MAL WALDRON. Ik speel piano zoals ik adem
Pianist Mal Waldron werd 70, en dat wordt gevierd in deSingel. Hij is een van de groten van de jazz. Maar hij voelt zich gewoon als iemand die graag piano speelt.
ROB LEURENTOP
Mal Waldron moet er om grinniken. “In de George V maakte zij elke keer een scène omdat ze nooit ijs bij de drankjes kreeg. ‘Get me some fucking ice’, brulde ze. ” Hij denkt aan Billie Holiday en die eerste keer dat hij naar Europa kwam, met háár. Dat is bijna veertig jaar geleden. Hij was dertig, zij had allang geen leeftijd meer. De stille begeleider en de luidgebekte diva.
We zitten aan een piepklein tafeltje in de anonieme Brasserie Matignon in Saint Germain, Parijs. Zijn favoriete plek om rond te kijken, mentolsigaretten te roken, en stil te zijn tot het weer tijd is om naar de klub te gaan waar hij straks moet spelen.
Ik vraag of hij het niet vervelend vindt om telkens weer opgevoerd te worden als de laatste begeleider van Billie Holiday, een moment slechts uit een carrière die veertig jaar en vele hoogtepunten overspant. Dat vindt hij niet. Ach, hij heeft alleen mooie herinneringen aan die tijd. En wat maakt het uit wat de anderen denken ? Nu ja, soms wordt het wel een beetje te veel. Jonge zangeresjes achtervolgen hem tot in Japan, ze denken dat hij ze als Lady Day kan laten klinken. They think it rubs off. En dan de nieuwsgierigheid van sommige journalisten…
“Alles willen ze tegenwoordig van me weten over haar. Welk parfum ze gebruikte, hoeveel ze dronk, hoe ze met haar vingers knipte. Of ik me de schuine moppen herinner die ze vertelde. En of wij minnaars waren. ” Dat laatste kwam er niet van. “Zij was verslingerd aan bad guys, kerels die haar er nu en dan flink van langs gaven. Ik was heel verlegen, nog maar pas bij mijn ouders weg. Het enige wat ik wilde, was zo goed mogelijk leren spelen. “
Bij Holiday leerde hij dat. Het juiste tempo voor een song, hoe je spanning opbouwt met een paar kleine dingetjes, met grote liefde voor het detail. Maar zij gaf hem nog meer. Hier, in Parijs, schonk zij hem de droom om ooit voorgoed naar Europa te komen. “She was like a big sister to me”, zegt hij. Even lijkt het alsof de donkere huid onder de zilveren haardos nog donkerder wordt, de purperen schaduw van de melancholie misschien.
Van één ding is hij zeker : “Was ze hier gebleven, dan had ze nog geleefd. Hier hadden zij haar verzorgd als een zieke. In Amerika behandelden ze haar als een misdadigster omdat ze drugs nam. “
Mal Waldron bleef niet in Amerika. Hij gebruikt geen drugs meer sinds een overdosis hem in 1962 bijna fataal werd. “Ik was op toernee met het orkest van Max Roach. In Chicago gebeurde het. Het leek of alle leven uit me wegging. Ik kon niet meer praten, niet meer bewegen, niet meer spelen. ” De pianist werd op het vliegtuig naar New York gezet en daar naar een ziekenhuis gebracht. Men stelde er vast dat hij dood was. Toen gebeurde het onbegrijpelijke. Hij ontwaakte uit de eeuwige slaap. “Ik ben nu dus aan mijn tweede leven bezig, elke dag is een geschenk. “
In een randgemeente van Brussel, daar woont hij nu, met zijn Japanse vrouw en kinderen. Binnen trein- en vliegbereik van de meeste plekken waar hij optreedt. Hij is er wel graag, na New York, Parijs, Rome en München. “De mensen zijn veel aardiger dan in Duitsland. Natuurlijk zijn er weleens problemen, maar er bestaat meer begrip voor gemengde huwelijken en een andere huidskleur. “
Buren knikken hem vriendelijk toe op straat en weten helemaal niet dat die man op weg naar de bakker ooit met Billie Holiday speelde, met Charles Mingus, Max Roach, Eric Dolphy, John Coltrane. En de bakker heeft er niet het minste vermoeden van dat hij in Japan een ster is, met een fanklub en vlaggetjes en camera’s op de vliegvelden waar hij arriveert. Zo is het goed, zo kan hij de tijd nemen voor zijn familie, een tochtje maken met de tweeling, nakomertjes waar hij dol op is.
Over de drugs praat hij niet graag. Niet uit schaamte, maar omdat het allemaal zo moeilijk te begrijpen valt voor iemand die er in de jaren ’50 in New York niet bij was. “Iedereen gebruikte, dat hoorde erbij. De pers en de politie gingen ervan uit dat alle jazzmuzikanten verslaafd waren. Zelfs wie niets nam, probeerde die reputatie toch waar te maken uit een soort balorigheid. En wie niet meedeed, mocht niet meespelen, die was geen lid van de klub. “
Waldron was toen huispianist bij het label Prestige, nu legendarisch maar toen een van de vele shoestring outfits, één bureautje en een huiskamerstudiootje waar de gevreesde sound engineer Rudy van Gelder terreur uitoefende. Op dozijnen platen uit die jaren speelt Waldron piano. Het was helemaal niet ongewoon om een hele week in de studio te logeren. “Een session fee was iets van vijftig dollar ; ik kreeg wat meer omdat ik ook nummers schreef en arrangementen. We deden de ene sessie na de andere, solisten kwamen en gingen, nu en dan sliepen we een beetje. ” Achteraf verknipte de producer het zaakje wel tot een reeks albums. Bij die solisten hoorden kerels als Jackie McLean en Gene Anunons, de vibrafonist en kampioenzeiler Teddy Charles. Maar de bekendste was John Coltrane, voor wie Waldron zijn meestgespeelde kompositie schreef : de ballade Soul Eyes. Zoals altijd schreef hij eerst de muziek en gaf hij er pas achteraf de titel aan. Omdat Coltrane “zulke zachte expressieve ogen had”.
Gek toch dat uitgerekend die beleefde en leergierige Mal Waldron een leven in de schemerzone ging leiden. Hij kwam uit een goed, zorgzaam gezin, en nog altijd overvalt hem een aanstekelijk kinderlijk entoesiasme als hij over zijn jeugd praat. “Mijn ouders kwamen van het eiland Jamaica en emigreerden naar New York. Daar werd ik geboren, in het getto van Harlem. ” Niet in 1926, zoals alle boekjes melden, maar in 1925, op 16 augustus. “Mijn moeder was heel katoliek en kon ongelooflijk goed koken. Mijn vader werkte als eerste zwarte machinist bij de Long Island Railroad. ” Daar is hij trots op.
De familie verhuisde algauw naar Long Island, waar een huis met een tuin werd gekocht in een mooie, rustige straat. “Die tuin leek toen wel een gigantisch woud. Daar zat ik het liefst, helemaal alleen. ” Maar de Duitse pianoleraar Otto verstoorde de rust. “Mijn ouders wilden dat ik muziek leerde, om me van de straat te houden. Dat begon toen ik een jaar of acht was. Ze kochten een piano voor me. Elke dag moest ik twee uur toonladders spelen. En elke week kwam die verschrikkelijke Otto. ” Klassieke muziek, daar groeide hij mee op. Zijn vader had een grote platenverzameling : Wagner, Strauss, Beethoven, Chopin. Maar hij hoorde ook de muziek uit Jamaica op de feestjes bij de emigranten. “In de cricketklub waar we lid van waren. “
Populaire muziek had hij al eens gehoord op de radio. Sommige liedjes herinnert hij zich nog van de tijd in zijn speelparkje. Hij neuriet Lover Come Back to Me in de Parijse avond. Later zou hij het duizend keer spelen met Billie Holiday.
De jazz ontdekte hij in 1939, toen hij een plaat hoorde van tenorsaxofonist Coleman Hawkins, het beroemde Body and Soul. “Ik kocht een altsax, want geld voor een tenor had ik niet. De solo leerde ik naspelen van een transkriptie die in het blad Down Beat verscheen. Met het instrument ging ik voor de spiegel staan en fantazeerde ik dat ik Coleman Hawkins was. ” De altsax verdween toen Charlie Parker ten tonele verscheen en de moderne jazz toesloeg. “Die man speelde zo geniaal dat het voor mij geen zin had om op dat instrument verder te gaan. ” Hij begreep ook dat er moest gestudeerd worden. Na zijn legerdienst volgde hij kompositie aan het Queens College.
De avond valt over de boulevard. Het wordt tijd om op te stappen. “Kijk, ” zegt hij, “daar is het Madison Hotel. Daar logeerde ik toen ik de muziek kwam schrijven voor de film Trois chambres à Manhattan van Marcel Carné. “
Na het drama in Chicago kon Waldron geen piano meer spelen. “Mijn vingers leken helemaal anders geworden, de muziek was uit me weggewist. Ik herkende mijn eigen komposities niet eens en moest ze van de plaat helemaal opnieuw leren. ” Dat ging moeizaam. Om aan geld te komen, schreef Waldron filmmuziek. Voor The Cool World, voor Love Sweet, Bitter, het verhaal van een jazzman die aan drugs ten onder gaat. Toen hij in Parijs zat voor Trois chambres, besloot hij om Amerika achter zich te laten en voorgoed naar Europa te komen. Hier leerde hij opnieuw pianospelen. “Ik speel helemaal anders dan in mijn eerste leven. Veel ronder, spaarzamer, geduldiger. Volgens sommigen ook melancholischer, eenzamer. Ik schrijf het liefst stukken in mineur. Daar zijn Japanners blijkbaar dol op. Het klinkt een beetje zoals hun eigen muziek. Lonely music, zo noemen ze wat ik doe. ” Hij vertelt lacherig een verhaaltje over een plaatopname die hij pas in Tokyo deed : “Na afloop van een erg sombere ballad komt de producer de studio in en zegt : Very beautiful, but play more sad, please, very sad ! “
Het beeld van de Eenzame Pianist blijft Waldron achtervolgen, waar hij ook gaat. Zijn albums dragen titels als Left Alone, All Alone. Men is zelfs in de waan dat de song Left Alone over hem gaat. Maar hij schreef hem met en voor Billie Holiday, een paar maanden voor ze doodging, op het vliegtuig tussen LA en New York.
Is hij echt zo alone ? Die man in de rustige straat, wandelend met de tweeling ? Die man die de hele tijd grapjes maakt en de hele dag lacht als een ondeugend kind ? In de hotelkamer zegt hij de lyrics van Left alone op, uit het hoofd, maar wat bewijst dat ? “Ach, het is een liedje, een tekst, meer niet. En het is voorbij. Omkijken doe ik niet. Wat telt is vanavond. ” Nog een uurtje en hij moet in de klub zijn.
Is het niet beroerd om na al die jaren nog in kleine klubjes te spelen ? “Nee. Ik hoef dat niet te doen, maar ik doe het toch. Wat kan ik anders doen dan pianospelen ? Ik zal spelen tot de laatste dag. Voor mij is het als ademen, en als je niet meer ademt, ga je dood. Of ik al weet wat ik ga spelen ? Nee, de muziek komt wel als ik aan de piano ga zitten. ” Hij duwt een cassette in de walkman en zet een koptelefoon op. “Ik luister naar de mooiste muziek”, zegt hij, en hij reikt me vriendelijk de koptelefoon aan. In Parijs klinkt het ruisen van de zee.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier