VERNIEUWDE TIJDLIJN

Verjaard, alweer. De jaren volgen elkaar tegenwoordig sneller op dan zo’n prettuig op de kermis rondjes kan draaien en voor het eerst, zoals ik op Facebook als wereldschokkend feit meldde, heeft mijn leeftijd mijn schoenmaat ingehaald. Time flies when you’re having fun. Soms druipen de maanden en jaren mij zo snel van tussen de vingers dat ik denk dat ik best ergens in een kelder zou gaan zitten met een kaal peertje aan het plafond, zonder boeken of tablets en zonder bezoek, verstoken van verstrooiing met alleen maar de betonnen gewelven en mijzelf, zodat de tijd eindelijk kriepend tot stilstand komt. Misschien is het een goed idee een misdrijf te plegen, valsheid in geschrifte of diefstal van elektriciteit, knevelarij of flessentrekkerij, verspreiding van computervirussen, bedrieglijk faillissement, aanmatiging van ambten of schuldig verzuim, meineed of zegelverbreking, weerspannigheid, passieve corruptie, belemmering van openbare werken of publiceren zonder verantwoordelijke uitgever. Bij voorkeur een niet al te ernstig vergrijp, dat anderen zo min mogelijk schaadt maar toch zwaarwichtig genoeg is om voor enige tijd de bak in te draaien en bevrijd te zijn van alle rompslomp die je afhoudt van het schrijven, zoals het vereffenen van de provinciebelasting, gapen naar Supersize vs. super-skinny en het verrichten van vergelijkend onderzoek teneinde misschien een traagschuimmatras in huis te halen.

Maar ik dwaal een beetje af, ik was geloof ik bij mijn verjaardag aanbeland. Het klimmen van de jaren leidt er onvermijdelijk toe dat al eens een balans wordt opgemaakt, waarbij – om het met Kundera te zeggen – het kan gebeuren dat de optelsom van je leven belachelijk laag uitkomt en dat je als een kind eeuwig blijft steken in kleine getallen. Met treinen is het gemakkelijk : je haalt ze of je mist ze, maar het leven buiten het perron hangt samen van de onbeslistheden, twijfelgevallen en vloeken die vermomd zijn als zegens.

De eerste wens die ik krijg, komt van ‘Caroline van Damart’, waar ik ooit een thermisch onderlijf bestelde omdat het stenen uit de grond vroor en ze overal elders uitverkocht waren. Gelukkig volgen daarop nog talrijke echtere wensen van goede vrienden en halve bekenden. Ik reserveer in een restaurant dat als een geheimtip kan worden beschouwd en trek een fles van de weduwe open, met die feestelijke onmacht om het verstrijken van de seizoenen te bezweren. Ik luister naar een plaat waarin de glans ligt van voorbije zomerdagen. Ook snuffel ik geruime tijd in de beeldbank van de provincie West-Vlaanderen, een nieuwe en intrigerende plek die ik heb ontdekt en waarin ik talrijke plekken terugvind die ik ken maar dan in andere tijden, toen ik nog vertoefde in weldadig duister. Turnfeesten, stationspleinen, gebombardeerde postgebouwen. Vlasrootputten, ijzermagazijnen en rivierarmen. De verweerde muur van het hospitaal waar ik ben geboren, met Duitse soldaten die daar in 1914 als vogelverschrikkers pijp staan te roken. Zelfs de binnenkoer vind ik terug, een raam staat nog open in het jaar van mijn geboorte. Ik zet de foto als sfeerbeeld bij de ‘vernieuwde tijdlijn’ die Facebook mij al een hele tijd probeert aan te smeren.

“Aan het zwart-wit en de oldtimers te zien, ken ik iemand die véél kaarsjes zal moeten uitblazen”, post een vriend die de grappigste thuis is. Maar het klopt wat hij zegt, de auto’s hebben weemoedige ogen en van die lussen aan de binnenkant van de deurstijl, waaraan eventuele passagiers zich in de bochten vast konden houden. De gedrongen man met kiel en klak die over de kasseien loopt, alsook de letters op het winkelraam met reclame voor linoleum : tastbaar is het en ongenaakbaar tezelfdertijd. Het confronteert je met de weg die je hebt afgelegd, op kousenvoeten, in deze wereld waar roem steeds meer het hoogste goed is. Niet de terrorist is een loser, niet de fraudeur of de tiran, maar de man of de vrouw die onopgemerkt bleef, een leven lang.

Ik ruk mij los van de foto en ga verder, ik heb hier nog zoveel te doen. Soms stel ik mij voor dat de vrouw die mij heeft grootgebracht ergens op mij wacht, met breipennen in de aanslag of appels van hun klokhuizen aan het ontdoen om beignets te bakken. De wind giert maar de verwarming gloeit behaaglijk.

Blijmoedig zal ik haar vertellen wat er vandaag gebeurd is, en al die duizenden andere dagen sinds zij werd weggeroepen door haar zuster. Zij zal glimlachen om mijn enthousiasme, zoals ik glimlach als ik voor het wassen schatten aantref in de broekzak van mijn dochter : een verdroogde madelief, een handvol confetti of kiezels met de waarde van saffieren en smaragden.

“Getting old”, hoorde ik Paul Auster zeggen : “What a strange thing to happen to a little boy.”

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

DE AUTO’S HEBBEN WEEMOEDIGE OGEN EN VAN DIE LUSSEN AAN DE BINNENKANT VAN DE DEURSTIJL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content