Met het oog van een schilder
Brigitte de Villenfagne ontwerpt tuinen die het hele jaar door zorgen voor visueel genot. Vierentwintig daarvan zijn in haar pas uitgegeven boek te bewonderen.
Zoals anderen zich onderdompelen in het oeuvre van een componist, zo heeft Brigitte de Villenfagne zich met leergierige gretigheid verdiept in de wereld van de planten. Haar kennis van de namen, de vormen en de kleuren die de planten in de loop van de seizoenen aannemen, is verbazend. De titel van haar boek, “De bloementuinen van Brigitte de Villenfagne”, doet dan ook niet helemaal recht aan de inhoud. Vroeger schilderde ze portretten en ook die kennis gebruikt ze om in haar palet alles te verwerken wat de natuur haar aanreikt: bloemen, bladeren, takken en al hun metamorfoses door de tijd.
Om de echte aanpak van Brigitte de Villenfagne te begrijpen, kan je best de wat mondain geïnspireerde introductiepagina’s van het boek even vergeten, en vooral kijken naar de vele schitterende foto’s van vierentwintig tuinen die zij heeft ontworpen en aangelegd. Je ziet betoverende beelden van tuinen onder een dun laagje rijp in de winter, in nevelen gehulde landschappen in de lente of uitbundig bloeiende, zomerse taferelen.
Brigitte de Villenfagne benadrukt van meetaf aan dat ze niet alleen werkt. Ze vormt een tandem met haar zoon Michaël de Villegas. Hij is het die de lijnen en de perspectieven in het landschap uittekent, en die bepaalt waar de aanplantingen moeten komen. Maar dat gebeurt steeds in overleg. Wanneer Michaël een bomenrij wil uittekenen, zal hij eerst met Brigitte het gewenste effect bespreken. Want ook het aanwenden van piramidale snoeivormen of minder strakke bladermassa’s, de contrasten van lichte en donkere kleuren, bepalen mee het eindresultaat.
In een van haar geliefkoosde tuinen langs de Leie plantte Michaël een dubbele rij Robinia pseudoacacia ‘Frisia’, waarvan de talloze lichtgele blaadjes golven als een donzige massa, zodat men “zelfs bij regenweer een zonnige indruk krijgt.”
In een andere tuin heeft Brigitte een grote zieltogende Viburnum opulus vervangen door vijf exemplaren van de Salix integra ‘Hakuro-nishiki’. Dit wilgengroepje vormt het hele jaar door een attractie: in het begin van de lente verschijnen lichtgroene bladeren met een streepje wit en een lichtroze schijn, ’s winters zijn de takken prachtig rood gekleurd.
Het zijn in de eerste plaats de duur en de intensiteit van de bloei die de criteria vormen voor de keuze van een plant. Brigitte de Villenfagne heeft een duidelijke voorkeur voor heesters, rozelaars, doorlevende planten en klimmers die lang bloeien. Helleborus bijvoorbeeld, waar je twee maanden lang kan van genieten, nog voor de eerste tekenen van de lente zichtbaar worden. Tegen Pasen zijn het de bolgewassen die voor kleur en sfeer zorgen. Daarna is het de beurt aan de vaste planten, waaronder de Sedum, die aantrekkelijk blijft tot de winterse periode van twijgen en gedroogde bloemen aanbreekt. “Dat geldt ook voor de Hydrangea petiolaris, de klimhortensia. In een van onze tuinen kan je zien hoe hij in een boom klimt en heel decoratief blijft, ook wanneer de grote bollen van gedroogde bloemen bedekt zijn met een laagje rijp.”
Rozen, en vooral struikrozen, zijn een van Brigittes stokpaardjes. En dat is ook de reden waarom Louis Lens een van zijn creaties aan haar heeft opgedragen: de Brigitte de Villenfagne is een heel sterke en gezonde hybride van de Rosa moschata. “Ik geef haar een plaats in al mijn tuinen. Dat is mijn groene signatuur… die echter nooit wordt aangerekend aan de klant!”
Brigitte heeft geen uitgesproken voorkeur voor oude of voor Engelse rozen. “Alle rozen en alle kleuren interesseren me, op voorwaarde dat ze lang bloeien en dat ze een tweede bloei hebben. Ik hecht ook veel belang aan hun gezondheid, dat wil zeggen aan hun weerstand tegen ziektes maar ook aan de manier waarop ze verwelken. Ze moeten goed tegen de regen kunnen. Ik gebruik geen rozen waarvan de bloemblaadjes bruin worden en als een bolletje aan de stengels blijven hangen als we een natte zomer hebbben, zoals dat vaak in België het geval is. Want ook al zien de openbloeiende knoppen er mooi en fris uit, het geheel geeft toch een verlepte indruk. Wat ik eigenlijk zoek, zijn bosjes bloemen die ‘zelfreinigend’ zijn.”
Hoewel ze op dit ogenblik helemaal niet in de mode zijn, houdt Brigitte de Villenfagne ook van coniferen, en vooral van de kleinere soorten. “Engelse borders interesseren mij niet, want die staan tegen het eind van het najaar zo kaal als een aardappelveld. Omdat ik ook in de winter een zekere structuur wil behouden, zet ik kleine coniferen in mijn borders. Volgens Engelse tuiniers horen die eerder thuis in een heidetuin, maar ik lig daar niet wakker van: als ik ze mooi vind en ze doen het goed, dan verwerk ik ze, ook al strookt dat niet met de gangbare theorieën.”
Uiteraard vind je de toepassing van deze ideeën ook terug in de tuin langs de Leie. Hij werd gerealiseerd in drie etappes, met telkens enkele jaren tussenin, want de grond werd in verschillende fasen aangekocht. De eigenaars hadden enkele uitgesproken wensen. Zo wilden ze bijvoorbeeld mooie uitzichten op de beeldhouwwerken in de tuin, zodat ze er elke dag konden van genieten. Ze hadden jaren een bloeiende zaak gehad in de ijzerindustrie en wilden ook absoluut het aambeeld uit de familiale smidse in hun dagelijkse omgeving integreren. Ook al was de inplanting van zo’n werktuig in de natuur niet evident!
Maar meer nog dan de bewoners, is het de eeuwige rivier die haar ritme heeft opgelegd en het landschap heeft bepaald. Zoals de Japanners handig gebruik weten te maken van de borrowed scenery, de aanwezige omgeving, werden ook hier de weiden en de grazende koeien op de andere oever visueel bij de tuin betrokken.
Het eerste wat dus werd gedaan, was het verwijderen van de menselijke ingrepen. De eigenlijke tuin met bloemen en aanplantingen kwam opzij van het huis en werd afgeboord met een lage taxushaag. Alleen een paar danseresjes, verstrengeld in een pas de deux, kregen een uitgelezen, rechthoekige open plek dichtbij het water. Verder is de oever bezaaid met planten die zorgen voor een wild effect, zoals de grote Heracleum mantegazzianum, de Aruncus sylvestris of Lysimachia punctata.
De tuin zelf, die het resultaat is van een intense samenwerking tussen Brigitte en haar zoon, is hoofdzakelijk toegespitst op de as van de woning. Een aparte plaats kregen de nieuwe verzameling Japanse esdoorns en Hosta’s, en verder is er nog vooraan een kleine, witte tuin om de bezoekers te verwelkomen. Daar staan hoofdzakelijk rozen, waaronder ‘Alba Medilland(R)’, een heel sterke soort die bloeit van juni tot september. Maar ook andere planten dragen bij tot die ongerepte sfeer, zoals Macleya, Geranium sanguineum ‘Album’ en in de lente witte narcissen. Omdat dit tuintje zo klein is, gebruikte Brigitte de Villenfagne er opgaande vormen om het groter te doen lijken, “naar het beeld van Toscaanse cypressen die zich als potloodstrepen aftekenen tegen de heuvels.” Omdat die bomen echter niet tegen ons klimaat bestand zijn, koos zij voor een heel speciale jeneverbes, Juniperus scopulorum ‘Sky Rocket’, een Noord-Amerikaanse cultivar, zo rank als een naald. “Jammer genoeg is het een boom die erg gevoelig is voor parasieten zoals rode spint. De eigenaars moeten er dus goed zorg voor dragen en regelmatig sproeien, anders gaat de plant binnen de kortste keren verdrogen.”
De opmerkelijkste ingreep, zowel wat de vorm als de beplanting betreft, gebeurde echter langs de lange as die loopt tot aan het einde van de dubbele rij Robinia pseudoacacia ‘Frisia’. De vraag was een beetje stereotiep: de eigenaars wilden kleurencontrasten creëren door een boom met gele bladeren te combineren met lavendel. De gele bladeren waren ideaal om die lange bomenrij, die anders zou wegzinken in een grijsgroene schaduw, op te lichten. Lavendel daarentegen was niet geschikt voor de grond. “Daarom hebben wij een heleboel andere blauwe bloemen geïntroduceerd, zoals Salvia nemerosa ‘Amethyst’ of Salvia x sylvestris ‘Blauhügel’ en ‘Mainacht’, maar ook heel wat Achillea .”
Het achterste deel van de tuin wordt van het voorste, vlakbij het huis, afgescheiden door een haag met een hek. Omdat de bewoners weten hoe belangrijk details kunnen zijn, werd de kleur van het hek speciaal samengesteld, met de bladeren van een paarse Cotinus coggyria als referentie, zodat de metalen structuur wel lijkt op te gaan in de begroeiing.
Vanuit het huis kijk je uit op een klassiek getekende, kleine waterpartij. Middenin prijkt het aambeeld, omgetoverd tot een fontein. Rondom zorgen de welig bloeiende planten en bloemen maandenlang voor een prachtig schouwspel van kleuren en vormen. Brigitte de Villenfagne, die van metaforen houdt, vergelijkt het gipskruid dat een bloeiende rozelaar omhult, met een bruid die een sluier draagt. Een prachtig tafereel vormen ook de rozen, zoals de gele ‘Graham Thomas’, die oplichten tussen doorlevende planten, waaronder Campanula, Salvia sclarea en Astilbe. Een andere mooie combinatie geven de Viola cornuta en Achillea millefolium ‘Lilac Beauty’. Later in het seizoen zie je asters samen met Sedum spectabile of met hortensia’s. Ze blijven decoratief tot en met de eerste vriesdagen. En in de winter nemen de kleine coniferen de fakkel over.
Hier, in dit deel van de tuin heeft Brigitte de Villenfagne haar talent ten volle kunnen uitleven en heeft ze een prachtig stukje werk afgeleverd. Maar elk jaar brengt zij bij de onderhoudsbeurt nieuwe, verrassende elementen aan. De natuur is immers altijd in beweging.
Het boek “De bloementuinen van Brigitte de Villenfagne”, uitg. Stichting Kunstboek, 191 blz., toont 24 tuinen (met de plannetjes erbij) ontworpen door de auteur en haar zoon Michaël de Villegas. Ze maakten ook zelf de foto’s. Alleen jammer dat de namen van de afgebeelde planten te zelden worden vermeld en er ook geen index is om ze te kunnen terugvinden.
Tekst en foto’s: Jean-Pierre Gabriel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier