Een dom ongeval, moord, zelfmoord ? Toen Albert, koning-soldaat en in zijn vrije tijd koning-alpinist, in 1934 in Marche-les-Dames, de deelgemeente van Namen bekend om haar uitdagende klimrotsen, bij een noodlottige val om het leven kwam, deden de wildste geruchten de ronde. Bijna tachtig jaar later is het mysterie niet opgelost.

Hoe steil het massief van Marche-les-Dames wel is, valt mij pas echt op vanaf de rechteroever van de Maas. Aan de overkant van de rivier rijst de rotswand loodrecht de bewolkte hemel in, een eldorado voor klimfanaten en een oefenterrein voor onze strijdkrachten, die hun Trainingscentrum voor Commando’s er pal naast installeerden. In hun camouflage-uniformen vallen de Action Heroes nauwelijks op tegen het grijsbruine gesteente, alleen de rode en witte helmen maken dat je hun geklauter ook met het blote oog kunt volgen.

Op 17 februari 2014 zal het tachtig jaar geleden zijn dat koning Albert I tijdens de beklimming van de spitse rots het leven liet. Bij de bescheiden herdenkingsplechtigheid slinkt jaarlijks het aantal belangstellenden. Er is dan ook weinig opzienbarends aan de plek. De bewuste rots is niet te zien vanaf de weg. Op de beboste helling onder het plateau staat een sober betonnen kruis en daaronder een haag, door een plaatselijke Edward Scissorhands kunstig in een letter A gesnoeid. Wat verder op de weg naast de spoorlijn is er een soort grot, met een tweede kruis tussen zwerfvuil en kartonnen dozen, maar het is niet duidelijk of dat iets met de onfortuinlijke vorst te maken heeft. Eerlijk gezegd valt het mij tegen dat Albert II niet meer zorg draagt voor de nagedachtenis van zijn opa. Een verzorgd bloemperk zou de site wat meer allure geven. Ook al omdat de dood van de koning-soldaat, naast Boudewijn de Saksen-Coburg met de meest intacte reputatie, nog altijd tot de verbeelding spreekt.

Wie zich in de materie verdiept, komt tot zijn verbazing terecht in een wespennest van hypotheses en vermeende intriges, waarin echtelijke problemen, liefdesrivalen, maîtresses, politieke complotten en geheime genootschappen een rol spelen. Een noodlottig ongeval ? Hoe slap, hoe weinig spectaculair ; daar moet toch echt meer aan de hand geweest zijn. Dat idee ontstond al meteen na het gebeuren – twee dagen later vaardigde de ministerraad een verbod uit op het verspreiden van valse geruchten over de dood van de koning. En het leeft nog steeds, te oordelen naar de talrijke boeken, artikels en ellenlange blogs over het onderwerp.

De held van de IJzer

Maar laten we beginnen bij de gekende leerstof. Niets leek Albert, in de oudste Nederlandse teksten steevast Albrecht genoemd, voor te bestemmen om koning te worden. Geboren in 1875 was hij het vijfde kind van prins Filips van Vlaanderen, de jongere broer van koning Leopold II. Maar omdat zowel de zoon van Leopold II als Alberts oudere broer Boudewijn jong stierven en prinsessen toen nog niet in aanmerking kwamen voor de troon, erfde Albert I in 1909 de kroon van zijn overleden oom. In 1900 was hij getrouwd met de Beierse prinses Elisabeth, het metekind van Keizerin Elisabeth (Sisi) van Oostenrijk. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het koppel immens populair : de koning omdat hij aan het hoofd van het Belgische leger van achter de IJzer de strijd tegen de Duitsers leidde terwijl de regering in ballingschap was in Le Havre. Elisabeth omdat ze haar bezorgdheid voor het lot van de soldaten uitte door als koningin-verpleegster in veldhospitalen op te duiken.

Na de wapenstilstand van 11 november 1918 maakte het koningspaar samen met hun zonen, de prinsen Leopold en Karel, een triomfantelijke intocht in Brussel. In zijn troonrede diezelfde dag kondigde de vorst belangrijke hervormingen aan : het algemeen enkelvoudig stemrecht (voor mannen), de gelijkheid van de beide landstalen, de vervlaamsing van de Universiteit van Gent, de erkenning van syndicale vrijheden en de uitbreiding van de sociale wetgeving. Tien jaar later, in 1928, gaf Albert I de aanzet tot de oprichting van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, dat zich toespitste op de industriële ontplooiing. De populariteit van de vorst zou heel zijn regeerperiode standhouden. Elisabeth, van haar kant, was de eerste Belgische koningin die als artieste, mecenas en cultureel ambassadrice niet volledig in de schaduw van haar gemaal stond. Niet voor niets werd de vioolwedstrijd Eugène Ysaÿe, die uitgroeide tot een internationaal gerenommeerd muziekconcours, later naar haar genoemd. Wat ook bijdroeg tot de populariteit van het koningspaar was hun meer toegankelijke levensstijl, toch in vergelijking met de kille, afstandelijke houding van Leopold II.

Geen halve heilige

Was de ‘Held van de IJzer’ echt de onkreukbare staatsman en halve heilige waarvoor velen hem ook vandaag nog altijd houden ? Niet volgens de aan hem gewijde aflevering in de uitstekende Canvasreeks Histories die in 2004 werd uitgezonden. Voor de documentaire Albert I, een onderdeel van de driedelige portretten- serie Koningskwesties, hadden de makers toegang tot het archief van het Koninklijk Paleis, en in het bijzonder de dagboeken die Albert I tijdens de Eerste Wereldoorlog bijhield en zijn correspondentie. Ook kregen zij van het parket van Namen als eersten inzage in het dossier van het ongeval in Marche-les-Dames in 1934. De uitzending schetste een veel genuanceerder beeld van Albert I, zowel in oorlogs- als in vredestijd. Zo voerde de koning-ridder tijdens de Eerste Wereldoorlog geheime onderhandelingen met de Duitsers en probeerde hij via zijn Beierse schoonfamilie een apart vredesakkoord uit de brand te slepen. Tot aan het eindoffensief in 1918 weigerde hij mee te vechten met de Fransen. Daarmee heeft hij ongetwijfeld veel Belgische levens gespaard, maar het heldhaftige beeld dat met name de Britse oorlogspropaganda van hem schetste, strookte niet met de werkelijkheid. Ook het sociale engagement van de vorst moet met een korreltje zout genomen worden. Het was niet van harte dat hij maatschappelijke hervormingen doorvoerde, maar onder zware druk van de socialisten en vooral om sociale onrust te bezweren. Net als zijn zoon Leopold III later bemoeide hij zich graag met de besluitvorming en ging hij zijn grondwettelijke boekje wel eens te buiten. Over het turbulente liefdesleven van het koninklijk paar deden ook tijdens hun leven veel geruchten de ronde. Zo zouden zij een goed, hecht koppel geweest zijn, maar leidden zij daarnaast – heel modern – hun eigen leven. Zowel de socialist Hendrik De Man als Albert Einstein en de violist Eugène Ysaÿe zouden de revue gepasseerd zijn als minnaar van de koningin. Maar ook de koning zou zich niet onbetuigd gelaten hebben, er was sprake van verschillende maîtresses en van minstens één buitenechtelijk kind. Geen wonder dat er na de dodelijke val meteen speculaties waren over moordlustige liefdesrivalen en/of bedrogen echtgenoten.

De fatale laatste klim

Maar wat is er nu precies gebeurd op 17 februari 1934 ? Albert I, toen 58 jaar, maar in prima conditie en bepaald geen salonalpinist, ging vaak klimmen in de Alpen en de Dolomieten. De rotsen langs de Maas gebruikte hij graag als oefenterrein, soms in het gezelschap van zijn zoon Leopold. Die zaterdag nam hij enkel zijn kamenier Théophile Van Dycke mee. Nu lijkt ons dat misschien een tikkeltje roekeloos, een koning die in zijn eentje een brokkelige rots wil bestijgen, maar toen was het blijkbaar niet ongewoon. In de vroege namiddag stuurde de koning zijn dienaar alvast naar de auto met de uitleg dat hij nog één laatste beklimming wilde doen van de Roche du Bon Dieu, waarna hij zou terugkeren naar de auto. Maar uren later was de koning nog altijd niet terecht. Bij valavond ging Van Dycke naar hem op zoek, met de hulp van een paar lokale houthakkers, zonder resultaat. Om 19 uur stelde hij het hof op de hoogte van de verdwijning van de vorst. De koningin reageerde verbaasd, maar niet overdreven ongerust. Ze kon zich niet voorstellen dat haar gemaal, een ervaren klimmer, iets overkomen zou zijn op die ‘heuveltjes’ van Marche-les-Dames. De ordonnans van de koning, de hofarts, de secretaris van de Club Alpin graaf Xavier de Grunne, minister Carton de Wiart en vijf rijkswachters begaven zich ter plaatse. Pas om twee uur ’s ochtends vonden ze het lichaam van de vorst. De lokale historicus Ernest Tonet, die met verschillende ooggetuigen kon spreken, bracht later in het magazine Le guetteur Wallon gedetailleerd verslag uit over de vondst. “De koning lag op zijn rug, de armen voor zich uit, alsof hij houvast gezocht had. Zijn kleren waren met aarde bevlekt, het lichaam was gedeeltelijk met bladeren bedekt. Hij was, met het hoofd naar beneden, tot aan een rotsblok gegleden, waar nu het herdenkingskruis staat. Dokter Nolf onderzocht de vorst. Aan de rechterkant van de schedel vertoonde hij een grote, bloederige wonde. De arts stelde officieel het overlijden vast. Volgens hem was de dood onmiddellijk ingetreden, tussen 16 en 17 uur.”

Koninklijke derrière

De volgende morgen zou graaf de Grunne in aanwezigheid van het parket de Rocher du Roi, zoals de piek voortaan genoemd werd, beklimmen. Vrij snel vond hij de plek waar recent steen van de rots afgebrokkeld was. “Een klassiek, banaal ongeval”, concludeerde hij. Op bevel van het parket recupereerden de rijkswachters een scherp stuk rots met bloedsporen, alsook de bril van de koning die tussen de bladeren van een afgerukte tak teruggevonden werd. Duidelijk genoeg toch ? Nu klopt het wel dat bij het gerechtelijk onderzoek bepaalde onderzoeksdaden niet gesteld zijn, maar dat gebeurde wellicht in de ontreddering ten gevolge van Alberts plotse dood. Zo is er onzekerheid over het precieze tijdstip van overlijden. De meest betrouwbare manier om dat binnen de 24 uur die erop volgen te bepalen, is het meten van de rectale temperatuur. Maar zie je de hofarts ter plekke al een thermometer in de koninklijke derrière planten, omringd door hovelingen en gendarmes ? Op de overlijdensakte zou bovendien de plaats ontbreken waar de koning gestorven is. Ook dat gaf aanleiding tot allerlei speculaties, waarvan sommige bijna tachtig jaar na de feiten hardnekkig voortleven.

Oud-journalist van La Libre Belgique Jacques Noterman, inmiddels overleden, publiceerde er in 2004 een boek over : De val van Albert I. Een greep uit de meest populaire theorieën. Ten eerste : Albert I pleegde zelfmoord. De crisisjaren dertig waren hard en de internationale verhoudingen gespannen. De koning zou tekenen van levensmoeheid vertoond hebben, zoals moest blijken uit brieven aan zijn zus Joséphine en zijn dochter Marie-José. Bovendien zou hij kort tevoren een ongewoon hoge levensverzekering afgesloten hebben. Aanhangers van die hypothese vinden het onwaarschijnlijk dat een ervaren alpinist als de koning verongelukte in een gebied dat hij als zijn broekzak kende. Waarom stuurde hij zijn kamerheer weg en beklom hij hongerig, in tijdsnood en zonder beveiliging een brokkelige rots ? En waarom deed de sterk bijziende koning dat zonder bril ? Volgens deze versie van de feiten zou die bril immers ongeschonden en zonder spoor van bloed teruggevonden zijn in een richel van de rots, alsof hij daar was neergelegd. Bovendien werd het lichaam van de vorst tamelijk ver van de rots gevonden, wat er op zou wijzen dat hij niet viel, maar sprong.

Het geheim van De Rechtvaardige Rechters

Anderen vinden het verdacht dat het hoofd van de verongelukte koning meteen bedekt werd. De gerechtsartsen zouden hem nooit zonder zwachtels gezien hebben. Om een kogelwonde te verhullen ? Keuze te over wat de verdachten betreft : de Franse, Duitse of Britse geheime dienst, de bedrogen echtgenoot van een minnares, een minnaar van de koningin, mogelijk zelfs graaf de Grunne, senator van de rechtse Rexpartij. Werd de koning niet eerder in de buurt van het ongeluk gesignaleerd, met een grote, blonde, Duitstalige vrouw ? Of wacht, misschien had de koningin zelve haar gemaal vermoord. Toen het nieuws van zijn dood haar werd meegedeeld liet ze geen traan, ze bleef afwezig op de begrafenis. Verschillende leden uit de entourage van de koning zouden er in de periode vóór de val getuige van geweest zijn dat Elisabeth hem achterna zat met een revolver, razend om zijn zoveelste amoureuze escapade. Ging er per ongeluk een schot af ? Of niet per ongeluk ? Sommigen beweren mordicus dat Albert in Laken om het leven kwam en daarna naar Marche-les-Dames gesleept werd om een ongeluk te suggereren. En als je denkt dat je echt álles gehad hebt, is er ene Frans Wentholt, een Nijmegenaar die een verband ziet tussen Alberts dood en De Rechtvaardige Rechters, het paneel van het Lam Gods dat niet lang daarna verdween, in de nacht van 10 op 11 april 1934 om precies te zijn. Moet het geheim van Marche-les-Dames in de religieuze sfeer gezocht worden, zoals hints in het schilderij doen vermoeden ? De rots op het doek lijkt in zijn ogen verdacht veel op deze die Albert fataal werd. En laat Wentholt er nu een mysterieus mannengelaat in ontwaren, krék op de plaats waar de vorst zijn klim begon. Dat de nonnen van de abdij van Marche-les-Dames na de dood van Boudewijn een deel van het koninklijk domein van Opgrimbie kregen, zou die theorie staven.

Echt, niets is de amateurs van slinkse complotten en andere toogfilosofen te dol. De Orde van het Gulden Vlies zou er wat mee te maken hebben of – dat ik daar zelf niet op kwam – de vrijmetselaars. Waarbij de A van Alberts gedenkhaag uiteraard staat voor de symbolische passer. Waar is Dan Brown wanneer je hem nodig hebt ? Een autopsie tachtig jaar na datum zou natuurlijk klaarheid brengen. Maar wat hebben ze daar in Laken bij te winnen ? In afwachting kan er misschien werk gemaakt worden van dat bloemperk. Dat is toch het minste dat Albert II voor zijn gevallen naamgenoot kan doen.

Door Linda Asselbergs – Foto’s : Wouter Van Vaerenbergh

Voor de val zou Elisabeth haar gemaal achternagezeten hebben met een revolver, razend om zijn zoveelste amoureuze escapade

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content