MET VINTAGE DE WERELD ROND

Philip Feyfer omringt zich in zijn bureau met de tanden van de narwal en de zaagtandvis die net sculpturen zijn. Dat geldt ook voor de bijzondere Zweedse fauteuil van Yngve Ekström uit 1945. © Jan Verlinde

Wie deze voormalige molenaarswoning binnenstapt, ontsnapt meteen aan het Brabantse platteland. Designantiquair Philip Feyfer neemt je mee voor een ongewone tocht langs voorhistorische archeologica en exquise Braziliaanse vintagedesign.

De eerste indruk in de hal is best overweldigend, door het uitgesproken kleurenpalet van de gekalkte wanden, dat heel intiem is. Zo kom je vanuit het open platteland meteen in een andere wereld terecht. De ruimte is niet alleen donker geschilderd, er staat bovendien een vleugelpiano in. Niet zomaar een vleugel, maar een uit de jaren dertig van Jacques Adnet, destijds de beroemdste art-deco-ontwerper van Europa.

De voormalige molenaarswoning sluit je niet op, wel integendeel, want je krijgt meteen doorzichten die je quasi dwars door het pand laten kijken. “Het is niet alleen een lang gebouw, we hebben het eigenlijk nog verlengd, ” legt Philip Feyfer uit, “want we bewonen ook de schuur die in het verlengde van de woning stond. Daardoor krijg je veel aaneengesloten ruimten, die het perspectief versterken.” Achter het pand stond ooit een windmolen, die verdween tijdens de oorlog. Het geheel werd in 1907 opgetrokken, en de renovatie gebeurde in samenwerking met architect Eddy François. Die Gentse architect had een buitengewone voeling met landelijke woningen en combineerde bestaande structuren feilloos met hedendaagse ingrepen. Hier hielp hij mee om de circulatie te optimaliseren. Nu kun je via verschillende circuits door de woning stappen en telkens genieten van de perspectieven, zowel binnen als buiten. Want de grote tuin vol buxusmassieven, een creatie van Marcel Cornille, lijkt wel een weerspiegeling van het interieur.

Dat de woning een kunsthistorische geladenheid uitstraalt, wekt geen verwondering. Philip Feyfer is kunsthistoricus, was een tijdje actief bij Christie’s en werd zo een enthousiaste collectioneur van zowel voorhistorische gebruiksvoorwerpen, zoals maalstenen uit de Sahara en Noord-Amerika, als van exquise vintage meubelen uit Denemarken en Brazilië. Zijn voorliefde voor steen, hout en kunst heeft hij nog verfijnd door een tijdlang deel uit te maken van het team van de vermaarde Belgische antiquair Axel Vervoordt.

Met Vervoordt reisde hij de wereld rond en bezocht tal van inspirerende huizen en collecties. Het resultaat is dat hij alle voorwerpen waarmee mensen zich al eeuwen omringen op een heel persoonlijke en erudiete wijze bekijkt. Behalve de schoonheid van elk gebruiksvoorwerp waardeert hij de sculpturale kwaliteit ervan, dat geldt ook voor een vintage zit uit de jaren vijftig. Simpel uitgedrukt bekijkt hij alles als een sculptuur. En dat merk je in zijn woning, waar geen enkel voorwerp tegen een ander leunt. Overal is er wat plaats tussen, wat ‘lucht’. Zoals bij een museale opstelling krijg je de kans om elk object van alle zijden te bewonderen. Dat doe je ook automatisch als je hier rondneust, terwijl Philip over alles uitleg geeft. Hij weet bovendien precies waar elk stuk vandaan komt. “Ik laat die ademruimte toe, want ik hou wel van een wat grotere schaal, van forse en stevige objecten en van meubelen die robuust ogen”, legt hij uit.

DE HALVE LEEGTE

Hij richt ook woningen in, van hier tot in de States. “Daarbij kijk ik steeds meer naar de architectuur van een kamer dan naar de stukken die erin staan, ” stelt hij, “en ik hou van meubelen of objecten die ook deel gaan uitmaken van de architectuur, zoals het grote wandrek in mijn werkruimte. Ik wil niet dat alles vol staat, een gedoseerd minimalisme is belangrijk. Ik hou met andere woorden van wat je de halve leegte kunt noemen.”

De halve leegte en het halve licht, want een ietwat duistere ruimte versterkt het mysterieuze karakter. Zijn collectie zit trouwens vol mysterie. Kijk maar naar het immense zwarte doek in de eetkamer, van Gust Romijn, die samen met Piero Manzoni een van de stichters van de Zero-beweging was. Of naar de meubelen van de Japans-Amerikaanse ontwerper George Nakashima, die organische stukken hout in zijn strakke design verwerkte. Naast de piano staan twee uit boomstronken gesculpteerde ‘zetels’ van José Zanine Caldas. “Dat was een zeer aparte figuur, een autodidact die ruw hout gebruikte voor zijn ontwerpen. Hij heeft samengewerkt met niemand minder dan Lucio Costa en Oscar Niemeyer, voor wie hij zelfs ooit maquettes bouwde. Van deze zeldzame zitsculpturen vond ik er zes”, vertelt Philip.

Philip reist geregeld naar de States en Brazilië op zoek naar bijzondere meubelen – het liefst prototypes – van architecten als Gio Ponti, Pierre Chapo, Mogens Lassen of Jean Prouvé. Hij heeft ook een boontje voor de meubelen die Le Corbusier en Pierre Jeanneret ontwierpen voor de Indiase stad Chandigarh. Maar hij is net zo gefascineerd door het Deense design van net voor en na de oorlog. Omdat dat land toen de beste ebenisten in huis had, die met hun virtuoze vormentaal de hele wereld hebben beïnvloed. Dat alles spoort moeiteloos met Philips liefde voor duizenden jaren oude archeologische vondsten van steen uit Bactrië. Het is net door al die objecten uit verschillende tijdperken en culturen hier samen te brengen, dat zijn woning ontsnapt aan het vlieden van de tijd.

Tekst Piet Swimberghe & Foto’s Jan Verlinde

Een ietwat duistere ruimte versterkt het mysterieuze karakter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content