vrij spel
Vierentwintig nog, terwijl ik hier over deze inleidende woorden nadenk. Net vijfentwintig zal ik zijn op het moment dat u dit verjaardagsnummer leest. Voor één keer met de neus iets dichter op het blad, wegens dat kleine, frisse lettertype dat we voor de gelegenheid bovenhaalden. Scala Sans heet het, voor de specialisten onder u.
Aan een heel scala van twintigers anders geen gebrek in deze editie. Reden : Weekend Knack bestaat 25 jaar. Geen beter excuus, om voor één keer de twentysomethings van de redactie – zoals dat in het Engels zo onbezonnen klinkt – vrij spel te geven. Van inhoud tot vormgeving. En vertrokken waren we, met urenlang ‘weet je nog’-jes ophalen over onze kindertijd, met nachtenlang filosoferen op café over hoe onze generatie over de liefde denkt, met de bedenking of onze lay-out wel jong en stoer genoeg zou zijn voor de tijdgeest, met de vraag wat mensen zo fascineert aan ronde jaartallen. Want wie zegt een kwarteeuw oud te worden, leeft die dan onbewust met de gedachte nog drie vierde voor de boeg te hebben ? Caféfilosofie op zijn best, dat gegarandeerd.
Dat dit speciale nummer een aanzet zou geven tot mijmerij en nostalgie, we hadden het kunnen weten. Die twee hebben een gemakkelijk slachtoffer aan ons, mid-twintigers. Mezelf op kop. De Counting Crows brachten net een nieuwe single en album uit, en ik stond weer even op Marktrock anno 2002, waar ik na een geweldig optreden absoluut A long December op de piano wou instuderen. Examenperiode in Leuven, en meteen zie ik me weer zitten aan een grote tafel, ‘studerend’ in het holst van de nacht met enkele vrienden. Als de rest van de stad sliep, dan lukte het ons pas. Overdag waren we immers te druk bezig met gewonnen brood bakken, en ander lekkers “om erin te komen”. Alsof uitstelgedrag om een goed excuus vroeg. De dvd-box van Ally McBeal die ik vorig jaar kocht, zal ook niets anders geweest zijn dan een poging tot het vasthouden van vervlogen tijden. En gelukkig hebt u het niet meegemaakt toen ik 1,5 jaar geleden afscheid moest nemen van het allerbeste kot, met dito balkon om op uit te waaien.
Vijfentwintig en al nostalgisch. Het heeft allicht te maken met de overvloed aan keuzes en mogelijkheden die we vandaag hebben, op het moment dat de samenleving verwacht dat je kiest. Het zijn soms té veel prikkels, té veel opties. En nooit de garantie dat je de juiste beslissing neemt. Laat staan dat je al weet wát te kiezen. Of wie. Of waar(om). Niet onbegrijpelijk dus dat we soms mijmeren over de tijd waarin het enige dilemma op vrijdagavond was : zout- of paprikachips ?
De rusteloosheid van de én-én-generatie, zoals sociologen ons tegenwoordig noemen. Alsof je tussen je twintig en dertig in een wachtkamer leeft en niet goed weet op welke stoel plaats te nemen, of welke deur zal opengaan. Dan maar tussen twee stoelen zitten afwachten, tot je plots wel die adem vindt om een risico te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. No man’s land noemt een vriend deze fase van zijn leven. Maar zijn gemoed is altijd wat donkerder van kleur geweest.
Gelukkig, en dat weten die twintigers dan weer maar al te goed, is er muziek. Muziek ja, zo nabij is de redding soms. “Voor mij is Stubru altijd de zender geweest voor de leeftijdsfase – dat is een mentale fase, geen fysieke – waarin muziek het belangrijkste in je leven is, of toch enorm belangrijk. Iets waar je mee bezig bent, waarover je praat met vrienden, waar je naar op zoek gaat”, zei Jan Hautekiet in een interview naar aanleiding van 25 jaar Studio Brussel. Groot gelijk, meneer. En laat dit meteen een aanmoediging zijn om zelf een instrument te (leren) spelen. Want wat een uitlaatklep. Los gehen, de leuze van de voorbije feestweek op Brudio Stussel, bracht ons in de eindspurt van dit nummer alleszins weer vreugdevol met de voeten op aarde. Vijfentwintig worden, daar moet niet over getreurd. Soms helpt het, om gewoon te doen alsof er niets aan de hand is.
Reacties : elke.lahousse@knack.be
Elke Lahousse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier