Narcissen vergaan niet
Ze leken uit het niets gekomen. Op een doodgewone donderdag stak een leger gele kopjes het hoofd fier boven het hoge gras uit. Na een lange en rustige winter was ik vergeten hoe mooi onze tuin kon zijn wanneer hij zijn echte kleuren toonde. Tegelijkertijd zag ik met lede ogen aan hoe steenafval van onze afgelopen verbouwingen en welig tierend onkruid ervoor zorgden dat onze tuin langzaamaan verstikte, zonder dat ik het goed en wel had doorgehad. De plotse opkomst van de narcissen leek in zekere zin een verzet tegen de verloedering van onze tuin, hun schoonheid een strijdkreet. Alsof ze geloofden dat we pas zouden luisteren als ze op hun luidst riepen.
Om ze te redden van het onkruid had mijn lief enkele bloemen in een vaas in onze woonkamer gezet. Na amper twee dagen lieten de narcissen al verdord de kopjes hangen. Het was mijn schoonmoeder die hem erop wees dat de bloemen beter op hun vaste plekje in de tuin gedijen. We hebben tenslotte allemaal een heimat. Het trieste tafereel op de eettafel moedigt me aan om sneller dan voorzien de tuin in te trekken en hem op weg te helpen naar een mooie zomer. Ik neem me voor om binnenkort mijn tuingerief boven te halen om voor de nodige ademruimte te zorgen daarbuiten. In mijn kast ligt zelfs een zaadbom klaar die een fleurige bloemenzee belooft eens de aarde ze opslokt. Bloemen zullen immers altijd mooier ontluiken dan onkruid. Dat gele leger, zo leert het internet me, kan elk jaar weer opduiken op dezelfde plek en, wanneer je het het minst verwacht, opnieuw openbloeien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier