Los Angeles Het verbond tussen kapitaal en kunst

Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

Michael Riordan, de onlangs opnieuw verkozen burgemeester van Los Angeles, heeft zich voorgenomen het imago van zijn stad verder op te poetsen. Voorbij de glamour en glitter van Tinseltown.

Tessa Vermeiren / Foto’s Gerald Dauphin

Het lijkt alsof ze je in Los Angeles willen waarschuwen : ga vooral niet van deze stad houden. L.A. Where the people are fake. It’s the earthquakes, fires and riots that are real. Dat staat op een billboard boven het bord met Welcome to West Hollywood, vlakbij het Château Marmont Hotel op Sunset Boulevard. Los Angeles heeft inderdaad alles om je te ontmoedigen : stadsdelen waar je beter wegblijft, en The Big One, de grote dreigende aardbeving die er met een zeer hoge graad van zekerheid nog moet komen. De stad is een wirwar van buurten, freeways, culturen, subculturen. In de city wonen bijna 4 miljoen mensen, in de county meer dan 9 miljoen. Je kan niet zeggen dat Los Angeles een mooie stad is, hoewel de hele 20ste eeuw lang al even getalenteerde als excentrieke architecten, van Frank Lloyd Wright tot Frank Gehry, proberen er hun stempel op te drukken. Van de Stille Oceaan in het westen tot aan de San Gabriel Mountains in het oosten hebben zich rond de oudste stadskern, Downtown, een aantal suburbs genesteld, die ieder hun eigen karakter hebben ontwikkeld.

California was, sinds het in 1850 door de Verenigde Staten werd ingelijfd, het paradijs waar alles mogelijk is. De aardoliewinning, de auto en de filmindustrie gaven Los Angeles haar definitieve gezicht. Tussen de jaren ’20 en ’30 verdriedubbelde de bevolking tot bijna 1,5 miljoen. Van zodra de auto populair werd, leken er geen grenzen meer aan de uitbreiding van de stad. Ruimte was er te over, dus wou iedereen zijn bungalow met een lapje grond, zo ver mogelijk van het werk, midden in de natuur. Zo kroop de stad verder in de richting van de vier windstreken, alleen begrensd door de Oceaan en de bergen. In 1934 werd met de Arroyo Seco Parkway (nu Pasadena Freeway) een aanvang gemaakt met het autowegennetwerk, dat in dichtheid en uitgestrektheid iedere andere plek ter wereld overtreft. Mijn auto is mijn vrijheid geldt hier al veel langer dan waar ook ter wereld. In LA nemen vrijwel alleen jonge toeristen en arme mensen de bus of de metro. De rest glijdt door de stad in luchtgekoelde paleisjes op vier wielen, keurig in het gelid gehouden door een vlotte signalisatie. Aan parkeerplaatsen is er geen gebrek. Warenhuizen als het schitterende Bullock’s in art deco op Wilshire Boulevard stemden in de jaren ’20 al hun architectuur helemaal af op de auto, waarmee de klant tot aan de deur kon komen. De Bullock’s building, die na de South Central-rellen in 1992 afgebroken dreigde te worden, kreeg een nieuwe bestemming en wordt binnenkort betrokken door een rechtsfaculteit.

In de jaren ’30 maakte ook California een diepe crisis door. De filmindustrie was zowat het enige dat bleef draaien ; om weg te kunnen dromen, hebben mensen altijd wel een paar dollar over. Dus bleef men ook filmpaleizen bouwen. Mooie voorbeelden daarvan zijn onder meer : het Los Angeles Theater en het Roxie Theater op Broadway in Downtown.

De jaren van de Tweede Wereldoorlog waren voor Californië met zijn petroleum- en vliegtuigindustrie gouden jaren. Op artistiek gebied kreeg Los Angeles net voor en tijdens WO II een serieuze impuls van enkele tientallen Europese kunstenaars, al dan niet joods, die het naziregime ontvlucht waren. De filmindustrie bijvoorbeeld was sinds de komst naar Hollywood van artiesten als Fritz Lang, Billy Wilder en Otto Preminger niet langer alleen maar frivool. Velen van de big shots in het hedendaagse Hollywood zijn trouwens afstammelingen van de generatie Europese joden die voor Hitler op de vlucht gingen.

Wie bang is voor het dwerggevoel of makkelijk geïmpressioneerd wordt door afstanden, krijgt het moeilijk in LA. Het is zinloos de stad in twee of drie dagen te willen leren kennen. Je kan dan hoogstens een snelle toer maken langs een paar highlights of met een starmap door Hollywood of Beverly Hills dwalen. Voor Europeanen is Los Angeles meestal begin- of eindpunt van een grote rondrit door het Amerikaanse westen. Onterecht. Want aan één week heb je nauwelijks genoeg om alle karaktertrekken van deze grillige diva te ontdekken. Amerikanen bekijken het anders, die gaan voor een vakantie naar de badplaatsen Santa Monica, Malibu of naar een van de zuidelijke stranden van Los Angeles, en nemen de stad erbij als extra. Ideaal voor Europeanen lijkt ons een viertal dagen in Hollywood, of Beverly Hills en daarna even lang in Santa Monica, Pacific Palisades of Malibu.

Natuurlijk moet je gaan kijken op Will Roger’s Statebeach in Pacific Palisades waar Baywatch gefilmd wordt, en vanzelfsprekend ga je een middag over Melrose Avenue kuieren om het trendy jonge volk in de gaten te houden. Iedereen is hier mooi en zelfverzekerd, want zelfs het meisje dat bij Johnny Rocket hamburgers serveert, heeft ambitie als actrice. Als je het echt niet kan laten, kan je het graf van Marilyn Monroe gaan zoeken op het Westwood Memorial Cemetery, of de grond gaan kussen op de plek op Sunset Avenue waar River Phoenix doodging bij het verlaten van The Viper Room. Als je werkelijk een doorzetter bent, een echte celebrity-spotter, dan maak je best van tevoren al een reservatie bij Spago in Hollywood, het allereerste restaurant van de ondertussen tot sterstatus verheven Oostenrijkse Wolfgang Puck. Zijn Granita in Malibu en Chinois on Main in Santa Monica zijn bijna even starstudded. Het toestoppen aan de maître d’hotel van een biljet van 50 dollar helpt volgens ingewijden om tot het heilige der heiligen te worden toegelaten, als je het ervoor over hebt tenminste…

De place to be is op dit moment de nightclub op de dakverdieping van het Mondrian hotel op Sunset. De selectie bij de entree is heel streng, je moet heel mooi, rijk of beroemd zijn om er in te komen.

Tinseltown verkennen, is niet moeilijk : iedere stadsgids verwijst je naar het Mann’s Chinese Theater en de Walk of Fame op Hollywood Boulevard.

Als je echt achter de schermen wil kijken, kan je best Universal Studios mijden, dat is immers gewoon een pretpark, de studiotour van Paramount is veel interessanter. Voor de cinefiel zijn er de woensdagmiddagvoorstellingen van filmklassiekers in het Bingtheater van het LA County Museum of Art aan Wilshire Boulevard. En in het Museum of Contemporary Art bij Pershing Square lopen geregeld experimentele films of video’s.

En daarmee heb ik u waar ik u krijgen wil : bij de musea. Allicht door de grote concentratie van reusachtige fortuinen, heeft deze als barbaars-materialistisch bekende stad kunstschatten uit de hele wereld binnen haar grenzen. Prestige en fiscale voordelen zijn hier de voornaamste motivaties om geld te investeren in kunst. Je moet je soms niet te veel vragen stellen bij de mensen wier naam op zo’n museum kleeft. Oliemagnaat Armand Hammer bijvoorbeeld, schijnt achteraf bekeken niet zo’n voorbeeldig leven te hebben geleid. Maar wat in Westwood, in het niet al te grote museum met zijn naam aan spotprenten van Honoré Daumier samenhangt, is een uurtje waard, om nog te zwijgen over hedendaagse artiesten als Andy Warhol en Cindy Sherman. Een halve dag moet u zeker besteden aan de Huntington Library en het Norton Simon Museum of Art in Pasadena. De Huntington bibliotheek herbergt meer dan 6 miljoen waardevolle boeken, die echter alleen onder bepaalde voorwaarden voor research kunnen geconsulteerd worden. Maar in vitrines in een verduisterde zaal staan precieuze stukken als een Gutenberg-bijbel en het Ellesmere manuscript van Chaucer’s Canterbury Tales te kijk, plus een aantal middeleeuwse handschriften uit onze streken, verlucht met schitterende miniaturen. In de vroegere residentie hangt een collectie 18de-eeuwse Engelse en Franse schilderkunst met als hoogtepunt Gainsborough’s Jongen in het Blauw.

In de tuinen, aangelegd in opdracht van spoorwegbouwer Huntington bij het begin van deze eeuw, wandel je makkelijk een paar uur. Op een heldere dag heb je er een prachtig gezicht op de San Gabriel Mountains. San Marino, waar Dwight en Mamie Eisenhower hun oude dag sleten, en Pasadena zijn op het moment erg in trek bij rijke lui uit Hongkong, die er stapels cash dollars op tafel leggen voor een van de oudere huizen met karakter. Aan California Avenue in Pasadena ligt de statige campus van het California Institute of Technology ( Caltech), dat onder andere het belangrijkste seismologisch centrum ter wereld herbergt. In de Atheneumclub van Caltech placht Albert Einstein op het eind van zijn leven de winter door te brengen.

Het Norton Simon Museum aan West Colorado Boulevard bezit een indrukwekkende Degas-collectie : tekeningen, schilderijen, bronzen.

Wie het J. Paul Getty Museum in Malibu wil bezoeken, zal zich moeten haasten. Op 6 juli wordt het immers gesloten tot het jaar 2000. Daarna zal het alleen nog de Griekse en Romeinse collecties herbergen. Ook de zalen waar nu schilderijen en Franse meubelkunst zijn ondergebracht, worden voor de klassieke collecties in gereedheid gebracht. Werk aan de winkel voor de professoren Sami Masri en Costas Synolakis van de University of Southern California, allebei alumni van Caltech, die voor het Getty vernuftige methodes bedenken om de kostbaarste stukken te vrijwaren van aardbevingsschade.

In december gaat in Los Angeles, Brentwood, het nieuwe Getty Center for the Arts open, maar daarover leest u meer in het kader bij dit artikel.

Een groot deel van de geschiedenis van Los Angeles is verbonden met de Aziatische inwijking van de andere kant van de Stille Oceaan. Bij de volkstelling in 1990 woonden al bijna 1 miljoen Aziaten in LA County. De eersten die kwamen, waren de Chinezen en de Japanners. Het Japanese American National Museum, gevestigd in een vroegere boeddhistische tempel in Little Tokyo, downtown, documenteert onder meer een pijnlijke episode uit de geschiedenis van Amerika, het opsluiten in kampen van 12.000 Japanse Amerikanen tijdens WO II.

Vlakbij Little Tokyo ligt het Geffen Contemporary, een loods die door Frank Gehry, met geld van platen- en filmbaas David Geffen, omgebouwd werd tot een dependence van het Museum of Contemporary Art, van architect Arata Isozaki, dat vlakbij Pershing Square, downtown ligt. Bij dat laatste museum kunt u de maquette bekijken van de Disney Concert Hall, die er nu spoedig moet komen. Een wilde constructie van alweer Frank Gehry, allicht de hedendaagse architect die meer dan wie ook zijn stempel drukt op artistiek LA.

Gehry is het sterkst aanwezig in het straatbeeld in Santa Monica en Venice. Hij bouwde Santa Monica Place, de kleurige shoppingmall die 3rd Street Promenade en Main Street verbindt. Aan Main Street in Santa Monica ligt Gehry’s Edgemar Center, een kleiner geheel waar naast kunstgaleries, design- en boekenzaken ook het Santa Monica Museum of Art gevestigd was. Dat verhuist nu echter naar Bergamot Station, een emplacement met een dertigtal loodsen-galeries, midden een industriegebied aan Michigan Avenue. Het allerbekendste van de Gehry-coryfeeën is zonder enige twijfel het kantoorgebouw van het reclamebureau Chiat Day aan Main Street in Venice, waarin de architect de monumentale zwarte verrekijker van Claes Oldenburg integreerde.

Met de architectuurgids in de hand kan je in Malibu, Pacific Palisades, Santa Monica en Venice langs de Pacific Coast Highway een bijzonder interessante zoektocht maken naar werk van Charles en RayEames, Frank Lloyd Wright, Richard Neutra, Frank Gehry, Arata Isozaki en vele anderen.

Santa Monica met zijn vrolijke pier, Palisades Park, het reusachtige strand en de shoppingmogelijkheden, is een aantrekkingspool voor wie wil verpozen van LA. Aan 3rd Street Promenade liggen een hele rist cinema’s en zijn er ook vier enorme boekenwinkels die tot ’s avonds laat openblijven. Sportieve mensen kunnen hier fietsen, rolschaatsen of inline-skates huren en het 42 kilometer lange bikerspad op het strand in noordelijke of zuidelijke richting afmalen.

Venice is niet meer het authentieke hippieparadijs dat het in de jaren ’70 was. Een paar pittoreske figuren uit die tijd behoren nu wel tot het straatmeubilair en je kan je er nog altijd vergapen aan glimmende spierenbundels op Muscle Beach. Maar het is allemaal wat verworden tot een kunstmatige kermis. Het echte Venice ligt achter het strand, langs de moeilijk te vinden kanalen bijvoorbeeld. Die werden rond 1900 aangelegd. Veel werd later weer dichtgegooid, omdat het maar een vieze boel was. Wat er nog van overblijft, werd een paar jaar geleden gesaneerd. Zo werden meer dan 1000 met een vreemd virus besmette eenden afgemaakt. Langs deze kanalen en aan de smalle paadjes die naar het strand leiden, beconcurreren de meest eclectische bouwstijlen elkaar. Het heeft iets nonchalants, gezelligs en eigenzinnigs. Rond Main Street en Abbot Kinney Boulevard groeide langzaam het centrum voor artiesten, mediamensen en jonge succesvolle ondernemers die hier een stekje zoeken, vooraleer ze zich definitief vestigen in een van de duurdere en meer gearriveerde delen van de stad. Dat maakt dat je in deze buurt een mengelmoes vindt van trendy restaurants, coffeeshops, wholefoodstores, kunstgaleries en alles wat een mens nodig heeft om zijn leven aangenaam en gezond in te richten. En dat lijkt aan deze kust van de Stille Oceaan toch wel het ultieme doel.

Musclebeach in Venice : een theater van mannelijke ijdelheid.

Eten in Little Tokyo.

Los Angeles geportretteerd in Union Station.

Anthony Quinn op een muur in Downtown.

The Argyle op Sunset Boulevard.

Gebouwd in 1893 : de Bradbury building.

Shutters on the Beach in Santa Monica.

The Georgian : Amerikaanse art deco.

Colonnades in Venice.

Mall gebouwd door Gehry.

Martin Scorsese’s huis in Venice.

Bergamot Station : een informeel kunstmekka.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content