OLIVIER MOURGUE

Hoewel Olivier Mourgue enkele wereldberoemde meubels ontwierp, ontsnapt de Franse designer wat aan de aandacht van de internationale pers. Maar niet meer voor lang, vooral zijn Djinnfauteuils zijn cultobjecten. Portret van een teruggetrokken meester.

Door Cornette de Saint-Cyr, Pierre Bergé auctions, Guillaume de Casson, Christie’s en ArtcurialAl jaren geleden hoopte ik Olivier Mourgue (°1939) te kunnen spreken. Volgens sommigen was dat zo goed als onmogelijk, omdat deze designer zich al in de jaren zeventig terugtrok in een uithoek van Bretagne, waar hij les gaf aan de lokale academie. Hoewel hij koos voor een teruggetrokken bestaan, blijft hij gefascineerd door hedendaags design. Meer nog, hij blijkt zelfs tal van hedendaagse ontwerpers te bewonderen, zoals de Bretoense gebroeders Bouroullec. Uiteindelijk kregen we deze eremiet van het design toch aan de praat via e-mail en met de hulp van de Parijse designantiquair Guillaume de Casson. De Casson verwierf naam en faam met zijn collectie organisch design, van onder meer Pierre Paulin en Olivier Mourgue. Beide namen horen min of meer in dezelfde school en periode thuis. De ondertussen overleden Paulin (°1927) was wel een stuk ouder dan Mourgue. Paulin maakte overigens, in tegenstelling tot zijn bescheidener collega, graag publiciteit voor zichzelf. Bovendien zijn veel van zijn ontwerpen nog steeds in productie. Van Mourgue daarentegen bijna niet. Daarom is Paulin bekender dan Mourgue.

Ecole Boulle

De in Parijs geboren Olivier Mourgue is een veelzijdig man. Hij begon als interieur-architect en meubelontwerper, maar ging later ook schilderen en profileerde zich zelfs als landschapsarchitect. Hier portretteren we hem in de eerste plaats als designer. Mourgue studeerde, zoals veel inte-rieurarchitecten, aan de befaamde Ecole Boulle in Parijs, waar hij in 1954 zijn diploma behaalde. Van 1958 tot ’61 ging hij zich vervolmaken in het meubelontwerpen aan de Ecole Nationale Supérieure des Arts Décoratifs, de andere Parijse cultschool. Ondertussen studeerde hij ook in Finland en Zweden, waar hij onder meer werkte voor Maurice Holland van de Nordiska Kompaniet in Stockholm.

Sixties en flowerpower

In de jaren zestig kwam hij tot volle ontplooiing. Al in 1959 werd hij opgemerkt door Charles Bernard van de firma Airborne, door het ontwerp van zijn Jokerzetel. In ’63 startte zijn carrière bij Airborne pas echt met de productie van de gelijknamige meubelserie, die meteen een commercieel succes werd. Airborne International, gevestigd in Montreuil-sous-Bois, was zowat de Franse tegenhanger van het Nederlandse Artifort, dat Paulin op de markt bracht. Maar het was met zijn Djinnzetel, eveneens voor Airborne, dat Mourgue daarna de wereld veroverde. Voor deze zetels werd voor het eerst gebruik gemaakt van een bekleding met polyurethaanschuim over een frame van stalen buizen. Met de Djinn waagde Mourgue zich aan een organische vorm met een futuristische look. De collectie uit 1965 werd helemaal beroemd doordat de meubels in 1968 werden gebruikt in Stanley Kubricks film 2001 : A Space Odyssey. Mourgue ontwierp daarvoor een futuristisch Hiltonhotel in de ruimte. De benaming Djinn heeft een tot de verbeelding sprekende verklaring : djinns zijn goede of boze geesten die, volgens de islamitische overlevering, bezit kunnen nemen van de mensen. Het ontwerp sluit qua vorm en verhaal aan bij de flowerpowergeest van de sixties.

In de tweede helft van de jaren zestig was Mourgue intensief aan het werk. Zo mocht hij meubels ontwerpen voor het Franse paviljoen van de Wereldtentoonstelling van Montréal in 1967 en van Osaka in 1970. Op deze laatste expo pakte hij uit met zijn ludieke, antropomorfe Bouloum, een ligstoel met het silhouet van een man.

In 1966 had hij zijn eigen ontwerpatelier gevestigd in Parijs waar hij in 1969 ontwierp voor Prisunic en in 1977 auto-interieurs tekende voor Renault. Ondertussen creëerde hij voor Disderot nog een prachtige tafel en een vloerlamp die inmiddels een cultobject is geworden. Mourgue ontwierp ook winkelinterieurs en een fabriek in Tournus. In 1968 was zijn fauteuil Cubique de blikvanger, waarmee hij de AID International Design Award won.

Ervaring doorgeven

Vanaf de jaren zeventig ging Olivier Mourgue zich intensiever buigen over de manier waarop we een ruimte bewonen. De firma Bayer vroeg hem voor een uitzonderlijk project : het ontwerpen van de Visiona 3, waarvoor eerder al grote tenoren van het organisch design waren aangesproken. Bayer engageerde avant-gardeontwerpers om het interieur van een futuristische boot te creëren in Keulen. In 1969 was het de beurt aan Joe Colombo, in 1970 aan Verner Panton en in 1971 aan Mourgue. Het project liep tot 1974. Om een idee te krijgen van dit project, waarover weinig informatie te vinden is, kunt u via YouTube de Visiona van Panton bewonderen. Te gek voor woorden !

Mourgue ontwierp voor de Visiona een natuurlijk landschap met rivieren en tapijten die op gras leken, en met mobiele kamers. Zo liet hij zich ook kennen als een groot natuurliefhebber. Zijn Visiona-installatie leek een soort utopia waarin de mens vredevol in de natuur leefde.

In 1974 doekte hij zijn studio in Parijs op en trok naar Bretagne om les te geven aan de academie van Brest. Hij verdiepte er niet alleen zijn schilderkunst, maar ging ook steeds meer belang hechten aan het opleiden van jonge mensen.

Nogal wat van Mourgues meubels zijn te vinden in museumcollecties en ook in de handel van vintagedesign. Jammer genoeg is het bedrijf dat de meeste meubels produceerde, Airborne International, niet meer actief. Alleen de Bouloum chair uit 1969 wordt nog geproduceerd door de Canadese firma Arconas.

Door Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content