De befaamde tweelingbroers Kristof en Stefan Boxy, die vooral om hun kookkunst gewaardeerd worden, hebben ook een neus voor oud design. In hun vakantiehuis in de polders hebben ze historische stukken op een geslaagde manier bijeengezet. Het geheel is niet alleen mooi, maar ook gezellig.

Ik ben geen maniakale verzamelaar,” vertelt Stefan, “maar als ik een mooi oud meubel zie, koop ik het. Met oud bedoel ik: 20ste-eeuws. Ik ben de mening toegedaan, dat je beter een kast van 1930 in je huis hebt staan dan een zogeheten 17de-eeuws meubel.”

De meeste meubelen die de Boxy’s kochten, zijn nog nieuw te verkrijgen. Toch verkiezen de broers oude stukken. “Ik vind dat een meubel patina moet hebben. Er moet mee geleefd zijn, anders gaat je huis eruitzien als een showroom. Het eerste stuk dat ik kocht, was de kapstok van Jules Wabbes. Ik kende zijn werk niet, maar hield ervan. Geleidelijk aan heb ik andere stukken van hem gekocht en schafte ik me ook buitenlandse ontwerpen aan. Ik ben dol op stoelen. Dat kan zowel dit houten stoeltje zijn van Liberty’s. Het is een kopie van de krukjes die in het graf van Toetanchamon gevonden zijn. Ik heb ook een Zig-Zag-stoel van Rietveld. Die wilde ik al zeer lang, maar ik dacht niet dat ik er nog één zou vinden. Dan staan er ook nog stoelen van Eames en in de keuken staan er die bij de tafel van de periode van Hoffmann passen. Vier ervan zijn oud, maar omdat we er niet meer vonden, hebben we er twee identieke laten bijmaken. En in de bibliotheek staat een chaise longue van Le Corbusier. Die is van Kristof. De enige nieuwe meubels zijn het wandmeubel van Maarten Van Severen en de zitbank van Le Corbu. We hopen dat die snel patina krijgt, want een oude vonden we niet meteen.”

Het polderhuisje is opgedeeld in een zithoek, bibliotheek en keuken. Op de eerste verdieping zijn er twee slaapkamers en een badkamer. “Toen we het huisje kochten, waren er vier kamertjes in de ruimte waar nu de keuken is. Je had er werkelijk een beklemmend gevoel. Het huisje is nu uiteraard niet groter geworden, maar je ervaart het niet meer als te klein. Integendeel. Het is precies op maat gemaakt voor een vakantiewoning. Boven hebben we twee slaapkamers, één voor Kristof en één voor mezelf, mijn vrouw en onze kinderen. Het huis behoort ons in feite alledrie toe, en wat de inrichting betreft hebben we met ons drieën samen beslist. Soms kopen we ook dingen samen, zoals het zebravel. Maar dat gebeurt sporadisch. Gelukkig hebben we een gelijkaardige smaak. Het stond vast dat we sobere lijnen wilden en geen kleuren. Ik vind kleur bij iemand anders prachtig, maar zelf kan ik er niet mee leven. Voor mij moet het wit of zwart zijn.”

“Hij heeft zelfs zwarte soep uitgevonden”, voegt zijn vrouw Carine eraan toe. “Maar het is niet omdat ik enkel van zwart en wit hou dat het niet speels mag zijn”, zegt Stefan. “Eén wand in de keuken en in de bibliotheek verfden we met zwarte bordverf. Dat is praktisch om boodschappen voor elkaar op achter te laten en voor de kinderen leuk om op te tekenen. Wat ik ook heel belangrijk vind in een huis, is het haardvuur. Ik zou niet zonder kunnen. Zelfs in de zomer, op een regenachtige dag, maken wij een vuurtje. Wanneer we hier zijn willen we van alles optimaal genieten.” En wordt er op een vrije dag dan ook gekookt? “Ik kom meestal pas op maandag toe”, vertelt Kristof. “Dan zijn Stefan en Carine met de kinderen al terug naar huis vertrokken. Ik nodig meestal enkele vrienden uit om me gezelschap te houden, en lekker eten hoort daar natuurlijk bij. Maar dat kan iets heel eenvoudigs zijn.”

“En de leefkeuken is zo ingericht,” zegt Carine, “dat we er met vier of met twaalf kunnen eten. In een handomdraai wordt de tafel dubbel zo groot en stoelen hebben we altijd genoeg.”

Hilde Bouchez / Foto’s Verne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content