VAN ZAVEL TOT ZADEL
Is fietsen in Brussel echt zo’n pretje als de organisatoren van de Bike Experience beweren ? Wim Denolf fietste twee weken lang naar kantoor en trapte de belangrijkste bezwaren weg.
Brusselaars overtuigen om op de fiets te stappen voor hun woon-werkverkeer : dat is het doel van de Bike Experience, een initiatief dat verschillende Brusselse fietsverenigingen deze maand voor de tweede keer organiseerden. Een praktische en theoretische fietsopleiding en drie dagen begeleiding door een ervaren coach moeten de deelnemers van hun vooroordelen en onzekerheid afhelpen. Die begeleid(st)er stippelt mee de route uit, geeft onderweg praktische tips en corrigeert uw fietsgedrag. Dat de aanpak werkt, bleek in 2010 : na twee weken was driekwart van de gelegenheidsfietsers verslingerd aan zijn tweewieler.
Dit jaar schreven meer dan vijfhonderd kandidaten zich in, honderdvijftig van hen werden geselecteerd. De helft van de deelnemers zit zo goed als nooit op het zadel, 58 procent beschikt niet eens over een fiets en velen noemen angst dé belangrijkste reden om de fiets niet te nemen. Of ze die angst konden bedwingen, ontdekt u op de site van de Bike Experience.
Fietsershuis, Londenstraat 15, 1050 Brussel. Info : 02 502 73 55 , www.bikeexperience.be.
1. HET TRAJECT IS NIET TE DOEN PER FIETS
Een gemakzuchtig excuus. Want onze fietsroute van de Marollenwijk naar het kantoor in Evere verschilt van het traject dat ik met de auto neem. Coach Jolien De Troch trapt dagelijks dezelfde richting uit vanuit het centrum, en kent duidelijk haar weg. Zo komt de fietsonvriendelijke Leuvensesteenweg in Sint-Joost-ten-Node er niet aan te pas, evenmin als het onherbergzame Meiserplein. Voor elke helling of kasseiweg in de Zavelwijk – een uitdaging om 8 uur ’s ochtends – blijkt bovendien een zachter alternatief te bestaan. Mappy.be en Google Maps zetten me op weg, maar Jolien zweert bij de enige referentie : de regenbestendige Fietskaart van het Brussels Gewest (1 euro). Die toont niet alleen bestaande en geplande fietsroutes, maar ook hellingen en obstakels en de verkeerssituatie. Zo kunnen we al snel een eenvoudige, veilige en minder vervuilde route uitstippelen. Op de fiets gaat uw kennis van de stad er trouwens snel op vooruit : ik ontdekte dagelijks nieuwe gebouwen en terrasjes waarvan ik het bestaan niet vermoedde.
Info : www.fiets.irisnet.be
2. FIETSEN IS LEVENSGEVAARLIJK
Het verkeer in Brussel lijkt soms op de Far West. Fietsers, andere zwakke weggebruikers én automobilisten moeten uit hun doppen kijken. Maar hoe hufterig en gejaagd andere chauffeurs me voordien ook leken, als ik op de fiets zit, maken ze een hoffelijke indruk. Bovendien heb ik een prima overzicht op de verkeerssituatie, en maak ik als fietser snel oogcontact. Het wegdek is overigens in betere staat dan ik gevreesd had, net als de fietsvoorzieningen, al gaat het vaak om suggestiestroken in plaats van echte fietspaden. En veel boulevards en verbindingswegen zijn echte fietswoestijnen. Maar de grootste ergernis zijn toch (bestel)wagens die het fietspad blokkeren – in sommige gemeenten een sport – en de snelheidsduivels. De Brusselse zone 30 is trouwens een lachertje. Maar Jolien wijst me ook op mijn eigen verantwoordelijkheid : als fietser moet je om te beginnen een goede route kiezen, maar je moet ook zorgen voor de wettelijk verplichte fietslichten en reflectoren, en bij voorkeur lichte en opvallende kleuren dragen, eventueel aangevuld met een helm, een reflecterend hesje of zogenaamde slapwraps. De aandacht die in de fietsopleiding gaat naar de wegcode, dodehoeksituaties en de juiste positie op de baan is geen overbodige luxe. Van de reflex om uiterst rechts te rijden, tegen de geparkeerde auto’s aan, ben ik na drie dagen coachbegeleiding en wat meer zelfvertrouwen af. Die tactiek maakt je kwetsbaar voor openslaande portieren en voorbijrazend verkeer, en op rotondes dreig je de pas afgesneden te worden.
3. IN BELGIË REGENT HET TE VAAK
De hemel loste tijdens onze fietstochten geen halve druppel. Ook breder onderzoek lacht dit bezwaar weg : fietsers zeggen gemiddeld slechts vijftien keer per jaar regenkleding nodig te hebben, en comfortabele uitrusting is er genoeg. Bedenk dat het in België slechts zes procent van de totale tijd regent.
4. DE JOB LAAT HET NIET TOE
Onzin. Dankzij de waterdichte bagagetas kan ik een half kantoor verslepen : pc, boeken, paperassen, apparatuur en andere benodigdheden pendelen vlot mee. Ook een professionele dresscode kan geen bezwaar vormen : ’s ochtends wemelt het in de Europese wijk van fietsende ambtenaren in pak en das. Deodorant en een handdoek in de bureaulade komen van pas, maar door je niet te warm en in aanpasbare laagjes te kleden geraak je netjes op bestemming. Bovendien heeft de fysieke inspanning een opwekkend effect : ik begin monter aan de dag en mijn koffieverbruik gaat vanzelf naar beneden. De auto mis ik slechts één keer : op een avond om 20.30 uur nog aan de terugrit moeten beginnen, dat is balen.
5. OP DE FIETS KRIJG JE MINDER GEDAAN
Van voordeur tot bureau bedraagt mijn traject zeven à acht kilometer. Een korte afstand, waarop volgens alle bronnen de fiets altijd het snelste vervoermiddel is. Dat blijkt niet helemaal te kloppen. ’s Ochtends doen we zelfs langer over het traject : 35 minuten in plaats van ruim 20 met de wagen (de heenroute loopt wel over (haalbare) hellingen). Het verschil is echter kleiner dan verwacht, en ’s avonds is de tijdwinst er wel. Tijdrovende files in de Wetstraat ben ik namelijk zo voorbij gefietst en een parkeerplaats zoeken hoeft niet. De fiets maakt mijn dagindeling en het naleven van afspraken er zelfs gemakkelijker op, want ik hoef geen rekening te houden met de onvoorspelbaarheid van het verkeer. Terwijl de auto vaak een handicap of ballast blijkt, brengt de fiets me overal : van het werk naar het bankkantoor aan het Rogierplein, van de tandarts in Sint- Gillis tot aan het zwembad in Elsene. Al durf ik dat laatste adres zonder schroom over te slaan : mijn dagelijkse sportuur heb ik ondertussen gehad.
DOOR WIM DENOLF
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier