Hoewel de Parijse decorateur Roberto Bergero ver van de Middellandse Zee is opgegroeid, is hij zo mediterraan als maar kan.

Hij spreekt Frans met een warme Italiaanse tongval en gedraagt zich als een zuiderling: hij rookt, telefoneert voortdurend, is een spraakwaterval. Toch straalt hij rust uit, want Roberto Bergero heeft de wereld gezien, hij hoeft niet langer nieuwe uitdagingen of trends achterna te hollen. Zijn renommee reikt van Parijs tot ver in het buitenland. Zelfs tot op de pampa’s van Argentinië, waar hij zijn wortels heeft. Die wortels zitten veel dieper dan je zou vermoeden, want iedereen denkt dat Bergero een echte Italiaan is. Vooreerst wil hij dat gecorrigeerd zien: “Ik ben afkomstig uit de bergen tussen Frankrijk en Italië.” De puntjes op de ‘i’. Zo hoort het, want hij heeft een familieverhaal met een stukje Europese geschiedenis. “Mijn familie is voor Garibaldi gevlucht naar Argentinië, zoals velen uit die streek. Dat was diep in de vorige eeuw, ik behoor al tot de vierde generatie afstammelingen”, vertelt hij. Omdat ze in een grensstreek wonen, beschouwen de bewoners ervan Frankrijk als hun tweede vaderland. Bergero voelt zich dus echt wel thuis in de Franse hoofdstad. Maar vooraleer hij hier is beland, sleet hij heel wat jaren op de pampa: dat is een apart verhaal.

“Aanvankelijk voelde ik me erg aangetrokken tot architectuur”, zegt hij. “Maar toen ik die studies aanvatte, viel het tegen. Ik besefte dat kunst en decoratie me meer aanspraken. Toen ik stopte met studeren, vroeg mijn vader zich af wat ik zou gaan doen, en hij stelde voor om op de boerderij te werken. We hadden in Argentinië een groot landgoed met een huis als een Italiaans paleis met zuilen. Op de zolder vond ik allerlei oude rommel, leuke spullen die meestal stuk waren. Ik liet me bijscholen als restaurateur en begon die dingen op te knappen. Bovendien speurde ik de regio af om oude voorwerpen op te kopen. Met al dat fraais heb ik het familiehuis opnieuw gedecoreerd en het herschilderd. Dat had meteen succes. Mijn ouders brachten al hun vrienden mee, en voor ik het goed besefte kreeg ik opdrachten om nog meer landhuizen in te richten. In het stadje in de buurt begon ik een antiekzaak die ook enorm veel belangstelling kreeg. Weet je dat ik daar zelfs modern design verkocht? Op de pampa’s slaagde ik er in om meubels van Le Corbusier en Knoll te slijten, stel je voor.” Daarna belandde Bergero in Buenos Aires en uiteindelijk in Europa. “Mijn belangrijkste bron van inkomsten bleef het opknappen van meubels, maar na een tijdje vond ik dat te eentonig.”

In de jaren ’80 kwam hij naar Parijs. “Dat was een wonderbaarlijke tijd. Ik had contacten met mensen uit de televisiewereld, media en publiciteit. Parijs bloeide weer op, net als in de dolle jaren ’30: er was werk en geld. Veel mensen kochten een flat, en die moest worden ingericht. Mijn eigen flatje heb ik toen om de haverklap opnieuw gedecoreerd. Dat viel op en iedereen kwam kijken naar de veranderingen. Mijn interieur verscheen ook in diverse magazines.” Er ging een nieuwe wereld open voor Roberto Bergero: hij werd een veelgevraagd decorateur. Zijn artisanale aanpak viel in de smaak bij een publiek dat niet houdt van koel design. Bergero ontwikkelde een eigen stijl waarop je niet meteen een etiket kunt kleven. Zijn flat verandert trouwens nog om het jaar van uitzicht. Wat we nu zien, is nog niet eerder gepubliceerd. Ditmaal koos Roberto voor een vrij opulent decor, waarvoor hij zelf de handen uit de mouwen stak. Van de voorkamer, een aangename zitkamer op een straathoek, heeft hij de muren bedacht met chinoiserieën vol bloesems en vogels. Het vakkundig geschilderd ensemble doet erg 18de-eeuws aan: je zou zweren dat het een oud decor is. Dit kamertje is een ode aan de tijd van Voltaire, want bijna alle meubels en versieringen zijn 18de-eeuws. Bergero noemt dit zijn Zweedse kamer. De lichte, zonnige kleuren verwijzen naar de Scandinavische stijl van vroeger. Bergero vertoefde trouwens lang in Zweden, waar hij als stilist werkte voor Ikea. Dat doet hij vandaag in Parijs voor Christofle.

De andere salons zijn warmer van tint en van sfeer: hier voel je Bergero’s mediterrane roots. De combinatie van antiquiteiten met waardeloze trouvailles geeft een surrealistische sfeer: een knipoog naar Italiaanse grootmeesters als Fornasetti. Dat merk je het best in de slaapkamer, een klein vertrek met een groot bed voorzien van een baldakijn. Ook de vrienden van Bergero, Amélie Dillemann en Patrice Gruffaz, zijn present. Bergero haalde enkele van hun creaties in huis: een kartonnen tafel van Dillemann en een spiraallamp van Gruffaz.

Het is een knusse flat met lage plafonds, zonder monumentale architectuur. “Eigenlijk is dit niet wat ik zocht, want ik droomde van een groot appartement met salons vol stucwerk en hoge plafonds. Maar toen ik hier binnenstapte, wist ik meteen dat dit mijn plek zou worden. Er gaat zo’n huiselijke sfeer van uit”, zegt Bergero. Een sfeer die je broodnodig hebt in een wereldstad, om tot rust te komen. Bovendien is de flat toch vrij groot, en telt veel kamers. Roberto richtte overal zithoeken in. Naargelang het moment van de dag en het seizoen reist hij door zijn flat. Zo wordt het toch een ruim appartement, zeker naar Parijse normen. De flat ligt in een gezellige buurt, niet ver van de wondermooie Place des Vosges. In een stille woonwijk met buurtwinkels, zonder toeristen, precies zoals Bergero het hebben wil: sfeervol, mooi en onopvallend.

Piet Swimberghe / foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content