“Hallo-o, er zijn meer werkelijkheden dan je denkt. Als je er aandacht aan besteedt, kan je op interessante verschijnselen stuiten.” Priscilla Cogan wil in haar eerste roman “Winona” de verschillen recht doen tussen de westerse psychologie en de indiaanse Lakota-traditie.

Het grootste deel van het jaar woont schrijfster/psychologe Priscilla Cogan (51) in de buurt van Boston, maar in de zomermaanden geeft ze de voorkeur aan haar landhuis in het koele noorden. In Michigan, aan het water. Het huis werd ooit gekocht door haar grootmoeder en Cogan heeft de stellige indruk dat die daar nog rondwaart. ’s Nachts hoort ze voetstappen op de trap en geschuif van stoelen. “Ach, we zijn eraan gewend geraakt en we moeten erom lachen. Nee, ik ga niet kijken of de stoelen bewegen. Ik accepteer dat geluid. Soms lijkt het alsof de jaren twintig van mijn grootmoeder hier weer tot leven komen. Dat ze een party hebben en tegen elkaar zeggen: hèhè, de jongere generaties zijn eindelijk naar bed.”

Dat huis speelt in Cogans eerste roman Winona een centrale rol. Hoofdpersonage Meggie, net als Cogan een nuchtere westerse psychologe uit het oosten van Amerika, merkt tegen haar veertigste dat ze opgebrand is. Ze is gescheiden en ongelukkig. Om tot rust te komen, verhuist ze naar het verlaten familieverblijf in Michigan en begint een praktijk in een naburig stadje. Ze krijgt er bezoek van een jonge indiaanse vrouw van de Lakota-stam die zich zorgen maakt over haar moeder Winona; die heeft gezegd dat ze over twee maanden zal sterven. Onwillig begint Winona een serie gesprekken met de psychologe, en al snel is niet meer duidelijk wie wie helpt. Meggie wordt langzaam maar zeker meegevoerd naar een heel andere wereld, zonder haar achtergrond te verloochenen.

Toen u dit boek klaar had, wilde geen enkele uitgever het hebben. Waarom niet?

Priscilla Cogan: Ik kreeg prachtige afwijzingen. Een van de redacteuren had het boek duidelijk niet gelezen en noemde het “morbide, morbide, morbide”. Ik had graag teruggeschreven dat het dat “niet niet niet” was, maar dat heb ik niet gedaan. Een ander schreef: “Uw werk heeft mijn leven veranderd maar we kunnen het niet onderbrengen in een genre.” Van de meeste redacteuren kreeg ik te horen dat het uitstekend geschreven was maar dat ze er geen raad mee wisten en er geen verkoopetiket op konden plakken. Uiteindelijk zei mijn agent dat ik een kleine uitgever moest zien te vinden. Hij kon het niet verkopen, zei hij, omdat er geen bloed vloeit. Ik vond een uitgever en binnen twee weken na verschijning in Michigan verdrong het Tom Clancy van de eerste plaats in de regionale top

tien. Toen riep ik: “Ha, daar ga je met dat bloed!”

Hoe raakte u geïnteresseerd in de indiaanse cultuur?

In de jaren zeventig had ik een serie bijzondere dromen. Er kwamen symbolen in voor uit de Griekse mythologie en uit de indiaanse traditie. Met de mythologie was ik bekend maar ik had nooit iets gelezen op indiaans gebied, hoewel ik er wel een vage belangstelling voor had. Ik wilde in die tijd meer weten van Jungiaanse (droom)analyse en ging daarvoor op bezoek bij een Jung-analist. Hij zei: “Het is voor jou niet voldoende om de indiaanse symbolen te analyseren, je moet die ceremonies ondergaan.” Net in die periode kreeg ik in het ziekenhuis waar ik werkte een nieuwe collega die een Cherokee-indiaan bleek te zijn. Hij was al jaren in de leer bij een Lakota-medicijnman en gaf me de naam van iemand die Lakota-ceremonies deed. Bij hem heb ik een jaar gestudeerd. Intussen werkte ik steeds meer samen met die Cherokee-collega. We kregen een relatie en zijn nog steeds getrouwd.

Vond u die ceremonies niet raar?

Ik heb vreemde dingen meegemaakt die vanuit de westerse wetenschap niet zijn te verklaren. Een van de vroege ervaringen in een zweethut had te maken met een adelaarsveer. In zo’n hut is het pikkedonker. Je zit in een cirkel, in het midden ligt een stapel hete stenen waar water wordt opgegooid, en de temperatuur loopt op tot ruim tachtig graden. De medicijnman gebruikte een adelaarsveer voor genezing. Dan tikte hij daarmee op een arm of hoofd. Ik zat op de grond, zo’n anderhalve meter van hem af, zoals altijd de ogen open. Op zeker moment voelde ik dat de veer mij aanraakte, van boven naar beneden en weer terug, in een duidelijk patroon. Dat vond ik vreemd omdat de medicijnman te ver weg zat. Toen deed ik iets dat waarschijnlijk van weinig respect getuigde: ik maakte systematische bewegingen met mijn hand om de hand te voelen die de veer vasthield. Niks. Niemand had de veer. En die ging gewoon door met dat aantikken. En ik dacht: “O shit, dat kan niet!” Uiteindelijk landde de veer op mijn pols. Na afloop vroeg de medicijnman: “Heeft iemand mijn adelaarsveer gezien?” Dus ik gaf ze hem terug en hij zei: “Soms gaat hij zelf een eindje vliegen.” Zulke dingen gebeurden dus steeds. Waarschijnlijk dachten de geesten: “Laten we die Iers-Amerikaanse eens wat opporren om haar los te weken van de wetenschappelijke waarheden.”

Mijn boek moest vooral geen new-agemengelmoesje worden met een bonte verzameling wijsheidjes. Begrijp me goed: new age is prachtig omdat het zo nieuwsgierig is, maar de neiging om overal iets te pikken leidt tot een zootje dat van geen enkele traditie de kern raakt.

Wij blanken hebben de neiging alles te willen begrijpen en te verklaren. Met die instelling kom je niet ver in de Lakota-wijsheid. Meggie, de arts in het boek, is iemand die gefascineerd en verward raakt door die wijsheid. Maar ze sluit zich er niet voor af, ze ontkent haar ervaringen niet, ook al begrijpt ze ze niet. Winona is bedoeld om de verschillen tussen de westerse psychologie en de Lakota-traditie recht te doen. As je je in die verschillen verdiept en je stelt je open, kan er iets moois gebeuren. Als je de indiaanse kant te afwijkend vindt van wat je hebt geleerd, dan gebeurt er niks.

Ontbreekt er iets aan de westerse benadering?

Aan elke benadering ontbreekt iets, en dat geeft ook niet. Mijn boeken zijn bedoeld om de hersens van de lezer open te wrikken. Ik vind nu niet dat de Lakota-wijsheid de beste is. Het is een andere benadering van het leven. En als ik klaar ben met die trilogie, ga ik een boek schrijven dat niks met indianen te maken heeft.

Nemen blanken deel aan de ceremonies?

Bij ons wel, maar sommige Lakota-gemeenschappen zijn niet toegankelijk voor blanken. Er bestaan onder de Lakota’s veel vooroordelen tegen blanken, en dat snap ik wel. De blanken hebben zich aan geen enkel verdrag gehouden dat ooit met de indianen is gesloten. Los daarvan bestaat de vrees dat de blanken even langskomen om bekend te raken met de ceremonies, om ze dan naar believen aan te passen. In de ogen van de indianen verliest een ceremonie zijn kracht als je de wijsheid van vele generaties overboord zet.

Wij hebben ze wel in de zweethut gehad, blanken die daarna voor zichzelf beginnen en er elementen bijhalen uit heel andere spirituele richtingen. Van mij mogen ze, maar laten ze het dan niet een Lakota-traditie noemen.

In West-Europa wordt ook gezweethut. Denkt u dat de Lakota’s dat een goed idee vinden?

De Lakota’s vinden het verstandig in elk werelddeel de tradities na te leven die ook daar zijn ontstaan. De Lakota-tradities zijn ontstaan in Noord-Amerika, die horen hier, die passen hier, en niet in Europa. Europa heeft zijn eigen aarde, zijn eigen geest, zijn eigen ceremonies. De Lakota’s zijn bepaald niet evangeliserend. In tegenstelling tot de christenen, die vinden dat hun geloof voor iedereen is.

Maar er zitten toch sjamanistische elementen in die je ook tegenkomt in Latijns-Amerika, Europa en Siberië?

Inderdaad, overal in Europa en in andere werelddelen bestaan nog heel oude zweethutten. In de buurt van Dublin is een tombe met petrogliefen waar je een bepaald symbool tegenkomt dat oneindigheid betekent. In het zuidwesten van de VS kom je precies hetzelfde symbool tegen met dezelfde betekenis. Ik denk dat Jung gelijk had toen hij zei dat de mensen de wereld begrijpen via dezelfde zintuigen, dezelfde begrippen. Misschien omdat we biologisch over dezelfde zintuigen beschikken. Niet omdat er zoiets was als een rondtrekkende beweging, maar omdat de mens een sterke band had met het land, de aarde. Een band met de zon, het voorjaar, de zonnewende in juni, het najaar.

We hebben contact gehad met de sjamaan-beweging in Siberië. Stalin heeft die groep zoveel mogelijk uitgeroeid, maar de laatste jaren komt die traditie weer tot leven. Nu worden Amerikaanse indianen uitgenodigd om te helpen de verloren gegane kennis aan te vullen.

Winona zegt in het boek dat het gebied van de wijsheid via een zijdeur moet worden betreden. Is de zoekende maar ook resultaatgerichte westerse mens daartoe bereid?

Nee. Als blanken een indiaanse gemeenschap binnenkomen, willen ze meteen rechtdoor naar de kern. Ze stellen allerlei vragen. En dan denkt de indiaan: ze zijn dom, waarom letten ze niet gewoon op? Waarom houden ze niet op met praten?

Blanken willen scoren. Ik ontmoette eens een man die in een ceremonie een bijzonder indringende ervaring had met een adelaar. Toen riep hij: “Nu ben ik klaar om in mijn eentje een inwijding te ondergaan.” “Maar”, zei ik, “je weet nog niet eens hoe je daarbij de pijp moet gebruiken, dus hoe bescherm je jezelf tegen het kwaad als je daar alleen op de berg zit?” “Geeft niet,” zei hij, “ik geloof niet in het kwaad.” Dat is dus iemand die even een indiaans ceremonietje “doet” maar voor de rest zijn eigen wereldbeeld niet wil aantasten.

Je hebt van die cursussen als Vind je medicijndier in een weekend. Daar wordt de boel dus verknoeid. De mensen die daarbij betrokken zijn, denken dat zal gebeuren wat je wilt dat er gebeurt. Indianen zeggen: “Als je bidt, krijg je wat je nodig hebt.” Dat kan iets heel anders zijn dan dat wat je wilt. Die blanken zou je wannabee-indianen kunnen noemen. Ze geloven niet echt in die werkelijkheid. Ze willen kunnen zeggen dat ze hebben deelgenomen aan een alternatieve religieuze gebeurtenis. Als ze werkelijk zouden geloven, hadden ze niet zo’n haast. Zoiets duurt jaren. In de indiaanse cultuur bestaat een ander concept van tijd.

In het boek praat Winona over “grootmoeder aarde”, “grootvader lucht”, en ze zegt: “Dat is genezing”. Wat bedoelt ze?

Je moet genezing zien in termen van zieke en gezonde energie. De laatste noem ik het grote cadeau. De energie gaat van de lucht naar de aarde en weer terug. Een voedende energie. Zonder die grootvader en -moeder zou er geen leven zijn. Het gaat om de stroom, dat cadeau. Sjamanen maken gebruik van die stroom, verbinden zich ermee. Een genezer maakt zichzelf leeg zodat de energie door hem heen kan stromen naar de zieke. Volgens de Lakota-leer stroomt de zieke energie dan weg via de genezer. De genezer moet dus in goede conditie zijn. En uiteindelijk, zegt de leer, zal de genezer overlijden aan een van de ziektes die hij heeft weggenomen. Het is dus geen werk dat je zomaar even doet.

Schrijvers als James Redfield en Deepak Chopra zeggen dat er sprake is van een groots spiritueel ontwaken. Bent u het daar mee eens?

Je ziet aan het eind van een eeuw veel literatuur over grote veranderingen, dus zeker aan het eind van een millennium. Er leeft een wens dat in de volgende duizend jaar alles anders en beter wordt. Bij sommige indiaanse stammen zie je profetieën. De Hopi’s zeiden al heel lang geleden dat er veel zou veranderen als in de ruimte een huis werd gebouwd, het ruimtestation. Onder andere zouden raciale tegenstellingen steeds kleiner worden, en mensen van allerlei komaf zouden deelnemen aan indiaanse ceremonies. En ik? Ach, ik ben een nuchter mens. Ik moet het allemaal eerst zien. Mijn man zegt: “Jij gelooft helemaal niks totdat je het hebt ervaren.” Aan de andere kant, als je me 25 jaar geleden had voorspeld dat ik zo betrokken zou raken bij de indiaanse ceremonies en dit soort boeken zou schrijven, dan had ik je voor gek verklaard.

Priscilla Cogan, Winona. Het Spectrum. 280 blz. 650 fr.

Jim Schilder

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content