Samoa : Polynesië zoals het was

Slapen in ‘fales’ met uitzicht op zee, traditioneel getatoeëerde mannen en vrouwen, en hemelse gezangen die opklinken uit de ontelbare kerken. Kenners van dit deel van de aardbol zijn het erover eens : het Polynesische eilandenrijk Samoa heeft het best zijn authenticiteit weten te bewaren.

Een dorpsbewoner blaast op een grote schelp. Het is zes uur ’s avonds, tijd voor het avondgebed. We weten wat ons te doen staat : zitten op de grond en wachten tot we hem opnieuw horen blazen. Normaal is dat een kwartier later. RESPECT schrijven ze hier met hoofdletters, dat maken ze je op Samoa al snel duidelijk. Ga ook nooit zomaar een dorp binnen, krijgen we als raad mee, maar laat je door de eerste bewoner die je ziet naar de high-chief brengen. Het recept werkt prima. De high-chief vindt het prachtig als een buitenlander geïnteresseerd is in zijn dorp. Je beloont hem al door een foto van hem te nemen. Niemand die om geld zeurt, ze vragen zelfs niet eens de foto op te sturen. Dat geeft al aan hoe weinig toeristen Samoa bezoeken. Nog geen dertigduizend per jaar. De Samoanen hebben lang geaarzeld om bezoekers te stimuleren. De regering zette pas eind de jaren 1980 het sein op groen voor enige toeristische ontwikkeling. Het geld lokte wel, maar ze waren als de dood dat de toeloop hun cultuur zou vermorzelen. Voorbeelden van andere exotische bestemmingen waar het in hun ogen totaal de verkeerde kant op is gegaan, kennen zij genoeg. De overheid zou niet graag zien dat buitenlandse investeerders grote hotels langs de kust zouden neerplanten. Daarom stimuleert ze de dorpelingen om fales te bouwen voor toeristen : open hutten op palen, een half metertje boven de grond.

In de hoofdstad Apia heb je Aggie Grey’s Hotel, verreweg het bekendste hotel in de Pacific met een sfeervolle koloniale bar en elke woensdagavond een traditionele fiafia met zang en dans. Bij het dansen is goed te zien dat de voorouders van de Samoanen krijgers waren. Met dat hotel heeft de regering geen moeite, het is op en top Samoaans. Toen Aggie Grey in 1988 op 91-jarige leeftijd naar haar laatste rustplaats werd gebracht, stond heel Samoa langs de kant van de weg. Wij combineren tijdens ons verblijf de luxe airco-nachten in Aggie’s met overnachtingen in fales. Liggend op onze matras kijken we in de meeste fales zo over het strand naar de golven van de zee. De wanden van de hutten bestaan uit een reeks van gevlochten matten van palmbladeren van nog geen meter breed, die dakpansgewijs over elkaar heen vallen. Met een touwtje trek je ze op zodat de wind vrij spel heeft.

De cultuurvraag waar de Samoanen het hardst om kunnen lachen is : waarom zwemmen jullie in zee met kleren aan ? Dat vinden ze een mop : eerst kwamen de missionarissen zeggen dat we niet zo half naakt moesten rondlopen en nu maken de toeristen uit dezelfde landen daar opmerkingen over. Wat de missionarissen verder hebben veranderd is dat dit volk van krijgers vredelievend is geworden. Er zaten heel wat kannibalen tussen. Krijgsgevangenen kwamen al gauw terecht in de voorraadkamer.

Een ‘broek’ van tatoeages

De reis naar Samoa begint eigenlijk in Amsterdam bij Michel Thieme. Aan de Spiegelgracht 36, midden in de antiekbuurt vlakbij het Rijksmuseum, heeft hij een zaak gespecialiseerd in oceanische kunst. We treffen hem op het juiste moment. Met ontbloot bovenlijf houdt hij grote kuis. Zo zien we zijn indrukwekkend getatoeëerde lichaam. Geen slangen of draken, maar donkere banden, stippen en lijnen met een diepe symbolische waarde. Over het leven, de familie en de natuur. Michel is al jaren geïnteresseerd in traditionele tatoeages, en vooral in het ambachtelijk aanbrengen daarvan. Niet elektrisch, maar door te hameren op een kort stokje dat eindigt in een kam met vlijmscherpe naalden, gemaakt uit een haaientand of uit een slagtand van een everzwijn. Samoa is één van de weinige landen waar dat nog gebeurt. Michel heeft zich daar een broek laten aanmeten, tatoeages van de knie tot de zwevende rib. “Niet in één keer”, zegt hij, “dat is niet te doen, de pijn is enorm.”

Levi kan daarover meepraten. We spreken hem in Apia. Hij tilt zijn lavalava op (een wikkelrok) en we zien duidelijk dat ook hij een ‘broek’ aan heeft. “Vijf dagen heeft het geduurd”, zegt hij, “van negen uur ’s morgens tot vijf uur ’s middags zijn ze met mij bezig geweest. Ik heb geschreeuwd en gehuild en ben ook enkele keren flauw gevallen. Het was vreselijk, maar ik heb het gedaan uit respect voor mijn vader.” Zijn vader is een high-chief, de belangrijkste matai (familiehoofd) van het dorp. Er zijn op Samoa in totaal 18.000 matais. Alleen een matai komt in aanmerking om in het parlement te zetelen. Het ouderlijk gezin van Levi bestaat uit negen broers, acht zusters en acht adoptiekinderen. Op Samoa zijn dergelijke grote gezinnen geen uitzondering. Levi zelf heeft zeven kinderen bij drie vrouwen. Ook dat is hier niet abnormaal.

Rennen voor je leven

Voor ongeveer veertig euro per dag kun je een auto huren, inclusief verzekering, maar weet goed waar je aan begint. Van verschillende kanten worden we gewaarschuwd om het niet te doen. Als je in een dorp een ongeluk veroorzaakt, schuld of geen schuld, waarbij gewonden vallen, laat staan doden, wordt de chauffeur gelyncht. Zelfs al rij je een kind omver dat plotseling de weg oversteekt, stop niet om het kind naar een dokter te brengen maar geef plankgas naar het dichtstbijzijnde politiekantoor. Stel dat je auto als gevolg van het ongeluk niet meer rijdt, ren dan voor je leven een kerk binnen en bid onderweg dat je een priester tegen het lijf loopt – alleen hij kan de menigte op een afstand houden. Gelukkig is er op Upolu een goed alternatief : de Green Turtle Bus van de Australische wildlife conservator Steve Brown. Elke dag rijdt de minibus langs de kustweg het hele eiland rond. Een afstand van 170 kilometer met een vijftiental vaste ‘haltes’, stops à la carte zijn ook te regelen. Zelfs korte fotostops. Het gaat er nogal relaxed aan toe. Voor zo’n 50 euro heb je een buspas die geldig is gedurende je hele verblijf, of dat nu een week is of een maand.

Op Upulo en Savai’i rijden ook fel gekleurde bussen rond, maar als de laatste ferry aan het begin van de middag vertrokken is (de overtocht duurt anderhalf uur), houden de bussen het ook voor gezien. Bij een uitstapje op Savai’i hebben wij daar geen rekening mee gehouden. Of liever gezegd : we wisten het niet. Geen prettige ontdekking als je nog tien tropische kilometers moet lopen naar je fale.

Zondagse umu

Leota Lu II is achttien jaar parlementslid, was minister van Sport in de vorige regering, maar vandaag is hij kok en maakt hij de umu (spreek uit : oemoe) klaar voor zijn gasten. De traditionele zondagse maaltijd is mannenwerk. In kleermakerszit, slechts gekleed in een opgetrokken lavalava, zodat zijn tatoeages goed zichtbaar zijn, giet hij de versgeperste kokosroom in bakjes van taro-bladeren (een populaire Polynesische groente). Vanzelfsprekend gebeurt dat buiten op het erf, zoals bijna alles op Samoa in de openlucht gebeurt. Hij moet veel bakjes vullen, want hier langs de kust van Savai’i verhuurt hij onder de naam Vacations een tiental fales voor toeristen. Het blijft niet bij tarobakjes – een klein varken, enkele kreeften, wat kippen en een tonijn van zeker zes kilo liggen ook gereed om op de umu te gaan. Zijn zonen helpen mee. Deze morgen zijn ze al om zes uur begonnen. Tijdens de voorbereiding van twee uur stoken ze de keien gloeiend heet. Daarna doven ze het vuur, leggen het voedsel op de keien, bedekken dat weer met andere keien en sluiten het geheel mooi af met bananenbladeren. Op de dag des heren ontbijten de meesten niet. Eerst naar de kerk en dan aan de umu. Een Samoaan kan zich een zondag niet anders voorstellen. Iedereen gaat hier nog naar de kerk, ook toeristen, die thuis het geloof allang hebben afgezworen, worden gelokt door de hemelse gezangen van de Samoanen.

Bij Leota ontmoeten we Bob, een Nieuw-Zeelander die door zijn bedrijf, de posterijen van Nieuw-Zeeland, een jaar is uitgeleend om de postbezorging op Samoa op poten te zetten. Wat je met recht een uitdaging mag noemen. Om te beginnen zijn er geen brievenbussen. Wie een brief wil posten of wil kijken of er post is, moet naar het postkantoor gaan in Apia. In de praktijk brengen en halen de dorpelingen voor elkaar de post. Bob geeft toe dat het een cultuurshock voor hem was. In Wellington, waar hij vandaan komt, worden dagelijks een miljoen poststukken verwerkt. In Samoa is dat anderhalf miljoen per jaar. “De mensen krijgen hier gemiddeld nog geen tien brieven per jaar.” Om de post te reorganiseren heeft de Wereldbank een lening toegekend van 2,2 miljoen VS dollar. Hij weet niet wat hij met zoveel geld moet doen. Om genoeg postbussen te plaatsen denkt hij dat hij aan 25.000 dollar wel genoeg heeft.

Heilige geschenken en travestieten

Bij Tanu’s Beach Fales op Savai’i stopt een kleine vrachtwagen voor de fales van onze buren, twee Samoaanse echtparen van middelbare leeftijd die nu in Nieuw-Zeeland wonen. Zij zijn hier op vakantie om familie en vrienden op te zoeken. Uit de auto springen drie mannen met ontbloot bovenlijf en een broek aan voor het leven. De oudste begint met veel gevoel voor passie aan een lange redevoering. Terwijl hij bezig is, slepen zijn beide helpers een enorm varken, dat al aan het spit is geweest, naar de fale van de beide echtparen. Het varken wordt gevolgd door twee gevlochten matten van minstens dertig vierkante meter per stuk ( fine mats). Als de man is uitgesproken, krijgt hij van mijn buurman een bundeltje bankbiljetten in zijn handen gestopt. Vervolgens stappen de drie weer in en rijden weg. “Dat was onze high-chief”, verklaart mijn buurman het verrassende spektakel, “hij heet ons welkom.”

Fine mats zijn voor de Samoanen heilige geschenken waar je geen bedrag op kunt plakken. Bij begrafenissen en huwelijken nemen de gasten ze massaal mee. De ontvanger rolt ze op en legt ze op een veilige plaats tot er weer een gelegenheid is om ze aan een ander te schenken.

Merita was dertien toen ze met haar ouders naar Nieuw-Zeeland emigreerde. Nu is ze eind dertig en sinds een klein jaar weer in Samoa. Een zelfstandige, mooie vrouw. Ze had behoefte aan een andere levensstijl zegt ze : ” Samoa is not a money related country.” Ze deelt het familiehuis in Apia, dat toch leeg stond, met een ander familielid, een fa’afafine. De omschrijving travestiet komt er nog het dichtste bij. Het paradoxale in Samoa is namelijk dat homo’s hun geaardheid moeten verbergen, maar dat fa’afafines er openlijk voor mogen uit komen, ze worden volledig geaccepteerd – ook op de werkvloer, ze hebben normale banen. Sterker nog, als je wilt dat iets goed wordt georganiseerd, vraag het dan aan een fa’afafine. Merita schat dat er op Samoa tussen de drie- à vierduizend fa’afafines zijn.

Wikkelrokken met Schotse ruit

Robert Louis Stevenson (o.m. auteur van de beroemde avonturenroman ‘Schatteneiland’) ontdekte in 1889 tijdens een tussenstop van Hawaï naar Australië dat het klimaat op Samoa een positieve invloed had op al zijn kwalen. Hij leed onder andere aan tuberculose. Een jaar later vestigde hij zich hier definitief. In die tijd streden Engeland, Duitsland en Amerika om de heerschappij op Samoa. De koloniale machten waren vooral geïnteresseerd in de rubber- en kokosnootplantages. Een strijd die de Duitsers uiteindelijk wonnen. Na 1914 namen de Nieuw-Zeelanders de macht over tot het land in 1962 onafhankelijk werd. Stevenson steunde het streven van de Samoanen naar een eigen staat al in het begin van de jaren ’90 van de 19de eeuw (hij stierf in 1894). Dat heeft hem ontzaglijk populair gemaakt. Zijn huis is nu een museum. Huis is lichtjes uitgedrukt, het is eerder een landgoed. Na zijn overlijden resideerden hier onder andere de Duitse gouverneur, de Hoge Commissaris van Nieuw-Zeeland en het huidige staatshoofd van Samoa. In een vitrine staat een prentbriefkaart uit ‘de Duitse tijd’, waarop enkele Samoanen staan met als onderschrift : ” Unsere neuen Landsleute aus Samoa“. De museumgidsen dragen lavalava’s met een Schotse ruit. n

Tekst en foto’s Tom Marees

De regering zette pas eind de jaren 1980 het licht op groen voor enige toeristische ontwikkeling. Ze waren als de dood dat de toeloop hun cultuur zou vermorzelen.

Het paradoxale in Samoa is dat homo’s hun geaardheid moeten verbergen, maar dat fa’afafines (travestieten) er openlijk mogen voor uit komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content