Samen sterk
De dorpen aan de Oostenrijkse kant van de Zugspitze, het gletsjerskigebied en het Duitse Garmisch aan de andere kant, hebben hun krachten gebundeld. Samen bieden ze een Happy Skicard aan die toegang geeft tot een uitgestrekt gebied.
Neem je vanuit het Oostenrijkse Ehrwald de cabinebaan naar de top van de Zugspitze, dan stijg je van 1200 meter naar bijna 3000 meter in een goeie tien minuten. Op zich misschien niet uitzonderlijk, en ook het bevoorrechte uitzicht op de mooie bergflank zal voor verwende bergtoeristen geen primeur zijn, maar wat deze korte tocht, en vooral het panorama vanop de Zugspitze zelf, heel apart maakt, is de merkwaardige vaststelling dat de enorme berg bijna vanuit het niets oprijst. Die indruk krijg je toch als je naar het noorden, in de richting van Duitsland kijkt. Een gril van moeder natuur heeft er namelijk voor gezorgd dat de Zugspitze – zowat de eerste Alpenberg in deze streek – meteen ook een serieuze knaap van 2963 meter hoog is. Onder de top strekt zich in een kom de meest noordelijke gletsjer van de Alpen uit.
Bij skiërs is de berg vooral bekend omwille van de skiwedstrijden die aan zijn voet, in het Duitse Garmisch-Partenkirchen, worden gehouden. Vanuit Garmisch kan je eveneens een lift nemen naar de top, maar die is eigenlijk sneller te bereiken vanuit Oostenrijk. Het bovenstation is een beetje een mini-Verenigd Europa. Waar je vroeger voorbij de Duitse douane moest om vanuit Oostenrijk op de gletsjer te gaan skiën, kan je sinds 1 december van vorig jaar via Kempten en Füssen, de grens over zonder controle. Maar ook voor het verdwijnen ervan, bestond er al enkele jaren een vorm van samenwerking over de grenzen heen.
De dorpen langs de Oostenrijkse kant van de Zugspitze – sinds begin van dit jaar verenigd in de Tiroler Zugspitz Arena -, het gletsjerskigebied én Garmisch, bieden één gezamenlijke skipas aan die in het gehele gebied geldig is: de Happy Skicard. De zeven dorpjes van de Tiroler Zugspitz Arena liggen enerzijds aan de voet van de berg, en anderzijds langs de weg naar de Fernpass en in de Allgäu. Dat ze allemaal net voor de Fernpass liggen, heeft het grote voordeel dat ze vrij vlot met de auto bereikbaar zijn via Ulm en Kempten-Reutte. De laatste tientallen kilometers moet je wel over secundaire wegen, maar die zijn ook in de winter nog vlot berijdbaar.
De bundeling van krachten in de Zugspitz Arena levert een totaal op van zo’n 116 skiliften, 200 km skipistes en 100 km langlaufloipen. Een indrukwekkend aanbod, alleen jammer dat het effectief verspreid ligt over zeven dorpen, waar dan nog niet altijd alle liften in één kleiner gebied geconcentreerd zijn. Dat maakt dat de skigebieden op zich niet echt groot zijn. Bijkomend nadeel is dat ze ook nogal ver uit elkaar liggen en dat skiën van het ene gebied naar het andere (bijna) niet kan, zodat je wel even onderweg bent als je van de ene kant van de Arena naar de andere wil. Gelukkig is het vervoer wel goed georganiseerd: er rijden gratis skibussen tussen de verschillende gebieden, en er is ook een treintje dat gratis tussen Ehrwald en Vils rijdt. Deze Schnee-Express is vooral voor langlaufers handig, want een groot aantal loipes vertrekt in de buurt van de stationnetjes.
Afgezien van voornoemd praktisch probleem, hebben vooral de skigebieden van Ehrwald, Lermoos en de Zugspitze zelf, wel wat te bieden aan skiërs van verschillend niveau. (Tenzij je een echte kilometervreter bent die twee keer dezelfde lift nemen maar saai vindt, want het hoofdskigebied van Ehrwald bijvoorbeeld telt maar een vijftal liften.) Maar normaal gesproken kunnen beginners en matig gevorderden er zich heel goed amuseren, terwijl er ook voor echt goede skiërs wat te versieren valt: er zijn leuke stukken piste, en als er voldoende sneeuw ligt, kan je je ook tussen de bomen of buiten de pistes wagen.
Zoals heel Oostenrijk, heeft ook de Tiroler Zugspitz Arena te lijden onder een afname van het aantal toeristen. Vooral in privé-pensions laten de gasten het afweten, terwijl de drie- en viersterrenhotels wel meer mensen over de vloer krijgen. In totaal boekt het gebied toch nog tussen de 1,2 en de 1,3 miljoen overnachtingen per jaar. Zo’n 60 procent van de gasten zijn Duitsers, 20 procent zijn Nederlanders (wat de hoge concentratie van (winter)campings misschien verklaart), België komt met 10 procent op de derde plaats. Vooral Lermoos is bij ons erg in trek.
De Zugspitz Arena doet zware inspanningen om het aantal toeristen op peil te houden. De bundeling van de krachten, onder meer door alle toeristische diensten samen onder te brengen, is daar een mooi voorbeeld van. Bovendien probeert men de streek voor een zo breed mogelijk publiek interessant te maken. Ook aan de prijzen wordt gewerkt: de Happy Skicard geeft niet alleen toegang tot het uitgebreide gebied, maar wordt ook zo goedkoop mogelijk aangeboden. Een skipas voor één week bijvoorbeeld kost dit jaar 5591 fr. voor volwassenen en 3440 fr. voor kinderen. Kinderen tot 6 jaar skiën vanaf 14 maart ’99 tot het eind van het seizoen gratis. Om sneeuwzekerheid te kunnen garanderen is bovendien een uitgebreid net van sneeuwkanonnen uitgebouwd. Eeuwige troef blijft natuurlijk de gletsjer op de Zugspitze, waar sowieso tot in het voorjaar sneeuw ligt.
Zoals in andere Oostenrijkse skigebieden, is men ook hier volop op de kar van de alternatieve sneeuwsporten gesprongen. Met speciale voorzieningen, zoals funparks en halfpipes, probeert men snowboarders aan te trekken. Vooral van de gletsjer op de Zugspitze probeert men een verzamelplaats voor snowboarders te maken. Tijdens de weekends, wanneer er voor Duitse dagtoeristen speciale snowboard-events worden opgezet, is de rust er ver zoek. Wie kalmte wil of ongestoord wil skiën, zoekt dan beter andere kanten op. Maar dankzij de funparks en de halfpipes slaagt men er toch in om de snowboarders toch grotendeels te concentreren, zodat ze de skiërs niet al te veel voor de voeten schuiven.
Ook andere vormen van sport en ontspanning en sport zijn mogelijk: een origineel initiatief is bijvoorbeeld de lama-trekking, een tocht door de sneeuw, waarbij de bagage gedragen wordt door zo’n lastdier. Voorts kan je vanuit Berwang trappertrail-wandelingen doen, waarbij je met sledehonden door het Rotlechtal trekt, en behoren ook sneeuwschoenwandelingen en skitoeren tot de mogelijkheden. Met zijn vele zijdalletjes waar je nog in alle stilte kan genieten van de natuur, biedt de streek een uitstekend decor voor al deze activiteiten.
Om het aanbod compleet te maken, doen enkele dorpen extra moeite om het ouders met (jonge) kinderen zo prettig mogelijk te maken. Ehrwald en vooral Berwang hebben een mooi uitgebouwd “skidorpje” voor kinderen. Naast een soort rollend tapijt – voor beginnertjes ideaal om mee naar boven te gaan – heeft men er ook een pinguïn-typetje gecreëerd om de kleintjes bezig te houden. Voor budgetbewuste wintersporters zijn er aantrekkelijke arrangementen tijdens bepaalde periodes: van 12 tot 19 december ’98, van 9 januari tot 7 februari ’99 en van 13 maart ’99 tot het eind van het seizoen kan een verblijf van 7 dagen met ontbijt en Happy Skicard voor 6 dagen al vanaf 9300 fr.
Bruno Koninckx
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier