Tuin in rijping

De rijp accentueert de lijnen van deze nog jonge tuin, die pas de komende jaren de vorm en omvang zal krijgen die tuinarchitect Denis Dujardin voor ogen had. Een grondplan als een scenario.

“Mij doet dit huis denken aan een schip dat uit de lucht is gevallen en zich in de grond heeft geboord.” Denis Dujardin houdt van beelden en beeldspraak. “Deze woning, een ontwerp van Frank Delmulle, mag je gerust paradoxaal noemen. Ze heeft een aanzienlijke grondoppervlakte, dat maakt de L-vorm al duidelijk, maar ze gaat met een even grote bescheidenheid op in de omgeving. Ze zit namelijk half verscholen in de grond, alsof ze daarmee duidelijk wil maken dat ze het landschap niet wil domineren. Daarom draagt ze ook een groen jasje en is het platte dak grijs, zoals de Vlaamse lucht.”

De vijf jaar oude tuin die het huis omringt, is nog volop in wording. De aanplantingen, vooral de taxus- en carpinushagen en de hoogstammige bomen, moeten nog vorm en omvang krijgen. Afhankelijk van de soort duurt dat vijf tot vijftien jaar.

Maar de tuin zoals hij er nu bijligt, stemt nog helemaal overeen met het ontwerp. De lijnen en bewegingen die op het plan staan, zijn meteen waar te nemen. “Ik bekijk een tuin vaak als een film. Ik stel me voor dat het landschap zich aan onze ogen openbaart als een lange travelling van een filmcamera. Zo ontdek je als toeschouwer het ritme, de opeenvolging van de sequenties.”

Al die elementen – de lijnen, het ritme, de opeenvolgende sequenties – zijn intrinsieke kenmerken van alle tuinen die Denis Dujardin ontwerpt. Elke verklaring, elke ontdekking drukt je op het enorme werk dat aan het uittekenen van een plan is voorafgegaan. Want de tuinarchitect hecht veel waarde aan de band tussen de hedendaagse architectuur en de tuinen die haar omringen. “Het modernisme en de modernistische architectuur hebben het idee van tuinen vol intriges, die typisch waren voor de achttiende eeuw en de romantiek, verbannen. Erger nog, tuinen en natuur lijken wel verdacht in de ogen van de strikt functioneel en rationeel denkende modernisten, want ingegeven door duistere mythen. Op het eerste gezicht gaan romantiek en modernisme dus niet samen. Maar het groen verdwijnt nooit helemaal. De bewoners van die huizen, hoe minimalistisch ook, hebben toch vaak een stukje van die natuur in huis, al is het maar onder de vorm van een boeketje. Mijn mening is dus dat de natuur nooit helemaal weg is uit de utopische wereld van de modernisten.”

Zijn uitleg over deze tuin, die in de plaats van een maïsveld is gekomen, begint met het trekken van drie cirkels op de grond, alsof hij het plan nog uit het hoofd kent.

De eerste cirkel is evident: het is een ronde tuinkamer omringd door een hoge beukenhaag, die zich op het uiteinde van het perceel bevindt. Hij noemt die de cirkel van het masker, omdat hij er een groot kijkgat in gelaten heeft, die uitzicht biedt over de heuvels van de Vlaamse Ardennen. Een ander bewijs van zijn zin voor beeldspraak is de tweede cirkel die hij de cirkel der menhirs noemt. Geen echte stenen die door een verdwaalde druïde op elkaar werden gestapeld, maar sculpturen in taxus, die ongelijk gesnoeid zijn en opeenvolgende fragmenten van cirkelbogen vormen.

De laatste cirkel kan de cirkel der mysteries genoemd worden, want hij werd door het reeds bestaande bos getrokken. De gebogen lijn baant zich een weg door wat hij “die mythische plek van het dilemma” noemt.

Denis Dujardin vat zijn scenario duidelijk op als een spel. Toen hij die gefragmenteerde taxus- en beukenhaag ontwierp, dacht hij ook aan kinderen die verstoppertje moeten kunnen spelen en van de ene beschutting naar de andere lopen, zoals in een goeie western. Kinderen kunnen ook hinkelen op een imaginair hinkelperk van grote, blauwe vierkanten: paadjes die nog voor een stukje intrige zorgen, omdat ze van nergens naar nergens leiden.

De tuin bestaat niet enkel uit gebogen grondlijnen. Er zijn ook rechte lijnen, te beginnen met de hagen die duidelijk zichtbaar zijn onder hun witte vachtje. Parallel met de woning vormen ze een echo van de architectuur en versterken ze het beeld van het schip dat uit de hemel gevallen is. Vergelijk het met de uitdeinende kringen rond een steen die in het water werd geworpen. Dat beeld wordt letterlijk onderstreept door brede stroken gazon. Het streepeffect werd verkregen door gemaaide stroken af te wisselen met ongemaaide stroken, die in de lente opgesmukt worden met achtereenvolgens gele tijloos, margrieten en korenbloemen. Bloemen die meteen de sfeer van de wilde natuur oproepen. Het zijn trouwens niet de enige elementen uit de omgeving die in deze tuin hun plaatsje hebben gevonden. Een aanzienlijk deel van de aanplantingen vormen een levende spiegel van wat er groeit en bloeit in de omgevende biotoop.

“Vooraleer ik aan de plannen ben begonnen, hebben we een lijst opgesteld van de planten die in het landschap aanwezig waren. We hebben inheemse heesters geplant, zoals meidoorn ( Crataegus monogyna), sleedoorn ( Prunus spinosa) en wilde rozelaars ( Rosa canina en rubiginosa).”

Maar daar is het niet bij gebleven. Denis Dujardin is immers een van de opmerkelijkste vakmensen van de nieuwe generatie Vlaamse tuinarchitecten. Hij is een perfectionist, wil alles weten over planten en is ook een collectioneur van zeldzame vaste planten. Hij geeft daarover zelfs lezingen die zowel in Frankrijk als Engeland geroemd worden. De vaste planten die hij hier heeft aangewend, illustreren zijn kennis. De blauwe border met citroengele accenten tegen een lage taxushaag, bijvoorbeeld, bevindt zich op de grens van het bos, recht tegenover de woonvertrekken van het huis. Daar staat Aconites, Amsonia, Nepetas, Platycodon, Ruta, Aster, Geranium magnificum, Iris sibirica, Liriope, Sanguisorba armena (die op een kleine Melianthus lijkt), Baptisia en Veronica virginica, naast heldergele Euphorbia characias en Helleborus corsicus.

De eigenares wilde ook een tuin met snijbloemen. Die bevindt zich aan de zijkant van de tuin. Maar je loopt erdoor via een van de paden die de hele tuin doorkruisen, zodat je ook tijdens een toevallige wandeling van de kleuren en de geuren kan genieten.

Ook daar staat een mooi plantensortiment: Euphorbia pilosa en robbiae, Astrantia, Verbena enceloides, Cimicifuga ramosa ‘Atropurpurea’, Thalictrum fendleri, Campanula takesimana, Phlomis russeliana, Cephalaria alpina, Vernonia crinita

Het enige wat niet echt thuishoort in deze erudiete compositie, is de massieve aanplanting van de heel gewone Alchemilla mollis, tweeduizend stuks, waarvan de citroengele bloemen contrasteren met het blauwe interieur van de woning.

Maar we zeiden het al: de tuin is nog volop in wording. Tuin, landschap en woning zullen zeker nog evolueren en samen een zekere maturiteit bereiken die de grondlijnen van het plan nog beter zullen doen uitkomen.

Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content