Troy Halterman

Hij was kapper, maar houdt meer van huizen dan van hoofden. In Soho, New York, heeft hij een spraakmakende “conceptuele” winkel voor interieurinrichting. Troy Halterman: “Vanwaar toch het idee dat een salon een leven lang meemoet?”

Met het sluiten van de deur verdwijnen de drukte en het lawaai van Soho’s Greene Street naar de achtergrond. In de winkel van Troy Halterman (35) heerst een weldadige kalmte. Veel bruin, veel hout. En metaal, kunststof, leer en steen. Weinig primaire kleuren. Een strakke zwarte bank van Martin Visser, houtsculpturen uit exotische landen, een staande jaren-’50-lamp, een kloeke houten eettafel. Twee verdiepingen eigentijds en tijdloos meubilair, deels afkomstig uit Scandinavië, Afrika en Azië, samengesteld en deels ontworpen door Troy Halterman, die sinds drie jaar in New York zijn eigenwijze visie op wonen uitdraagt.

In een vakblad werd jouw winkel “conceptueel” genoemd, en je werk werd vergeleken met het samenstellen van een blad. Kan je dat toelichten?

Troy Halterman: Het is niet meer van deze tijd om van een ontwerper een heel pakket te kopen. Je ziet hetzelfde in de mode. Het is nu toegestaan een simpel wit T-shirt te combineren met een jasje van Chanel, of schoenen van een couturier met jeans.

Zoals Sharon Stone die bij de Oscaruitreiking van ’96 een Valentino combineerde met een goedkoop T-shirt.

Precies. Het publiek wordt steeds eigenwijzer en ontdekt zelf de mogelijkheden. Voor een interieurwinkel is het niet langer modern om te zeggen dat je een bepaalde ontwerper vertegenwoordigt. Misschien vind je een van zijn ontwerpen goed en dat zet je het in de winkel. Plus die ene stoel van A, dat bankje van B, en een lamp uit de jaren ’50. Op die manier wordt het een statement van jezelf, het is jouw visie waarbinnen de diverse onderdelen een plaats krijgen.

Het is vergelijkbaar met wat moderedacteuren doen bij een blad. Ze gaan op zoek naar fragmenten uit collecties die ze de moeite waard vinden en maken daar een eigen combinatie van. Dat idee pas ik toe op een winkel.

Hoe zou je jouw concept omschrijven?

Ik zet hier een collectie neer die weergeeft hoe ik wil leven. Of een fantasie daarover. Vanbinnen ben ik een minimalist, ik hou ook van die architectuur. Maar om dat leefbaar te maken, moet je er wat zachtheid aan toevoegen, een paar objecten, sculpturen. Het gaat me niet om decoraties, maar om elementen die de architectuur van de ruimte verrijken.

Hou je van kloosters?

Ja, daar ben ik gek op. Nee, ik heb nooit overwogen monnik te worden. Dat is mij te rigide. Te veel regels. Maar de omgeving kan prachtig zijn. De verstilling. Dat element is ook wel van belang in de winkel. Kalmte, rust. Maar niet in die mate dat je het zenstilte zou noemen. Het is niet meditatief. Ik zorg altijd voor tegengewicht. Als alles recht is, moet er een scheef accent bij. Als iets te veel glimt, doe ik er iets aards bij, iets organisch. Onderdelen die van zichzelf helemaal niet modern zijn. Misschien ouderwetse ambachtelijke stukken die in de juiste context een nieuwe betekenis krijgen.

Een van de opvallende elementen in de winkel is de kleur bruin.

Tja, waarom bruin? Ik zocht een beetje drama. In de grote loften die je zoveel in Soho tegenkomt, is vaak veel licht en veel wit. Het zijn open ruimtes. Dat wilde ik behouden, maar er moest ook een overtuiging zijn. Daarnaast speelde mee dat veel winkels producten aanbieden in zwart. Bij ons zie je meer bruine uitvoeringen. Ik vind dat moderner. Zwart zie je overal. Ik kom uit de modewereld, en de modebladen doen uitspraken als: dit jaar is marineblauw het nieuwe zwart, of beige of wat dan ook. Iedereen loopt in zwart. Bij ons is bruin het zwart. Een functionele kleur en op veel manieren toepasbaar.

In het interieur van je vorige woning kwamen behalve bruin geen kleuren voor, afgezien van een paarse stoel. Wat is het probleem met kleur?

Op zich ben ik dol op kleuren. Kleur fascineert me, en ik heb grote bewondering voor mensen die kleuren goed kunnen combineren. Er is een designer die beroemd is om haar roze kamers, met lagen rood en paars. Zoiets verbaast me. Het is zo mooi en betoverend. Als ik zelf met kleur aan de slag ga, loopt het altijd verkeerd af. Ik kom steeds weer terug bij de meer serene, kalme dingen waarmee ik wel goed overweg kan.

Kleur is meer voor de accenten?

Ja, vandaar die paarse stoel. In mijn nieuwe huis heb ik die niet meer. Nu heb ik twee rode accenten.

Je verkoopt design van Maarten van Severen. Wat is er zo speciaal aan?

Het past in zekere zin in dat minimalisme, het lijkt op afstand misschien clean en hard, maar van dichtbij blijkt het iets gevoeligs te hebben, iets organisch. Het heeft ook iets dat het net even anders maakt. Het staal bijvoorbeeld is niet afgewerkt. En die sensualiteit, dat tastbare aan alles wat hij maakt. Het is heel aards. Het is de perfecte combinatie van elementen.

En Jof de Vriendt?

Net zoiets. Er is iets heel zachts aan zijn ontwerpen. Je zou ze willen knuffelen. Het is mooi, simpel. Goede ontwerpen zijn meer dan objecten die je om je heen hebt. Ze geven warmte. Je hebt er als het ware een relatie mee, ze zorgen voor plezier. Misschien meer in de sfeer van aanraken dan van naar kijken.

Zonder je er al te zeer aan te hechten? Die paarse stoel heb je weggedaan.

Ik verplaats, verander de dingen graag. Dat is wellicht ook een reden om een winkel te hebben. Niet om in mijn privé-behoefte te kunnen voorzien, maar om naar dingen te zoeken en ze te vinden. Dat vind ik heerlijk om te doen. Ze op een bepaalde manier neerzetten en weer verzetten, en zien hoe anderen er plezier aan beleven. Ik hecht me liever niet aan materiële voorwerpen. Het zou een obsessie kunnen worden en daar hou ik niet van.

Hoe heb je de overgang van kapper naar designer en winkelier gemaakt?

Dat is geleidelijk gegaan. Het heeft een jaar of drie geduurd. Ik werkte tien jaar als freelance kapper in de modewereld en reisde van hot naar her. Maar inrichting en meubilair was altijd een belangrijke liefhebberij. Ik vond het leuk om te verhuizen zodat ik weer een nieuwe ruimte kon inrichten. Ik hielp vrienden bij hun inrichting. Ik kreeg behoefte aan een vaste plek. En ik had geen zin meer in het persoonlijke contact met klanten dat een kapper heeft. Als ik hier een klant iets moois verkoop en hij is tevreden, dan is het ook afgehandeld. Uiteindelijk was dit de manier om alles te combineren.

Ik denk dat mensen uitgekeken raken op de modewereld, met al dat imagogedoe en die poeha. Tegelijk zie je de toegenomen belangstelling voor design. Dat gebied is lange tijd veronachtzaamd. Je ziet nu ook modemerken die met meubilair komen en accessoires voor in huis. Dat is het nieuwe terrein waarop mensen zich willen uitdrukken.

Maar er is toch al sinds de jaren tachtig sprake van een designgolf?

Nu is het anders. In de jaren ’80 ging het om geld en imago, om hoeveel dure spullen je kon kopen. Nu heeft het meer met je manier van leven te maken. Nu gaat het om je eigen smaak, om het ontwerp. Men is eigenwijzer, combineert naar eigen inzicht. Toen was de naam van de ontwerper belangrijk. Nu gaat het om wat het is, om kwaliteit.

Is het waar dat je zelf ging ontwerpen toen je voor thuis geen geschikt dienblad kon vinden?

Min of meer, ja. Ik was niet tevreden over het bestaande aanbod van allerlei gebruiksvoorwerpen en daarom ben ik vorig jaar zelf maar wat gaan maken. Dat ga ik meer doen. Ik ben nu met een eigen meubelcollectie bezig die vanaf januari te koop zal zijn. In showrooms en winkels zie je prachtige producten, maar vaak zou je er iets aan willen veranderen. Er iets afhalen vooral. Nu is de tijd gekomen om het op mijn manier te doen.

Je brengt twee keer per jaar een nieuwe collectie uit. Waarom?

Dat komt ook uit de modewereld. Dit is niet zo’n winkel waar een bepaalde lijn of collectie wordt gevolgd die dan ook jarenlang blijft staan. Ik zoek steeds naar nieuwe ontwerpen en ontwerpers, naar producten die op dat moment iets betekenen. Ik vaar mee op de stroom.

Zouden mensen bij hen thuis ook de inrichting vaker moeten veranderen?

Absoluut. Vanwaar toch het idee dat een salon een leven lang meemoet? Niet dat je elke zes maanden een nieuwe zetel moet kopen, maar je zou de bekleding om de zoveel tijd eens kunnen veranderen. En die ene stoel waar je een beetje op uitgekeken raakt, geef je aan een kennis of verkoop je, en je zet zelf iets nieuws neer. Je interieur moet aansluiten bij wat op zeker moment belangrijk is in je leven.

Dat kost wel veel geld.

Het hangt ervan af hoe je het bekijkt. Als je ziet hoeveel geld men besteedt aan kleren… Een stoel van 50.000 frank vindt men duur, maar ik ken genoeg vrouwen die voor dat bedrag een jurk kopen die ze slechts een paar keer dragen.

Houd je je nog bezig met kapsels?

Alleen met dat van mijn vrouw. Ze heeft lang haar, dat is makkelijk. Je verleert het vak op de duur.

Troy, Greene Street 138, New York, Tel. (00-1) 212-941.4777.

Jim Schilder / Foto’s Bart Michiels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content