Life of Terry
Ooit was hij een zesde van Monty Python. Om precies te zijn: het zesde dat het vaakst in gebloemde damesjurken ronddolde. Sindsdien maakte Terry Jones een aantal eigen films en verwierf hij faam als schrijver van kinderboeken. Zijn meest recente, “Ridder en Schildknaap”, is het soort wervelend middeleeuws avonturenverhaal dat in de smaak valt bij twaalfjarigen van alle leeftijden.
T erry Jones is ten prooi aan een grease attack. “Van alle Pythons was hij de meest intellectuele”, vernam ik via het Internet. Maar kijk, zelfs een hooggeleerd mens heeft wel eens trek in iets stevigs, zeker als hij zoals Jones een volbloed Welshman is. Aldus nemen wij in een gerenommeerde gastronomische instelling in de schaduw van de Antwerpse kathedraal een groot met tartaar tot ons en een blob gestolde cholesterol die onder fijnproevers bekendstaat als een berenklauw. “I haven’t done this in years”, zucht de auteur genieterig. Voordien heeft hij uitgebreid het lokale aanbod bieren van het vat getest, want handtekeningen uitdelen op de Boekenbeurs is dorstig werk. Van de frietkraam gaat het naar de slager, want in Groot-Brittannië heerst blijkbaar voedselschaarste. Witte en rode pensen, een sliert droge worstjes en een plak hertenpastei – Bambipaté, vertaal ik bereidwillig – worden ingepakt voor de overtocht van het Kanaal. En een homp van een mij onbekende vleesachtige substantie in een deegkorst die Doedelzak blijkt te heten. Bagpipes! Zoiets kan een rechtgeaarde Kelt natuurlijk niet weerstaan.
Maar Jones is meer dan een Rabelaisiaanse levensgenieter en een intens grappig mens. De regisseur van Monty Python and the Holy Grail, Life of Brian en Monty Python’s Meaning of Life is een gerespecteerd Chaucer-kenner (Engels dichter uit de 14de eeuw), en auteur van een standaardwerk over The Canterbury Tales. Dat en de research voor een BBC-serie over de kruistochten leidde onrechtstreeks tot het schrijven van Ridder en Schildknaap. Daarin loopt de slimme en rusteloze Tom weg uit zijn 14de-eeuwse dorp omdat hij geen zin heeft om in een abdijschool te gaan studeren. Nee, Tom droomt van heldhaftige kruistochten in exotische landen. Zijn vlucht doet hem in kleurrijk gezelschap belanden: er zijn een mysterieuze moordzuchtige priester en zijn trawanten met bloemkoolkoppen, een bepaald onedele ridder en vooral de schelmachtige schildknaap Alan, die Tom in een resem adembenemende avonturen meesleept.
Ik kan me voorstellen dat je een hoop lol beleefd hebt aan het bedenken van al die avonturen.
Terry Jones: Zeker weten. Het is ook het eerste kinderboek waarvoor ik research gedaan heb. Ik had begrepen dat auteurs dat horen te doen, maar zelf had ik me er nooit mee beziggehouden. Dit keer heb ik alle lokaties zelf verkend. Het verhaal speelt zich af in 1359 en de hele historische achtergrond klopt. Dat jaar vertrok koning Edward III op een zogenaamde chevauchée door Vlaanderen en Noord-Frankrijk, en omdat mijn held in zijn gevolg terechtkomt, ben ik in mijn auto gestapt en heb ik hetzelfde traject afgelegd. Een week heb ik erover gedaan en dan heb ik nog niet eens alle plaatsen bezocht waar zij geweest zijn. En zij waren te voet! Geen flauw idee hoe ze ‘m dat geleverd hebben. Eerst wilde ik eigenlijk een boek schrijven over een jongen die in een kruistocht terechtkomt. Want ik had nogal wat research gedaan voor een BBC-reeks over de kruistochten en ik vond het zonde om daar verder niets meer mee te doen. Maar toen ik eenmaal begon te schrijven, kwam ik erachter dat ik eigenlijk niet genoeg wist over de twaalfde eeuw. Wat aten die lui toen en waar zaten ze op, en aten ze eigenlijk wel aan tafel? Daarom heb ik het hele verhaal twee eeuwen vooruitgeschoven, want van de 14de eeuw ben ik veel beter op de hoogte dankzij mijn Chaucer-studie.
Maar jouw ridder, Sir John Hawkley, is een stuk minder nobel dan de ridder in de Canterbury Tales.
Ik heb er een soort Falstaff van gemaakt. Anderzijds ben ik er absoluut van overtuigd dat Chaucers ridder niet de parfit gentil knight was zoals de academici hem zien, maar een soort huurling. Ik heb daar zelfs een heel boek over geschreven dat nogal wat stof heeft doen opwaaien in kringen van mensen die zich over dat soort zaken opwinden. Maar goed, ik wilde mijn ridder hetzelfde parcours laten afleggen als die van Chaucer: van Engeland naar Noord-Frankrijk, dan naar het zuiden en via Italië, Noord-Afrika en Turkije naar de Balkan. Ik had nog nooit eerder op een computer gewerkt en toen ik controleerde hoeveel materiaal ik had, bleek ik al een heel boek geschreven te hebben. En mijn helden zitten nog maar in Noord-Frankrijk! Het tweede deel zal tegen maart af zijn.
Ridder en Schildknaap is een aaneenschakeling van spannende avonturen, maar het boek heeft ook een ernstige ondergrond. Een pakkend moment is het afbranden van de bibliotheek van de Abdij van Saint-Vincent in Laon.
Allemaal echt gebeurd, hoor. Het was de Hertog van Lancaster die de boel daar in de fik gestoken heeft. Tom realiseert zich dat daar een hoop eeuwenoude kennis in vlammen opgaat. Meteen krijgt hij ook het besef van al het potentieel dat hij de rug heeft toegekeerd door niet in de abdijschool te gaan studeren.
Waarom ben je eigenlijk zo door de Middeleeuwen gefascineerd?
De Middeleeuwen, dat is reality once removed. Ik hou niet zo van verhalen die zich afspelen in de wereld die zich aandient als ik mijn voordeur opentrek. Ik begrijp de dingen beter als ik ze vanop een afstand kan bestuderen. Wat er nu gebeurt, de huidige politieke situatie bijvoorbeeld, dat is allemaal zo verdomd ingewikkeld. Ik heb nooit het gevoel dat ik echt weet wat er aan de hand is. Bovendien maak ik me er veel te kwaad over. De Middeleeuwen, dat is het perfecte decor voor sprookjes en fantastische verhalen. De sprookjes zoals wij ze kennen, spelen zich bijna allemaal in de 14de eeuw af: er zijn ridders en prinsessen en jongens die de wijde wereld intrekken om fortuin te zoeken. Anderzijds gaven de middeleeuwers dan weer blijk van veel gezond verstand: verliefd zijn vonden ze een vorm van waanzin, bijvoorbeeld, en daar ben ik het nogal mee eens.
Ben je dan nooit verliefd geweest?
O jawel, toen ik vier was: op het buurmeisje en op mijn moeder. Vooral dat laatste is iets waar je niet zo gemakkelijk overheenkomt. Wat ik zo gevaarlijk vind aan seksuele passie is dat je geen oog hebt voor de gebreken van de ander. Echte liefde betekent dat je iemand graag ziet, ondanks fouten en onhebbelijkheden.
Ik hoop toch dat je Tom in het volgende boek wat meer romantiek gunt. Op het einde van het eerste boek is er dat geheimzinnige meisje dat met zijn bezittingen verdwijnt…
Ik heb er geen flauw benul van wie er allemaal opnieuw zal opduiken, voor mijn part de hond van de dorpspriester. Maar als het met de romantiek in orde moet komen, zal ik eerst wat Judy Bloom-boekjes moeten lezen, of hoe die dingen ook heten.
Wat mij opviel, is dat de humor in je boek veel minder grof is dan die in de Monty Python-films en -sketches. Heb je je ingehouden met het oog op de doelgroep?
Nee hoor. Ik had dit keer zelfs helemaal niet het gevoel dat ik voor kinderen aan het schrijven was. Ik schreef heel egoïstisch wat ik zelf het liefst zou lezen en toevallig schijnt dat het best aan te slaan bij 12-jarigen. Volgens mij is Ridder en Schildknaap een soort crossover-boek dat zowel volwassenen als kinderen kan aanspreken. Toen het af was, heb ik lang met mijn uitgevers gediscussieerd over het al dan niet inlassen van illustraties. Want zet prentjes in een boek en het is meteen een kinderboek. Ik weet ook niet hoe je zo’n ambivalent boek het best kunt voorstellen. Maar wat de humor betreft: in Python waren Michael Palin en ik altijd al milder dan de rest. John Cleese en Eric Idle en Graham Chapman waren de Cambridge-boys: hun humor was heel satirisch en agressief. Mike en ik hebben in Oxford gestudeerd en wij waren vooral verantwoordelijk voor het fantastische element. Voor mij ligt humor heel dicht bij poëzie: het zijn allebei verdichtingen van taal, waarbij alles afhangt van de verhouding van de woorden binnen het geheel.
Ben je voor je eigen kinderen beginnen schrijven?
Toen mijn dochter Sally vijf werd, dacht ik: “Ha, fantastisch, nu kan ik haar voorlezen!” Voor mij hoorde dat bij het kinderen hebben. Ik schafte mij het verzamelde werk van de gebroeders Grimm aan, maar wat ik daar las, stond mij eerlijk gezegd niet aan. Neem nu het slot van Sneeuwwitje. De gemene stiefmoeder moet voor straf roodgloeiende ijzeren pantoffels dragen en dansen tot ze er dood bij neervalt. Ik vond het eigenlijk geen leuk idee dat mijn dochter van vijf zou inslapen met het idee: “Hoera, weer een oud vrouwtje doodgemarteld…” Mijn eerste boek, Fairy Tales, heb ik specifiek voor Sally geschreven, want ik wist waar ze van hield: heksen, feeën, allerlei wonderbaarlijke wezens. (Volgens een Britse recensent zijn de Fairy Tales een mengeling van Andersen, Brecht, Tolstoj en de Duizend-en-één-nacht, LA.)
Wat hier nu heel populair is, zijn de zogenaamde vieze kinderboeken waarin kaka en het laten van winden een prominente rol spelen.
Heerlijk toch! Roald Dahl is de absolute maestro van het antikinderboek, waarin alle volwassenen absoluut verfoeilijk zijn en de meest waanzinnige dingen gebeuren. Ik heb ooit geprobeerd om de Big Friendly Giant tot een scenario om te werken, maar het is me niet gelukt. Als je het gaat analyseren, zit er niet echt veel verhaal in. Maar dat neemt niet weg dat het een heerlijk boek is.
Het andere uiterste zijn de jongerenboeken waarin de grote levensproblemen aangesneden worden: aids, racisme, vader of moeder die doodgaan…
Niet echt mijn ding, maar ik begrijp waarom jongeren dit soort boeken graag lezen. Ze willen gewoon weten hoe de wereld in elkaar zit. Ik had dat al toen ik zeven was en eigenlijk heb ik dat nog steeds. Alleen was er niemand die mij wat wilde uitleggen. Ik ben heel lang verschrikkelijk onschuldig geweest, onnozel, zeg maar. Ik wist niets over seksualiteit en zeker niet over de seksualiteit van anderen en het scala van mogelijkheden dat daarin bestaat. Nu weet ik eindelijk min of meer hoe alles in elkaar steekt en ben ik kwaad dat ik geen 24 meer ben. Als ik dat vergelijk met mijn kinderen…
Moet een kinderboek volgens jou politiek correct zijn?
Politiek correct? Ik weet nog steeds niet wat dat nu juist betekent. In mijn verhalenbundel Fantastic Stories komt een das voor die zijn egaal bruine pels maar saai vindt, hij wil liever strepen. Mijn uitgevers waren daar niet gelukkig mee, ze dachten dat bruine kindjes zich daardoor gekwetst zouden kunnen voelen. Eerlijk gezegd vond ik dat nogal vergezocht, maar ik heb het toch maar veranderd. Of het boek daar politiek correcter door geworden is, is een andere vraag.
In Ridder en Schildknaap komt een meisje voor dat graag mee ten strijde zou trekken, maar ze mag niet omdat ze een vrouw is. Ben je een feminist?
Ik zeg niet dat er geen verschillen tussen de seksen zijn, maar ik hou van vrouwen met ballen, als je begrijpt wat ik bedoel. Maar die passage waar jij het over hebt, is echt geen poging om bij vrouwen in het gevlei te komen. Weet je dat het belangrijkste 14de-eeuwse boek over militaire strategie door een vrouw geschreven werd? Christine de Pisan heette ze. En een eeuw later had je Jeanne d’Arc. Maar de vrouwen hadden het toen verschrikkelijk te verduren door de invloed van de Kerk, die alles deed om vrouwen als de oorzaak van alle zonden voor te stellen. Heel wat middeleeuwse auteurs, waaronder Chaucer, waren zich daar heel goed van bewust en hebben geprobeerd om wat weerwerk te leveren.
Volgend jaar is het de dertigste verjaardag van de oprichting van Monty Python. Komt de langverwachte reünie er dan toch?
Eerst was er sprake van een theatertournee, maar niemand kan zich zo lang vrijmaken. Nu ziet het ernaar uit dat we volgend jaar in november twee weken lang een show zullen doen met oud en nieuw materiaal. In Las Vegas, of all places. De clan weer bij elkaar… Uit nostalgie? Ik weet het niet. Iedereen heeft gewoon zin om weer eens iets samen te doen. Vorig jaar hebben we voor het eerst in misschien wel tien jaar samen wat tijd doorgebracht. Graham is dood en John ging vroeg slapen, maar Mike en Eric en Terry Gilliams en ik hebben tot ’s morgens vroeg in het hotel gesnookerd en zijn laveloos zat geworden. Het rare was dat het leek alsof we nooit uit elkaar waren geweest.
Zijn John Cleese en jij niet elkaars pure tegengestelde?
John is iemand die alles analyseert en ik ben meer een gevoelsmens, maar het is niet waar dat we elkaar voortdurend naar het leven stonden. Ik heb maar één keer een zwaar voorwerp naar zijn kop gegooid en het was niet eens raak.
Als jullie nu samenkomen, vliegen de gensters dan nog in het rond?
(aarzelend lachje) Ik weet het niet… Als ik eerlijk ben, moet ik bekennen dat dé vonk er niet meer is. Individueel zijn we allemaal goed bezig en het is fantastisch om weer eens samen te komen, maar samenwerken? Nee, dat zie ik ons niet echt meer doen. De juiste spirit is er niet meer, we halen niet meer hetzelfde energieniveau. We zijn te aardig voor elkaar geworden, te mild. Misschien komt het door de dood van Graham. Maar nee, het dateert eigenlijk al van vroeger. Het draaien van The Meaning of Life was oké, maar het schrijven van het scenario verliep heel moeizaam. Volgens mij is het probleem dat sommigen van ons te rijk zijn en een te comfortabel leven hebben.
Trek je voor de reünie volgend jaar opnieuw vrouwenkleren aan?
Ja maar, alle Pythons hebben vrouwenrollen vertolkt. Alleen waren de anderen het veel sneller beu dan ik en daarom had ik het uiteindelijk altijd aan mijn been. Maar het was dus niet uit vrije wil. Ik had ook wel eens een romantische hoofdrol willen spelen. Maar daar had ik blijkbaar niet de fysiek voor. Dus mocht Graham de rol van Brian, de onwillige Messias, spelen en ik was Brians mum. Eén van mijn meer subtiele vertolkingen, vrees ik. Raar toch, dat mannen in vrouwenkleren bijna altijd grappig zijn. Vrouwen in mannenkleren zijn gewoon sexy. Er was ook een vrouwelijke Python, Carol Cleveland, een heel mooi mens met een schitterend figuur die als geen ander een parodie op de glamoureuze vrouw kon spelen. Maar voor sommige sketches was ze gewoon niet grotesk genoeg en dan moest ik weer een jurk en hoge hakken aan. Wat mij nog het meest verontrustte was dat ik in mijn vermomming van dame van middelbare leeftijd als twee druppels water op mijn moeder leek.
Hoe kijk je nu tegen het oude Python-materiaal aan? Bij Silly Olympics, bijvoorbeeld, blijf ik mij bescheuren.
(glunderend) De honderd meter voor mensen zonder richtingsgevoel! De tweehonderd meter voor mensen die niet kunnen zwemmen! Bepaald niet simpel om op te nemen, dat laatste. De bedoeling was dat we in het zwembad sprongen en dat het wateroppervlak langzaam spiegelglad werd. Dat betekende dat we naar de bodem moesten zwemmen, ons daar aan gewichten vastklemmen en tot vijftig tellen. Ach, veel van dat materiaal zal wel verouderd zijn. Andere dingen rammelen, maar dat deden ze altijd al. Vroeger vond ik het vreselijk pijnlijk om zoiets te bekijken, maar nu ben ik meer relaxed.
Vanmorgen zag ik je tussen het uitdelen van twee autogrammen door driftig op je laptop tokkelen.
Ja maar, ik ben de minst welgestelde van ons allemaal. Anderzijds hou ik er geen bijzonder extravagante levensstijl op na, ik hoef geen commercials te doen of zo (brede grijns). Maar nee, serieus: schrijven is wat ik altijd heb willen doen. Ik hou ervan om dingen te maken. Als ik niets maak, hou ik op te bestaan, zo simpel is het.
Terry Jones, Ridder en Schildknaap, Facet, 280 blz., 695 fr.
Linda Asselbergs / Foto’s Kristien Buyse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier