RESTAURATIEGOLVEN NA DE TWEEDE WERELD-OORLOG EN DE DUITSE HERENIGING HERSTELDEN DRESDEN IN AL ZIJN GLORIE. MAAR DE DUITSE BAROKSTAD AAN DE ELBE WIL GRAAG EEN MODERN CULTUUR- EN KUNSTENCENTRUM ZIJN.

Spiegelreflexcamera’s, verstevigde bh’s, Europees porselein : allemaal zagen ze het licht in Dresden. Net als de honderden hoogtechnologische bedrijven en onderzoekscentra die de stad nu de bijnaam SiliconSaxony bezorgen. Maar het is niet dankzij de koffiefilters van Melitta Bentz of de toestellen van Praktica dat ’s lands vijftiende grootste stad jaarlijks tien miljoen bezoekers lokt. Die dankt de Saksische hoofdstad veeleer aan de keurvorsten en koningen die er van de vijftiende tot de negentiende eeuw verbleven en van de Elbflorenz een barok openluchtmuseum maakten. In de historische Altstadt kunt u de heren niet over het hoofd zien : hun afbeeldingen prijken op de Fürstenzug (optocht der vorsten), een 102 meter lange porseleinen muurdecoratie in de Augustusstrasse. De 25.000 tegels en gedetailleerde tekeningen zijn een cursus historisch kostuum waardig.

Vooral August de Sterke (1670-1733) leeft voort in het collectieve stadsgeheugen. Zijn aanpak was bepalend voor de architectuur en de ziel van de stad, zegt Matthias Gilbrich, landenmanager bij Dresden Marketing : “August de Sterke trok tijdens zijn bewind Europa’s beste architecten, vaklieden en kunstenaars aan. Bovendien viel hij als kunstverzamelaar op door zijn thematische aanpak en museale ambities. Die vernieuwingsdrang heeft van Dresden mee de ondernemersstad gemaakt die ze nu is.”

OUD EN NIEUW

Wat de Dresdenaren al evenzeer in het bloed zit : heropbouwen en renoveren. In de nacht van 13 februari 1945 werd de Altstadt grotendeels verwoest onder tapijtbombardementen. 1500 Britse en Amerikaanse bommenwerpers doopten het historische centrum om in een vuurzee, die ruim 25.000 mensenleven eiste en de meeste monumenten tot puin sloeg.

De Frauenkirche (zie kader) zou jarenlang een ruïne blijven. Andere werden echter vrijwel meteen na de oprichting van de DDR heropgebouwd. De Altmarkt, het toneel van ’s lands oudste kerstmarkt, de Hofkirche uit 1755 en de Zwinger, een achttiende-eeuws paleiscomplex rond een grote binnenplaats : allemaal kregen ze in de jaren vijftig en zestig hun vooroorlogse grandeur terug. In de jaren tachtig volgde de wederopbouw van het vijftiende-eeuwse Residenzschloss en de statige Semperopera uit 1841.

Toch gingen veel monumenten voorgoed verloren, zegt Gilbrich : “De DDR-leiding wilde afstand nemen van het verleden, en dus waren kerken en koninklijke paleizen geen prioriteit in de moderne, socialistische stad die men voor ogen had.” Zo werd voor het Kulturpalast, een multifunctioneel kunstencentrum uit 1969, oorspronkelijk een negentig meter hoge toren ontworpen – groot genoeg om de religieuze monumenten in de Altstadt het nakijken te geven. “Dat het bij megalomane plannen bleef, hebben we aan geldgebrek te danken.”

DE CULTURELE SNAAR

Ostalgici die DDR-plaatjes hopen te maken, wenden zich het best tot een donkere kroeg (zie kader) : geen woonblok in Dresden werd niet opgesmukt de voorbije jaren, en de verkeersvrije Prager Strasse is in alle opzichten een moderne winkelas.

Na de Duitse hereniging in 1990 sloeg de bouwwoede opnieuw toe. Zo werd voor de renovatie van het Hauptbahnhof de Brit Norman Foster aangetrokken, terwijl elders moderne architectuur verscheen : van een kristalstructuur voor het Ufa-bioscoopcomplex, een nieuw congrescentrum en de transparante fabriek van Volkswagen (zie kader) tot de Neue Synagoge, een bevreemdende kubus met getorste en raamloze buitenmuren.

“De Wende bracht een golf aan nieuwe initiatieven en ideeën op gang”, beaamt Gilbrich, zelf een voormalige West-Berliner die in ’94 oostwaarts trok. “Ook voor de toeristische positionering van de stad. Dresden was een trekpleister voor bezoekers uit het Oostblok, maar dat waren andere tijden. Hotels loodsten groepen in shiften door hun ontbijtzaal, en zelfs experts slagen er niet in om cijfers voor die jaren te verzamelen.”

Anno 2011 wil Dresden volop de culturele snaar bespelen. Er werd de voorbije jaren flink geïnvesteerd in de presentatie van de koninklijke collecties – van schilderkunst, porselein en juwelen tot wapenuitrusting – en vorige zomer heropende het Albertinum : een voormalig wapenarsenaal dat na ingrijpende renovatiewerken nu een aantrekkelijk museum voor moderne en hedendaagse kunst is. Een en ander verklaart volgens Gilbrich zelfs de lichte, maar voor de regio ongewone bevolkingsaangroei : “De vele musea, galeries, theaters, concertzalen en artistieke opleidingen liggen goed in de markt bij jongeren.”

CONFLICTARCHITECTUUR

Dit jaar staat de heropening van het Militärhistorische Museum der Bundeswehr op het programma, dat ’s lands grootste museum zal zijn. Het voormalige legermuseum wil meer sensibiliseren omtrent oorlog en geweld, en die koerswijziging wordt weerspiegeld in de uitbreiding die Daniel Libeskind tekende : een wigvormige structuur in beton, staal en glas, die het statige gebouw uit 1875 middendoor ramt.

Gilbrich relativeert echter de controverse die Libeskinds ‘conflictarchitectuur’ veroorzaakte. “In een woonstad als Dresden komt geen enkel project er zonder slag of stoot. Elders in Saksen werden de natuurlijke rijkdommen ontgonnen en verdienden de mensen hun geld, hier gaven ze het uit. Tel daar het historische erfgoed bij, en de jarenlange discussies over nieuwe projecten verwonderen niet. Dresden evolueert trager dan het naburige Leipzig, maar dat lijkt me een voordeel. We hebben de voorbije decennia een enorme weg afgelegd, en de gemaakte keuzen zijn duurzaam.”

LONKENDE MIX

Reserveer alvast minstens een dag voor de Neustadt, het nieuwe en minder toeristische stadsgebied op de noordelijke Elbe-oever. Aanvankelijk is het contrast met de Altstadt beperkt : het zeventiende-eeuwse Barockviertel aan de waterkant werd opgeknapt en is een mooie wandelbuurt met kunstgaleries, designwinkels en klassieke mode.

De Aussere Neustadt, eveneens gemakkelijk te voet te bereiken, steekt echter fel af tegen het monumentale geweld aan de overkant. De wijk stond in het DDR-tijdperk bekend om haar strijdbare karakter (en clandestiene bars) en is haar ruwe trekken nog niet verloren. Vooral het vierkant tussen de Alaunstrasse en de Priessnitzstrasse is aangenaam shabby én chic, met tweedehandszaken, muziekwinkels en oude tavernes naast hippe cocktailbars.

Alaunstrasse 70 is alvast een adres om te onthouden : u vindt er de ingang van de Kunsthofpassage, met elkaar verbonden binnenplaatsen waarrond zich onder meer kledingateliers en horecazaken vestigden. “Journalisten hebben doorgaans slechts oog voor de Altstadt en de kerstmarkten”, laat de verkoopster in juweelatelier Ultramarinegelb zich ontvallen. “Alsof de tijd hier stilstaat en we alleen maar Stollen (kerstbrood) bakken. Terwijl vele inwoners de Altstadt hoogstens een paar keer per jaar bezoeken. Wie wil weten hoe we wonen, werken en uitgaan, steekt beter hier zijn licht op.”

TEKST EN FOTO’S WIM DENOLF

HEROPBOUWEN EN RENOVEREN ZIT DE DRESDENAREN IN HET BLOED.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content