Luxemburg in het glas
Luxemburgse wijnen zijn vaak beter dan we denken, helaas voeren wij vooral de simpelste types in. “Marque Nationale”, het Luxemburgse classificatiesysteem, zou nochtans kunnen helpen: het garandeert niet alleen de origine, maar in principe ook de kwaliteit.
In 1999 oogstte Luxemburg op 1306 hectare wijngaarden 185.000 hectoliter wijn (15 procent meer dan in ’98). 142 hl wijn per hectare is een fabuleus rendement, maar al die wijn is niet even goed. Ongeveer 14 procent van de oogst is elbling (van het Latijnse albus, of wit), een soort met grote witte druiven die een lichte fris wijntje opleveren, met een rendement van 164 hl per ha. Maar veruit het grootste gedeelte van de oogst is eenvoudige wijn van rivaner (de Duitse Müller-Thurgau). Ook daarvan is het rendement fabelachtig: 162 hl per ha. Dan komen, elk met een aandeel van ongeveer 10 procent in de oogst, de edele druivenrassen zoals auxerrois (123 hl per ha), pinot blanc (146 hl per ha), pinot gris (123 hl per ha) en riesling (110 hl per ha). Ter vergelijking: de AOC- muscadet aan de Loiremonding in Frankrijk, ook een eenvoudige witte wijn, werd in 1999 geoogst met een rendement van 56 hl per ha.
De belangrijkste afnemer van Luxemburgse wijn is België, met een invoer van 49.000 hl in 1998, de Duitsers kochten bijna de helft minder. Maar de Belgen importeren vooral elbling en rivaner, de eenvoudigste kwaliteit. Die wordt bij ons als terraswijn geschonken en heeft geen gastronomische roeping. Het gaat om wijn die nipt tot de appellation contrôlée werd toegelaten, de Luxemburgse Marque Nationale.
Om iets van die Luxemburgse Marque te begrijpen moeten we terug naar de geboorte van de appellationsystemen.
Onder druk van de Franse wijnboeren kwam in de jaren dertig het AOC-systeem ( Appellation d’Origine Contrôlée) tot stand. De producenten klaagden omdat de groothandel geen respect opbracht voor de identiteit en de origine van hun wijnen. Types en kwaliteiten werden door menging en andere manipulaties schaamteloos afgestemd op de doelmarkt. Het gebruik van oorsprongbenamingen was volledig vrij. Onder de naam Chambertin kon men zelfs tafelwijn aantreffen. Nu doen merkgebonden mega-appellations, zoals champagne of port, nog altijd hetzelfde: de origine of het perceel en vaak zelfs het oogstjaar worden als identificatie volkomen weggemengd omwille van de merkconstantheid en de klantenbinding. Bij champagne bijvoorbeeld maakt men onder dezelfde naam veel zoetere wijnen voor de Engelse en de Amerikaanse markt, men spreekt zelfs van Goût Américain. Het mengen en bijwerken is er tot principe en kunst verheven: la cuvée.
Het AOC-systeem, met het perceel als identificatie, is natuurlijk voordeliger voor de eigenaar van de wijngaard. Het heeft aanleiding gegeven tot de exuberante hectareprijzen die we nu kennen, waardoor alleen het anonieme grootkapitaal zulke domeinen kan verwerven. Een tweede gevolg is dat de wijnen in hun originaliteit werden gerespecteerd en erkend, wat de kwaliteit ook is. Zo behoudt de wijn zelfs in rampjaren zijn appellation: alles wat op een Saint-Emilionperceel groeit, blijft Saint-Emilion, ten eeuwigen dage. Fraude op de origine kon makkelijk worden ontdekt en bestraft. In alle grote wijnschandalen van de laatste jaren in Frankrijk ging het om origine en niet, wat de consument zou verwachten, om kwaliteit.
Meer dan de helft van de originegetrouwe champagnes zijn niets anders dan gezoet bruisend suikerwater, maar het gerecht schiet pas wakker als er een parfum of stuk zeep wordt gelanceerd met de naam champagne.
Om een en ander te corrigeren werden de classificaties ingevoerd: kwalitatieve rangschikkingen per AOC. Die van Saint-Emilion wordt om de tien jaar herzien, maar die van Médoc werd sinds 1885 nooit meer aangepast. Het criterium voor die rangschikking is de marktwaarde: wat wil de consument betalen voor een bepaalde wijn. Het voordeel van die weging wordt echter grotendeels weggeveegd door het starre karakter van de classificatie. In 99 procent van de gevallen geldt: eenmaal Cru Classé, altijd Cru Classé. De AOC garandeert de origine en niet de kwaliteit.
Slechts twee productiegebieden opteerden voor een totaal andere identificatie: Duitsland en Luxemburg. Zo belanden we bij de Luxemburgse Marque Nationale.
Het logo en het rugetiketje met de woorden Marque Nationale duiden op de mega-appellation van de Moezel en op wijn van onversneden origine. Maar bovenal betekent dit etiketje dat het product aan een bepaalde kwaliteitsnorm voldoet. De selectie gebeurt door chemische analyse en tijdens een proeverij met een commissie van experts. In 1932 werden de spelregels vastgelegd.
Op verzoek van een wijnbouwer komen ambtenaren in de wijnkelder drie stalen nemen van het lot: één voor het lab, één om te proeven en eentje als reserve. De commissieleden geven punten en wijnen die gemiddeld 12 op 20 halen, krijgen het etiketje Marque Nationale-Appellation Contrôlée. Die wijnen kan de producent opnieuw aanbieden om een hogere beoordeling te krijgen: Vin Classé (14 tot 15,9 punten), Premier Cru (16 tot 17,9 punten) of Grand Premier Cru (meer dan 18 punten).
Het is dus perfect mogelijk dat twee loten van hetzelfde perceel een ander label dragen. Eén perceel kan bijvoorbeeld een Vin Classé en een Premier Cru opleveren. Men moet de predikaten die de proefcommissie toekent opvatten als kwalitatieve beoordelingen en niet als AOC’s.
In Frankrijk en meer bepaald in Bourgogne, zijn termen zoals Grand Cru of Premier Cru verbonden met het perceel en komen nooit ter discussie. Bordeaux classificeert dan weer per kasteel. In theorie biedt het Luxemburgse systeem de meeste garanties voor de consument, maar alles hangt af van de bekwaamheid en de ernst van de proevers. De commissie wordt officieel door de verantwoordelijke minister samengesteld, maar de productiesectoren hebben hun vast ledenaantal.
Zo komt de meerderheid automatisch in handen van Les Domaines de Vinsmoselle, het coöperatieconglomeraat dat 860 van de 1306 hectaren beheert en 62 procent van alle Luxemburgse wijn produceert. De vertegenwoordigers ervan moeten dus hun kwaliteitseisen verzoenen met het welzijn (inkomen) van de medecoöperanten. Constant Infalt, directeur van Vinsmoselle: “Stellen dat de rendementen naar omlaag moeten is wat simpel. De vrij hoge rendementen zijn gedeeltelijk historisch te verklaren. Daarenboven hebben we ook als opdracht om het inkomen van onze leden op niveau te houden en tot nader order betekenen minder druiven nog altijd minder centen.”
In de proefcommissie excelleren de coöperanten dus niet in overdreven gestrengheid. De Luxemburgse termen Grand Cru en Premier Grand Cru zijn dan ook wat verwaterd en refereren, zeker in het buitenland, niet meer naar topkwaliteit. Die normvervaging ergert sommige wijnbouwers, vooral de leden van de kwaliteitsclub Domaine et Tradition, maar ook zij moeten langs de commissie passeren voor hun etiketjes.
Men kan ook vragen stellen bij de werkmethode van de commissie. Gemiddelden nemen van punten behaald op 20 met gradaties van een tiende punt is natuurlijk onzin. Zo’n procedure impliceert 200 onderscheidbare kwaliteitsniveaus.
Vul de glazen
We verzamelden voor het panel van acht proevers wijnen van Domaine et Tradition en een selectie van Grands Crus van Vinsmoselle. De flessen kosten 200 tot maximaal 300 fr. Van de 23 geproefde wijnen van 1998, allemaal van edele druivenrassen (pinot blanc, pinot gris, auxerrois en riesling) komen er vier in de supercategorie unaniem positief.
Auxerrois 1998 Domaine et Tradition, Mathis Bastian.
-Intense florale neus met rijpe ananas in de diepte, krokant friszure smaak met mooie vulling. Heel geslaagd.” (Jim Bruyndonx)
-Frisse neus met grote eenheid en een aangename, loepzuivere smaak met wat restzoet.” (Herwig Van Hove)
Pinot Blanc 1998 Domaine et Tradition, Sunnen-Hoffmann.
-Florale neus met mooie minerale evenwichtige smaak, met frisse lengte.” (Luc Ségal)
-Florale neus met veel fris fruit en een goed onderbouwde gevulde smaak.” (Martia Beun)
Pinot Gris 1998 Domaine et Tradition, Mme Aly Duhr.
-Lichtgele kleur en een goede neus van rijpe vruchten. Smaak met evenwicht en lengte, en met veel stevigheid door het mooie zuur.” (Harry De Schepper)
Riesling 1998 Domaine et Tradition, Mathis Bastian.
-Lichtgulden kleur en een krachtig geknoopte neus met exotisch fruit, de smaak is breed en geconcentreerd, met structuur en lengte. Een geweldenaar.” (Antoon Segaert)
-Neus van rijp fruit met een zure toets. Droge fruitige smaak met structuur en afdronk.” (Dieter Bohrmann)
Ook positieve beoordelingen (zonder negatieve) voor volgende wijnen:
Pinot Blanc 1998, Grand Premier Cru Coteau de Remich, Mathis Bastian (7 maal positief).
-Rijke neus en een zuivere smaak met inhoud en frisheid, gaaf.” (JB)
Pinot Blanc 1998 Domaine et Tradition, Gales (4 maal positief).
-Neus met fris fruit en een brede smaak met mooi zuur en houttonen.” (MB)
Pinot Gris 1998 Domaine et Tradition, Gales (3 maal positief).
-Neus met veel reliëf en een genuanceerde smaak met structuur en een zoete punt.” (HVH)
Auxerrois 1998, Grand Premier Cru Coteaux de Shengen, Les Domaines de Vinsmoselle (2 maal positief).
-Neus met rijp fruit en een complexe, mooi zure smaak.” (MB)
Auxerrois 1998 Domaine et Tradition, Gales (2 maal positief).
-Licht parelend. In de mond compenseert het zure het zoete, de aanspraak is zuiver en de smaak is gedragen door florale en minerale componenten.” (LS)
Riesling 1998 Domaine et Tradition, Mon Vieux Moulin (2 maal positief).
-Ronde neus en wat anoniem commercieel, de smaak is wat zoet maar wel met een mooie zure textuur.” (HVH)
Pinot Gris 1998, Grand Premier Cru Wellenstein Foulschette, Les Domaines de Vinsmoselle (1 maal positief).
-Lichte bleke kleur en wat onzuiver aan de neus, vlakke smaak die wat diepgang mist.” (JB)
Pinot Blanc 1998 Domaine et Tradition, Clos des Rochers (1 maal positief).
-Neus met discreet fruit en een smaak met friszuur en veel structuur.” (DB)
Herwig Van Hove
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier