Onnodig indien ernstig

LELIJKE DOEZEN

“Alle mooie mannen zijn zo lelijk als ik jou zie.” Was het Margriet Hermans die dat zong ? Ja kijk, het is niet altijd hoge cultuur in huize Asselbergs. Waarom dat domme refrein in mijn hoofd speelt ? Omdat mijn oog daarnet viel op een foto van James Gandolfini, alias Tony Soprano. Kalend, dikke pens, varkensoogjes, niemands idee van de onweerstaanbare loverboy. En toch… Niet dat ik me meteen voor hem zou willen verzuipen zoals Kate Winslet in Romance and Cigarettes, ik kan trouwens nogal goed zwemmen. Maar als die varkensoogjes van sluwheid glimmen en er een scheve grijns over die overjaarse straatschoffiestronie glijdt, dan ben ik daar niet ongevoelig voor. Hetzelfde met Paul Giamatti, de wijnproevende antiheld uit Sideways. Kijkt er iemand kalfachtiger uit zijn doppen dan hij ? En toch, hij hééft iets. Maar stel je het vrouwelijke equivalent van Gandolfini en Giamatti voor : zouden die ooit een romantische hoofdrol aangeboden krijgen ? No way Jose, er is geen gerechtigheid in de wereld.

Nergens was dat verschil zo duidelijk als in de Franse films van weleer. Philippe Noiret, Lino Ventura, Claude Brasseur, Michel Piccoli, Yves Montand, stuk voor stuk lelijke smoelen, maar op het scherm mochten ze onveranderlijk met de heerlijkste vrouwen rommelen. In het echt ook overigens. En dan heb ik het nog niet over ‘le beau Serge’ Gainsbourg. En Sartre, wat een schele otter was me dat. Maar wel aan elke vinger een jonge minnares.

Waarin schuilt de aantrekkingskracht van lelijke donders ? Geld helpt natuurlijk, en aanzien. Als zelfs Wilfried Martens beweert dat roem erotiseert. Lelijke charmeurs hebben vaak ook een aangeboren en onverwoestbaar zelfvertrouwen. Die ’te nemen of te laten’-schwung waarmee ze achter hun hangbuik aanlopen. ’t Ligt natuurlijk ook aan ons vrouwen dat ze ermee wegkomen. Ongelooflijk tolerant zijn wij als het op fysieke mankementen aankomt. Dat komt omdat mannelijke schoonheid veel minder gestandaardiseerd is dan vrouwelijke. Goed, hier en daar valt er een zonderling op anorectisch, maar ruwweg kun je stellen dat mannen voor twee dingen gaan : borsten en billen. En daarbovenop als het effe kan een symmetrische babyface met grote ogen, een kleine neus en kin. De gulden snede quoi, symmetrie als bewijs voor gezondheid en vruchtbaarheid. Dat zou volgens de Desmond Morrissen van deze wereld moeten verklaren waarom zelfs de mottigste hond vindt dat hij recht heeft op een mooie vrouw.

Bij vrouwen zit dat volgens de veelsoortigemotievenhypothese enigszins ingewikkelder in elkaar. Wij willen van huize uit niet alleen een kostwinner en goede vader voor onze kroost, maar ook iemand die al eens lief is en als het kan ook een beetje grappig. In dat geval nemen we die grote neus, korte benen en haargroei overal behalve op de schedel er graag op de koop toe bij.

Voor de volledigheid : het tegenovergestelde van de lelijke charmeur bestaat ook : de knappe man die zich totaal niet bewust is van zijn aantrekkingskracht. Een uiterst zeldzaam specimen, dat wel eens in de vorm van een verstrooide professor of een natuurvorser voorkomt. Zo’n Clint Eastwood met gespierde bruine benen in stoere shorts die vele maanden in zijn eentje in de natuur doorbrengt om de rinoceros te redden of het paargedrag van de gevlekte hyena te bestuderen. Jammer, zucht je dan als vrouw. En zo is het altijd iets.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content