TIJDGENOTEN
Hugo Matthysen (39) is het brein achter “Kulderzipken”,
een sprookjesreeks die zondag begint op TV1.
Kulderzipken is een reeks van tien op zich staande verhalen die zich afspelen binnen eenzelfde setting. Er wordt in getoverd en er zitten rare wezens in, maar strikt genomen zijn het geen echte sprookjes. Ik streefde wel naar het er was eens-effekt : het speelt zich af in een moeilijk te definiëren tijdperk en in een onbestemde omgeving, het land heeft zelfs geen naam en geen inwoners.
Kulderzipken is een slim elfjarig jongetje. Hij komt uit de middle of nowhere, is verkoper van savooibladeren en heel arm. Het begint allemaal met een soort miss-verkiezing : een defilé van edelen waaruit de ideale echtgenoot voor de prinses moet worden gekozen. En Kulderzipken gaat daar naartoe om aan die edelen zijn savooibladeren te verkopen. Zo sukkelt hij het kasteel binnen en wordt hij zelf huwelijkskandidaat. De koning ziet dat natuurlijk niet zitten, en verzint allerlei onmogelijke opdrachten voor Kulderzipken.
Ik heb geopteerd voor een onnoemelijk klassiek gegeven : koning, koningin, kasteel, huwbare dochter en boerenpummel die voor de prinses valt. Ik denk dat dit, omdat het een serie is voor kinderen, bijna een verplichting is. Qua fantazie gaat het nogal ver, en dan moeten kinderen een houvast hebben, anders is het niet te volgen. De koning is bijvoorbeeld verzot op jagen en heeft een nieuwe metode uitgevonden : hij gaat met pijl en boog in een stoel voor het raam van de troonzaal zitten, boven op de toren staan zijn knechten klaar, en als hij roept, moeten ze kippen laten vallen die hij dan neerschiet. Als zich dat niet zou afspelen met een koning, knechten en een kasteel, wordt dat veel te abstrakt voor kinderen.
Humor is belangrijk, en die komt vanzelf, of ik dat nu wil of niet. Dat is mijn stijl. Ik denk nooit : nu ga ik eens een grap verzinnen waarvan iedereen achterover valt. Wat mij veel meer interesseert, zijn de verrassende situaties waar iets emotioneels uit spreekt. Dat blijken dikwijls de leukste momenten.
Een sprookje stelt je in staat om een aparte wereld te scheppen en vooral om onmogelijke figuren te verzinnen. In de tweede reeks waar ik nu volop mee bezig ben krijgen de bewoners van het kasteel het bezoek van een soort heks, die dingen verzamelt met een k. Onder dwang begint iedereen krokodillen aan te dragen, en krijtrotsen, kamelen, korhoenders… En ineens beseft dat mens : kasteel is ook met een k, kroon ook, en koninkrijk, en Kulderzipken. Dus moet ze dat allemaal hebben… Het is moeilijk om buiten een sprookjesachtige kontekst met zo iemand op de proppen te komen. Ik vind het plezant die dingen logisch uit te werken. Bovendien wordt het mogelijk om er wat dreiging en geweld in te brengen. Een middeleeuwse koning zou tegen zijn eigen dochter kunnen zeggen : eet je bord leeg of ik hang je aan de galg. Dat is nog redelijk grappig. Je kan een moderne vader niet iets soortgelijks laten zeggen : dat is te dichtbij en dat werkt niet.
Dingen die alleen volwassenen begrijpen, probeer ik te vermijden. Ik vind het niet erg als er een soort dubbelheid inzit, als volwassenen het op een andere manier begrijpen dan kinderen. Maar het mag nooit zijn van : “Beste kindjes, jullie kunnen nu even niet volgen want de scenarist heeft een grapje voor zijn vrienden verzonnen. “
Bij Dag Sinterklaas was er het bedrieglijke effekt dat de kijkers zeker de volwassenen het verhaal zelf invulden. Men zegt vaak dat die reeks iets warms uitstraalt en dat is wel zo, maar ik geloof ook dat ze er de warmte van hun eigen kinderjaren opplakten. Mijn moeder vertelde dat de nonnekes in haar dorp hun werk reorganizeerden om elke avond naar Sinterklaas te kunnen kijken. Dat is natuurlijk wel hun verdomde plicht : zij zijn tenslotte kollega’s-religieuzen van de heilige man. Maar het feit dat ze keken, heeft vooral te maken met jeugdsentiment. Ze krijgen terug de smaak van havermoutpap en levertraan in de mond, denken terug aan wat ze zelf kregen. Dat effekt heb je minder bij Kulderzipken.
Voor mij was de serie betrekkelijk nieuw. Ik ben gespecializeerd in korte dingen als liedjes. Een aflevering van Sinterklaas duurt 10 minuten, een van Kulderzipken 25 minuten. Je kan niet zomaar tweeënhalve Sinterklaas-aflevering nemen en zeggen : “Dat is een aflevering van Kulderzipken. ” Je hebt te maken met andere strukturele eisen. Om het een beetje oubollig te zeggen : ik heb onnoemelijk veel bijgeleerd. Ik merk dat de tweede reeks veel vlotter gaat : ik kan het resultaat beter inschatten. Die tweede reeks wordt ook heel anders : Kulderzipken is de officieel aanvaarde schoonzoon. En de koning gaat met pensioen, begint een beetje te panikeren en zoekt krampachtig een hobby.
Kulderzipken, zondag 29 oktober, 19 u., TV1.
HILDE VERBIEST
FOTO : LIEVE BLANCQUAERT
“Ik heb geopteerd voor een onnoemelijk klassiek gegeven : koning, koningin, kasteel, huwbare dochter en boerenpummel. Qua fantazie gaat de serie nogal ver, en dan moeten kinderen een houvast hebben. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier