LAURENCE HALOCHE Niets is intiemer dan de smaak

Anna Luyten Freelance journaliste

?Hoe vaak zeggen we niet : ik zou je willen opeten. Je wil de ander helemaal tot jou nemen. Verliefden uiten zich vaak in het vocabularium van het voedsel.? Laurence Haloche schreef een roman over liefde, gastronomie en kannibalisme.

Anna Luyten / Foto Lieve Blancquaert

Met De genietingen van het vlees schreef Laurence Haloche (31) meer dan een roman. In voetnoten staat zij stil bij de historische en sociologische waarde van recepten. De lezer wordt ingewijd in de achttiende-eeuwse kennis en opvattingen over de kookkunst. Haloche studeerde geschiedenis aan de Sorbonne en werkt als redacteur bij het Franse Figaro Magazine waar ze de rubriek l’Art de Vivre verzorgt.

Ze is erg timide, bijna schoolmeisjesachtig. ?Mijn familie was erg verrast toen ze lazen wat ik had geschreven. Het personage van Malvina is erg verschillend van mij.? Malvina, het hoofdpersonage in haar boek, is getekend door het lot. Ze is nog heel jong wanneer ze de openbare ophanging van haar ouders meemaakt. Haar ouders, herbergiers die verdacht worden van het opeten van hun gasten, werden openbaar terechtgesteld en gehangen. Het verhaal speelt zich af in de achttiende eeuw, in een periode waar de heksenvervolging hoogtij viert. Malvina wordt met de vingers gewezen : het is een heksenkind. Met een geheim boek van haar moeder onder haar rokken vlucht ze van de mensenmassa weg. Ze komt in een klooster terecht waar ze aan de hoede van de kokkin Hubertine wordt toevertrouwd. Zij leert het kleine meisje hoe ze overheerlijke gerechten kan bereiden en wijdt haar in de geneugten en geheimen van de kookkunst in.

Om aan de chantage van de broer van Hubertine te ontsnappen, vlucht Malvina weg van de enige vrouw die echt van haar houdt. In Parijs komt ze terecht bij een geniale, maar bizarre apotheker. Een meesterbereider van gerechten en geneesmiddelen die soms uit de meest wansmakelijke ingrediënten en combinaties bestaan. Malvina wordt een expert in het prikkelen van haar zintuigen. Ze wordt verliefd op Mathieu, de zoon van de apotheker en geeft zich over aan een alles verzengende liefde. Ze wil zich met ziel en lichaam binden aan de man en offert zich letterlijk, beetje bij beetje op aan de liefde. In gerechten die ze hem voorschotelt, verwerkt ze lichaamsdelen van zichzelf. Een bijna mystieke daad die leidt tot haar ondergang.

Wat fascineert u zo in het kannibalisme ?

Mijn belangstelling voor het kannibalisme is meer geboren uit weerzin dan uit aantrekking. Ik kan niet begrijpen dat iemand zich op een zo radicale en extreme manier kan uiten in de misdaad. Ik begrijp dat je iemand neerschiet in een aanval van waanzin. Bij kannibalisme gaat het daarentegen om een zeer bewust uitvoeren van een criminele daad. Dat vind ik beangstigend. Ik wilde de bijna folkloristische mythe rond het kannibalisme weghalen. Ik wilde het onderwerp op een intellectuele manier uit de taboesfeer halen. Tegelijkertijd is dit thema van kannibalisme heel nauw verbonden met de zaken waar ik al jaren mee bezig ben : de smaak, het proeven, voedsel.

Ik heb een goed ontwikkelde smaak. Het is bijna een gave, zoals bij mijn hoofdpersonage Malvina. Ik schep er heel veel plezier in eten en drank te proeven. Natuurlijk heeft dat met opvoeding te maken. Ik had het geluk dat mijn moeder een zeer goede kokkin was. En we hadden thuis een moestuin, waarin ik alles leerde over de geuren en smaken van kruiden.

Ik wil de mensen onderrichten in de kennis van lekkernijen. Ik wil graag aan iedereen duidelijk maken dat proeven en eten voor een intens genot kunnen zorgen. Door lekker voedsel kan je gelukkig worden. Het is in onze tijd belangrijk om over die dingen te spreken. Ik wil mijn kennis van de smaken delen met anderen en doorgeven aan de volgende generatie. Want het plezier dat je uit die kennis krijgt gaat verder dan de keuken, het breidt zich uit naar de andere aspecten van het leven.

Kookt u zelf veel ?

Ik heb een heel klein keukentje. Ik kan geen grote festijnen bereiden. Maar ik wil wel zelf in mijn keuken werken. Ik hou van de familietradities die men in de keuken verderzet, ik hou van de geheime grootmoedersrecepten die van moeder op dochter overgeleverd worden.

U hebt geschiedenis gestudeerd. Wat is volgens u het belang van een geschiedenis van smaken. Legt de gastronomie iets over het sociale leven bloot ?

Gastronomie is voor mij een echte wetenschap die belangrijk is in de beschavingsgeschiedenis. Als je weet hoe mensen zich vroeger voedden kan je daar veel over hun sociaal gedrag uit afleiden. Het verklaart ook excessen. Het kannibalisme in sommige primitieve stammen, had niet zozeer tot doel om te voeden. Mensen wilden door het opeten van een andere mens diens kracht incorporeren. Zij dachten : als ik een soldaat opeet, krijg ik wat van zijn krijgskunst binnen. Ik denk niet dat het voedsel de enige parameter is om een groep of een individu te begrijpen maar het is een indicator, het is een sleutel.

Waarom situeert u het verhaal in de achttiende eeuw ?

Ik heb vroeger al veel studiewerk verricht rond het leven op de achttiende-eeuwse hoven. De 18de eeuw is heel fascinerend omdat men daar een heel speciale keukenkennis krijgt. Franse wetenschappers zoals Voltaire en Rousseau vochten culinaire strijden uit. Men grijpt terug naar de klassieken zoals Galenus en zijn leer van de humeuren die veel invloed heeft gehad op de Europese voedingsleer. Volgens zijn theorie heeft ieder mens een van de vier dominante complexies : sanguïnisch, flegmatisch, cholerisch of melancholisch. Elk van die complexies zou een resultaat zijn van een humeur of lichaamsvocht. Hij gaat ervan uit dat planten en dieren ook zulke eigenschappen hebben en trekt daaruit de conclusie dat plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen zorgvuldig moeten uitgezocht worden.

Er zijn parallellen met vandaag. Montignacen als wetenschap.

De parallellen met onze tijd gaan veel verder. De achttiende eeuw, het tijdperk van de Rede en de Verlichting, wil zelfs de gastronomie rationaliseren. Men gaat op zoek naar nieuwe bewaartechnieken. In de Middeleeuwen gebruikte men veel sterke mosterd om de wrange smaak van rottend vlees te verdoezelen. In de achttiende eeuw vonden de koks een nieuwe manier om vlees te koken en te bewaren. Men komt bij een keuken die dichter bij ons staat. Men gaat interesse tonen voor de smaak van ieder gerecht afzonderlijk. Men krijgt oog voor subtiliteit in de keuken. Ook de natuurlijke smaak wordt verheerlijkt. Tegelijk had je in de achttiende eeuw, die zo hoog opliep met rede en de wetenschap, een groeiende belangstelling voor bijgeloof, hekserij, sektes en het metafysische. Net zoals vandaag.

U laat Malvina in de leer gaan bij een vreemde apotheker. Zij wordt gedreven naar een beroep dat wetenschappelijk is, maar toen toch ook dicht bij de hekserij lag. Zij overschrijdt die grens.

Dat is een aspect dat me erg interesseert. Het hoofdpersonage is getekend door haar lot. Door haar afkomst alleen al is ze sterk geïnteresseerd in hekserij. In het bereiden van geneesmiddelen vindt ze een rechtvaardiging voor haar door de maatschappij verboden interesses.

Toen ze uit de kerk kwam had ze nog maar één ding in haar hoofd : ze wilde lijden in ieder deel van haar lijf, haar lichaam kwellen om naar het voorbeeld van de heiligen het instrument te worden van haar verlossing en van het heil van anderen. Dat sensuele lichaam, waar Mathieu genoeg van begon te krijgen, zou ze een andere roeping geven.

In de liefde die Malvina voor haar minnaar opvat beginnen heel wat mystieke trekjes door te dringen. Hoe kannibalistisch is mystiek ?

Laat me vanuit het kannibalisme vertrekken. Het heeft iets tweeslachtigs. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat van alle zintuigen ons smaakorgaan het meest intieme is. Hoe vaak zeggen we niet : ik zou je willen opeten. Je wil de ander helemaal tot jou nemen. Verliefden uiten zich vaak in het vocabularium van het voedsel. In het christendom nemen de gelovigen op een bepaalde manier ook ‘het lichaam van Christus’ tot zich. Je eet uit liefde.

Sommige mensen vonden uw boek schokkend. Waarom is dat denkt u ?

Malvina is weerzinwekkend. Tijdens het schrijven heb ik me vaak afgevraagd waar dit verhaal zou eindigen. Het vrouwelijk monster is een personage dat weinig uitgewerkt is in de literatuur. De monsterlijke mannen zijn veel talrijker. Malvina is een personage dat indruist tegen het beeld van de sensibele, de moederlijke vrouw. Malvina is een personage dat met de dood en de liefde een krachttoer wil uithalen. Dat maakt haar diabolisch. Ze kan geen liefde geven, want ze heeft ze nooit gekend. Maar ze droomt er wel van.

Ze houdt van Mathieu en in het hem met mondjesmaat toedienen van zichzelf stelt ze eigenlijk een genereus gebaar. Ze heeft altijd geweigerd deelachtig te zijn aan het leven van de anderen. Zij bleef altijd gesloten. Maar op haar manier zoekt ze naar totale overgave en puurheid. Al neemt ze dat nogal letterlijk. Zij weigert haar liefde op te delen. Zij is een moeder die geen kind kan hebben, omdat er geen tweede Malvina mag zijn.

Hoe is deze roman ontstaan ?

Ik wilde eigenlijk een journalistiek verhaal schrijven over kannibalisme en vrouwen. Ik had ergens gelezen dat nog niet zo lang geleden een Amerikaanse vrouw haar man had opgegeten. Ik ben op zoek gegaan naar andere kannibalistische vrouwen en vond een heel aantal interessante voorbeelden. Ik wilde een reeks portretten maken van kannibalistische vrouwen uit deze eeuw, de assisenprocessen bestuderen en psychologen aan het woord laten. Maar men bleek niet geïnteresseerd in een artikel over dit onderwerp. Een vriend raadde me aan bij een uitgever aan te kloppen en een roman te schrijven over het onderwerp. Zo is Malvina ontstaan.

Uit al die studies die ik had gelezen bleek dat de vrouwen allemaal één ding gemeen hadden : ze aten de andere mens op uit een soort liefdevolle wraak.

En bleken zij ook zoiets te kennen als voldoening ?

Dat is het probleem. Zelfs als je iemand volledig opeet, blijft er nog een restje over. De ziel kan nooit opgegeten worden.

Hoe ver gaat uw fascinatie voor dit onderwerp ?

Ik heb nooit de wil of de zin gevoeld om mensenvlees te proeven. Maar mensen vertonen ten opzichte van het menselijk lichaam van diegenen waarvan ze enorm veel houden toch een eigenaardige neiging. Sommige mannen bewaren een haarlok van hun vrouw, hoeveel moeders zijn er niet die de melktandjes van hun kinderen bijhouden in de vitrinekast. Het zijn toch allemaal delen van het menselijk lichaam.

Bij het vrijen ga je heel ver in het proeven van de ander. Je likt de huid. Je smaakt zijn of haar lichaam. Maar dit boek gaat in tegenstelling tot wat de titel doet vermoeden niet hoofdzakelijk over erotiek en seks. Ik denk dat het verhaal dieper gaat.

In Le Figaro magazine schrijft u over de levenskunst, voedel, wijn, de dingen die zeer aangenaam zijn. Nu heeft u zich aan literatuur gewijd. Is er een parallel ?

Ik denk dat de kennis van de gastronomie niet vitaal is. Het is een plezier, zoals de lectuur van een goed boek ook een plezier is. Zoals de schrijver anderen laat delen in het leven van een medemens, deelt de kok met de eters zijn kennis van de smaken. Mijn dagelijks werk bestaat erin de kennis en de traditie uit de keuken verder te zetten. Ik vind het cultiveren van de smaak heel belangrijk. Het is een drama als mensen geen weet meer hebben van de lekkere dingen. Als ik een echte salade eet met ingrediënten uit de tuin van mijn ouders, smaak ik verschillende dingen. Ik vind het verschrikkelijk dat de smaak zo geuniformiseerd wordt. Zelfs smaken dreigen te verdwijnen. We moeten ons daartegen beschermen.

Mensen die van een goede keuken houden, die graag feesten en nog kunnen proeven, zijn ook aangename mensen.

In uw boek vergelijkt Malvina mensen met smaken.

Terecht. Smaken hangen met de persoonlijkheid van de mens samen. Het is toch boeiend te weten waarom sommige mensen zo van citroenen houden en anderen van chocolade. Sommige mensen kan je ook echt definiëren met een smaak van abrikozen bijvoorbeeld.

Welke smaak zou u uzelf toedichten ?

Ik zou graag een aangename seizoenssla zijn, iets gesuikerd, met een framboos erin.

Laurence Haloche, De genietingen van het vlees, uitgeverij Meulenhof, 1997.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content