Florida is meer dan citrusfruit, Disneyland en gepensioneerden. Tijdens een roadtrip toont het schiereiland zijn discrete charmes en zuiderse temperament.

Tekst & foto’s Isabel Pousset

Tekst & foto’s Isabel Pousset

Elders in de Verenigde Staten noemt men Florida smalend ” the land of newlyweds and nearly dead” – ik moet er aan denken als we op de Interstate een wegwijzer passeren met onderschrift ‘retirement community’. We rijden langs de westkust naar beneden, van Tampa naar Naples. Het is een stuk in december en heet. The Sunshine State heeft een subtropisch klimaat met broeierige zomers en heftige stormen als gevolg. De winter is het beste seizoen om erheen te reizen.

In het westen grenst Florida aan de Golf van Mexico. De stranden liggen er voor het uitkiezen, het ene al eindelozer dan het andere. Zonder uitzondering zijn ze voorzien van exotische palmen en een zonsondergang om in te lijsten. Er zijn mondaine badplaatsen zoals St. Petersburg en Venice, met chique (vakantie)villa’s bij de zee.

Naples Beach is het mooiste strand dat we tegenkwamen. Er loopt een lange pier het water in. Over de reling wordt druk gevist en omdat de vangst ter plaatse wordt schoongemaakt, komen hongerige pelikanen haast op je schouder zitten.

Gator Swamps

Zo easy-going als de westkust was, zo mysterieus is het onherbergzame natuurgebied dat de Everglades heet. Dit gigantische moeraslandschap (liefst 6106 vierkante kilometer) beslaat de hele zuidelijke punt van de staat. Er leven zeldzame soorten, zoals Amerikaanse krokodillen, zeekoeien en panters. Via Alligator Alley rijden we tot Everglades City, in het hart van de moerassen. Dit sluimerende stadje lijkt zo weggeplukt uit het oeuvre van David Lynch. Naar Amerikaanse normen, eindigt hier de beschaving. Er is geen shopping mall, geen Burger King, geen drive-inapotheek. En aldoor hangt er een vreemde dreiging in de lucht. Alsof aan de staalblauwe hemel plots een hels onweer kan losbarsten. De regio wordt tijdens het orkaanseizoen (juni tot november) geregeld hard getroffen, de inwoners lijken ook nu op hun hoede.

Everglades City is wereldberoemd voor de krab die je er kunt vangen. De topper onder de plaatselijke middenstand : de Stone Crab Retail, een oude winkel waar je verse vis bij het pond kunt kopen. De achtergevel geeft uit op de lokale jachthaven. Een paar locals drinken er bier aan houten tafels bij het water. Deze stad is een prima uitvalsbasis om het gebied te verkennen. Verscheidene maatschappijen bieden Airboat Rides aan, maar daar betaal je te veel voor. Die ‘zwevende’ kolossen maken ook te veel lawaai, zo krijg je nooit een alligator of visarend van dichtbij te zien. Om de Everglades écht te ontdekken (en de mangroves door te komen), ben je beter af met een kano of een kajak. Bij The Ivey House, een plaatselijke herberg, kun je een- of tweepersoonsboten huren. Men biedt er begeleide kajaktrips aan, al mag je de Turner ook op eigen houtje afvaren. Gezien het relatief hoge aantal alligators, is dat niet helemaal zonder gevaar. Maar zolang je niet te dicht bij de oevers komt, geen bruuske bewegingen maakt en je handen in de boot houdt, kan er niet gek veel fout lopen, wordt ons verzekerd.

Elvis op de Bahama’s

Een pak minder gevaarlijk zijn The Florida Keys. Deze eilandengroep bengelt als een staart onderaan de zuidkust. De Over-seas Highway (US Highway 1) is het enige wat de archipel bijeenhoudt. Key West ligt het verste af, op amper 150 km van Cuba. Geen wonder dat Ernest Hemingway er graag zijn winters sleet, dit eiland houdt van dwarsliggen. In april 1982 verklaarde het zichzelf onafhankelijk, uit protest tegen een douanemaatregel uit Washington. De Conchrepubliek (genoemd naar de reusachtige sint-jakobsvruchten die er de lokale specialiteit zijn) hield welgeteld één dag stand : de volgende ochtend werd de micronatie weer netjes geannexeerd.

Key West is drie bij zes kilometer groot en heeft veel weg van een exotisch paradijs. Precies daarom is het er ook toeristisch, het eiland is een vaste stop op de Caribische cruiselijn. Duval Street bulkt van de souvenirwinkels, eethuisjes en bars waar het aldoor happy hour is. Een margarita in The Bull & Whistle kost drie dollar, de plaatselijke Elvisimitator krijg je er gratis bovenop. Voor livemuziek de klok rond, moet je bij Sloppy Joe’s zijn. De bar is een begrip in de States, bekende schrijvers, als (alweer) Hemingway, Tennessee Williams en Truman Capote hingen er graag aan de toog.

Bij Mallory Square liggen luxueuze cruiseschepen aangemeerd. De kaai is bezaaid met limonadestandjes, straatartiesten en juwelenkraampjes : bij valavond troepen de dagjesmensen hier bij bosjes samen om een onvergetelijke zonsondergang mee te pikken.

Enkele blokken verderop – in het hart van de oude stad – ligt Bahama Village. Hier woont de zwarte gemeenschap wier voorouders de naburige Bahama’s ruilden voor een bestaan in de VS. Mister Chapman is er door iedereen gekend. Het huis waar hij woont (op Chapman Lane) is van zijn overgrootvader geweest. Er staat een halve fitnesszaal op het trottoir ; dat maakt het een populaire hang-out voor de plaatselijke jeugd. Chapman is een trotse man met maar één missie : de buurt gelukkig maken. Daartoe haalt hij elke avond zijn driewieler van stal. Op de fiets zijn een gettoblaster en flitsende neonlichten gemonteerd. Hij rijdt van straathoek naar straathoek, terwijl Grandmaster Flash door de boxen knalt.

In Pretoria Street viert een familie de eerste verjaardag van hun dochtertje. Ooms, tantes, neefjes en nichtjes zijn in pak en galajurk gehesen om het feest bij te wonen.

Blits en latino

Op drie uur rijden van Key West ligt bruisend Miami, een stad waar de party never stops en waar Spaans de voertaal is. Ruim de helft van de vijf miljoen inwoners zijn hispanics, voornamelijk afkomstig uit Cuba en Mexico.

Feestbeesten en hippe vogels zijn thuis in de clubs van South Beach. De gebouwen zijn er pastelkleurig, laag en opgetrokken in de typische art-decostijl. Het orgelpunt is de rij charmante hotels langs Ocean Drive waarvan de gevels met roze, rood en blauw neon zijn verlicht. De beau monde laat zich er graag zien in flitsende sportwagens en dito cabrio’s. Al is men wat voorzichtiger geworden sinds Gianni Versace hier voor zijn villa werd neergeschoten.

Dit is de stad zoals we haar van de televisie kennen : South Beach werd ontelbare keren als achtergrond gebruikt in de serie Miami Vice. Alleen de flamingo’s geven niet thuis.

Miami Beach ligt in de baai van Biscane en wordt door water van het vasteland gescheiden, downtown ligt aan de overkant. Omdat parkeerplaats vinden er naar verluidt erg moeilijk is, verkennen we de binnenstad per fiets (bij nader inzien blijkt dit even veilig als rolschaatsen door de Wet-straat). Aan de Venetian Causeway, een stijlvolle wandelaars- en fietsersbrug, is het nochtans rustig. Langs weerszijden liggen residentiële eilandjes waar wereldsterren als Madonna en J. Lo een huis, of simpelweg een heel eiland bezitten. Het beruchtste glamournest is Starisland, maar in deze gated community waar ondermeer Ricky Martin en Liz Taylor een optrekje hebben, worden geen gluurders geduld. Het is zelfs een blinde vlek op Google Earth.

Diep onder de indruk van het stadscentrum zijn we niet meteen. Het businessdistrict rond Biscayne Boulevard en Second Avenue, oogt stijf en steriel met zijn torenhoge buildings. Maar enkele kilometer verderop fietsen we door een compleet ander Miami. Little Havana, de buurt rond ‘Calle Ocho’ (8th Street) hangt aaneen van de fleurige hacienda’s en de kleurrijke laagbouw. Er zijn Cubaanse eettenten, sigarenwinkels, kruideniers, garages, theaters… allemaal voorzien van Spaanse uithangborden. Op de Gaudí-achtige straatbankjes zitten oude mannen rustig sigaren te roken. Je zou haast vergeten hoe verderop de wereld flitst en flasht.

Vergane glorie

We volgen de Interstate 95, noordwaarts. Voorbij Cape Canaveral en de Space Coast, ligt een stad die vooral faam heeft bij autoliefhebbers. Daytona is de thuishaven van de Nascar-raceauto én wereldberoemd met zijn racecircuit, het decor voor prestigieuze wedstrijden als de Daytona 500. Op dagen dat er niet geracet wordt, mag je zelf het circuit op, maar daar moet je flink voor dokken.

Ook motorrijders zijn dol op deze plek. Elk jaar in februari wordt Daytona overspoeld door motorliefhebbers tijdens Bike Week. De liefde voor het gemotoriseerde leven is overduidelijk. Dit is de enige plaats in Florida waar je, zoals in de films, met je auto het strand op mag (al mag je niet harder dan 10 mijl per uur). En je kunt er naar een drive-inkerkdienst.

Daytona Beach ligt aan de oceaan. De golven zijn er hoog en wild en daardoor in trek bij surfers. Die subcultuur drukt zijn stempel op Atlantic Avenue : een hoop bars en hotels hebben er een tiki-achtige naam. Maar er is ook behoorlijk wat leegstand en de enthousiaste neonlichten kunnen niet verbergen dat de haydays van deze stad al even voorbij zijn. In The Boardwalk Amusement Area & Pier op de hoek met Main Street, druipt de melancholie van de muren. De burgertenten, lunaparken en candy shops katapulteren je zo terug naar de fifties. En in de Starlite Diner op North Atlantic, lijkt het of je in een aflevering van Happy Days bent beland. Zwart-witte linoleum op de vloer, een jukebox bij de bar, formica meubilair : Amerikaanser hebben we nergens gezien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content