zijn.
Zelf bent u ook naar een desillusionist geweest toen het minder goed ging met uw relatie.
Het toeval wilde dat het niet zo vlotte tussen mijn vrouw en mij toen de uitgever mij vroeg om eens na te denken over dit boek. Als het boek iets heeft teweeggebracht in de wereld, dan is het wel dat het nu weer goed gaat in onze relatie. Bij de uitgever ook trouwens. Zo zie je maar. Dat was dus een reden om het allemaal op te schrijven. En als ik vertelde over mensen in mijn praktijk, zij het dat ik ze onherkenbaar vermomd had, dan vond ik dat ik zelf ook maar met de billen bloot moest. Die therapeut waar we naartoe gingen, werkte inderdaad ook als desillusionist. Dat zeg ik vaak tegen mensen : therapie is geen truc. Zo van : als je het doorhebt, werkt het niet meer. Goede therapie is echt. Tot op zekere hoogte ben je als psycholoog natuurlijk ook je eigen therapeut, ik weet wel een paar dingen die ik thuis ook toepas. Waarop mijn vrouw dan reageert : zeg, nu moet je ophouden met dat psychologisch gezeur, ik wil gewoon met je praten. Daarvoor alleen al was het goed om bij een onbevooroordeeld persoon te gaan zitten, iemand die niet in mijn of haar voordeel zat te denken, maar gewoon : hoe gaan we dit oplossen ? Zelf hoorde ik mij tijdens die sessies dingen zeggen waarbij ik dacht : ha, zo zit ik dus in elkaar. Of ik dacht lang na over de commentaar van de therapeut en daar werd ik dan weer helder door. Je hebt toch de neiging om in je eigen verhaal, je eigen illusies meegezogen te worden. Soms volstaat de blik van een ander om je daaruit te halen.
Als conclusie vind ik de uitspraak van John Gottman wel pertinent : “De meeste ruzies in een huwelijk draaien om problemen die nooit opgelost worden, maar het gaat om het affect waarmee je ze niet oplost.”
In zijn onderzoek naar een formule waarmee je kon voorspellen of stellen na drie jaar nog bij elkaar zouden zijn, keek Gottman heel praktisch naar de communicatie tussen partners. Mensen die in de problemen zitten, staren zich vaak blind op al hun ruzies of het feit dat ze nooit seks hebben. Nu is het soms wel nodig om op te houden met ruzie maken, al was het maar om wat rust in de tent te hebben. Maar typisch is dat hoe krampachtiger je probeert ruzies te vermijden, hoe moeilijker dat wordt. Wat je ook kunt doen is ruimte maken voor het positieve affect : tijd met elkaar doorbrengen, elkaar aankijken als je tegen elkaar praat, belangstelling voor elkaar tonen, elkaar aanraken, elkaar complimenten geven. Belangrijker dan het analyseren en per se willen oplossen van die eeuwige problemen is kijken wat er wél goed gaat. Want we hebben het nu de hele tijd over relatieproblemen, maar het boek zegt eigenlijk : liefde heeft heel veel sterke kanten. Ze wijst je op de schoonheid van het aardse bestaan, maakt je dapper, geeft je de motivatie om iets te doen aan de problemen binnen je relatie. Als je de inspiratie maar kunt putten uit de genegenheid die je voor iemand voelt. Dat is de positieve kracht van liefde en die is door de eeuwen heen weinig veranderd, denk ik.
Jean-Pierre van de Ven, Geluk in de liefde, uitg. Ambo, 224 p., 18,95 euro.
DOOR LINDA ASSELBERGS
“JE ZOU KUNNEN ZEGGEN DAT VEEL MENSEN EEN VISIOEN VAN LIEFDE HEBBEN DAT HET DAGELIJKSE LEVEN DRAAGLIJK MAAKT, DAT ZE IN EEN TONEELSTUK LEVEN.” “VOOR DE MENSEN DIE BIJ MIJ KOMEN, BEN IK DE DESILLUSIONIST. IK GEEF HUN INZICHT IN DE RELATIEDEAL.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier