Last-minute
: : Reacties : jp.mulders@skynet.be
En verder, geen nieuws ?” vraag ik mijn oude vriend Erwin routineus. “Toch wel”, antwoordt hij schuldbewust. ” Marjolijn is zwanger.” We zitten in de Gouden Rijstkorrel, een Vietnamees restaurant dat lekkerder is dan zijn naam laat vermoeden. Zo schaars als in het echte leven de dingen van goud zijn, zo royaal duiken ze op in namen van handels- en horecazaken. Ik kende al een Gouden Zaag, een Gouden Saté, een Gouden Draad en een Gouden String. Voor 7,5 euro krijg je in de Gouden Rijstkorrel loempia of soep, een hoofdgerecht dat zich door een nummer tussen 1 en 13 laat bestellen en een ijsje van het IJsboerke. Méér heeft een mens niet nodig om het ware geluk te vinden.
Marjolijn blijkbaar wel, want die is dus zwanger. Dat doet me wel wat, te meer omdat ik jaren geleden zelf iets met haar heb gehad. Toen al vond ik dat ze beter met Erwin matchte, zoals dat tegenwoordig zo lelijk wordt genoemd. Ze delen onder meer hun liefde voor film en een wat absurd gevoel voor humor. Dat ik geprobeerd heb hen te koppelen, is me eerst niet in dank afgenomen. Blijkbaar was ik niet subtiel genoeg, waardoor ze vonden dat mijn pogingen Cupido een handje toe te steken iets ‘vernederends’ hadden. Tot ze gingen samenwonen, waar straks dus een kind van zal komen. Soms laat mijn intuïtie mij niet in de steek.
“Ga je dat bloedje later een foto van mij tonen ?” kan ik met mijn slecht karakter niet nalaten aan Erwin te vragen : “Dit is nonkel Mulders, die mama en papa heeft samengebracht voor hij in 2006 omkwam in de heuvels bij Kaboel ?”
Niet dat ik van plan ben binnenkort naar Afghanistan af te reizen. Pure grootspraak van mij, dat geflirt met het Vreemdelingenlegioen, transcontinentale ballonvaarten, commerciële ruimtevluchten en al die andere avonturen waar ik in het echte leven de guts niet voor heb. Erwin gaat er niet op in, maar prikt peinzend in nummer 6, de kip met citroenkruid en lombokpeper. “Het doet vooral raar”, zegt hij. “Ik had er niet meer op gerekend vader te worden.”
“Maar jullie zijn toch blij ?” wil ik weten.
“Tuurlijk wel”, zegt hij plichtsbewust. “Al moet ik toegeven dat het mij ook beangstigt. Ik ben nu 38. Ik heb al zo’n lang volwassen leven zonder kinderen achter de rug dat ik niet weet of het nog zal wennen. Het brengt toch een hoop verantwoordelijkheid met zich mee.”
Dat zuigelingen kwaaie klanten kunnen zijn, kan ik moeilijk ontkennen. Dat is algemeen bekend. Maar te oordelen aan de frequentie waarmee mijn vrouwelijke collega’s foto’s van hun spruiten laten circuleren, moet er toch ook een hoop lol aan te beleven vallen. De minste oneffenheid in dat mondje, die kan wijzen op het doorbreken van een eerste tandje, wordt beschreven met een breedvoerigheid waaraan J.R. R Tolkien een puntje kan zuigen.
“Het loopt wel los”, zeg ik, om iets te zeggen. Buiten is het kermis in de hel. Vanuit deze vreemde atmosfeer komt plots een meisje binnen. Ze ziet er zo subliem uit dat haar verschijning ons als een bliksemslag treft.
“Vrouwen”, zucht Erwin. “Soms vind ik de onrust die ze veroorzaken knap lastig.”
“Terwijl onze mannelijke driften op de keper beschouwd vrij onnozel zijn”, val ik hem bij. “Neem nu zo’n vrouwenbeen, waarop we zo kunnen kicken. Wat stelt dat uiteindelijk voor ?”
“Een soort vlezige stok is het”, zegt Erwin, nooit om een treffende omschrijving verlegen. “Niets om opgewonden van te raken.”
“Toch zou je soms alles geven om je vinger erover te mogen laten glijden”, ga ik door. “Terwijl de aanblik van een knoestige stok van ongeveer dezelfde lengte je volslagen onberoerd laat.”
Bedachtzaam roert hij in zijn koffie. “De Wijze”, zegt hij, “kijkt met dezelfde nuchterheid naar een aantrekkelijke vrouw als naar een schilderij van Kandinsky.”
Na dit geruststellende geouwehoer verlaten de jonge vader in spe en ik elkaar als oude kameraden. Nadenkend kijk ik hem na, terwijl hij met zijn fiets de malse zomerbui trotseert. Hoog tijd dat hij zich herpakt, dacht ik tien jaar geleden. Erwin leefde toen van een uitkering en woonde met twee graatmagere katten in een kromgetrokken, door schimmels aangevreten huis. Nu lijkt hij aardig op weg naar een gesetteld en weldoorvoed leven.
Ze ontvallen mij de laatste tijd aan een moordend tempo, de vrienden en vriendinnen die tot voor kort mijn vrijgezellenbestaan bevolkten. Huwelijksbeloftes worden in sneltreinvaart afgelegd, huizen voor woekerprijzen vertimmerd en kinderen met hetzelfde gemak aangeschaft als last-minutes naar de zon. Soms is het best amusant om naar te kijken. Op andere momenten maakt het je blij, droevig en bang. Quote the raven : nevermore. Je schudt die onrust van je af, recht je schouders en gaat op zoek naar je auto, die zich ergens in de buurt verborgen houdt. Listig, zoals auto’s dezer dagen kunnen zijn.
JEAN-PAUL MULDERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier