Het wellness-toerisme kent de laatste jaren een stevige opmars. Ontspanning van lichaam en geest wordt nagestreefd op verschillende manieren : elke windstreek heeft eigen specialiteiten én een internationaal menu, gekruid met een vleugje couleur locale.

Toch is het warm water niet opnieuw uitgevonden. Al meer dan vierduizend jaar geleden gebruikten verschillende beschavingen warme baden om hun gezondheid op peil te houden. De Grieken waren de eersten om een verband tussen het fysieke en het mentale welzijn te leggen en ze bouwden thermale centra in de buurt van bronnen en rivieren. De Romeinen zorgden voor de verdere ontwikkeling en verspreiding van het concept overal waar hun legers hun tenten opsloegen, met het Belgische Spa, het Duitse Baden-Baden en Britse Bath als bekendste voorbeelden. De thermen waren hetzelfde lot beschoren als dat van het Romeinse rijk en raakten in vergetelheid na de val van het imperium.

Pas vorige eeuw werd het thermalisme weer populair. Er kwam een medisch toerisme op gang naar natuurlijke bronnen met heilzaam water. Oost-Europese landen, zoals Roemenië, speelden hun troeven, zoals een gunstig klimaat en knowhow, uit. Andere landen specialiseerden zich. Zo positioneerde Frankrijk zich als expert in thalassotherapie : behandelingen met verrijkt zeewater, die een weldadig effect boeken op huidproblemen, pijnlijke gewrichten en spieren, maar die ook helpen vermageren of ontspannen. Toen de meeste regeringen vanwege de economische crisis in de jaren tachtig de schaar in het welzijnsbudget zetten en de terugbetalingen van de kuren afschaften, betekende dit een domper op de populariteit en de ontwikkeling van het thermaal toerisme. De kuuroorden verruimden noodgedwongen hun horizon en verlegden het accent van het curatieve en medische naar genieten en ontspannen.

Wellness wordt een toeristisch doel op zich : men boekt een totaalvakantie in een wellnesshotel, waar men kiest voor een gepersonaliseerd programma dat over verscheidene dagen loopt, om een goed figuur terug te krijgen, de batterijen weer op te laden of om zichzelf te verwennen. De spa zou tegenwoordig de tweede troef zijn, na het restaurant, die de keuze van een (top)hotel bepaalt.

Het menu van een goede (hotel)spa is uitgebreid en put uit het repertoire van de hele wereld : ayurvedische therapieën uit India, technieken uit de holistische Chinese geneeskunde die lichaam en geest weer in balans brengen, de Finse sauna- en Turkse stoombadcultuur en massages uit elke windstreek. Enige voorkennis van deze laatstgenoemde is niet te versmaden. Een klassieke of Zweedse massage is erop gericht om de spieren los te maken, terwijl oosterse massages meer op druk- dan kneedwerk lijken teneinde energieblokkades op te heffen. Thaise massage is vooral bedoeld om de spieren te stretchen en balanceert vaak op de pijngrens.

Maar even vaak ontwerpt een spa zijn eigen behandelingen, waarin verschillende technieken worden gecombineerd. Soms komt er wat couleur locale op de kaart, zoals een hooibad in Duitsland of een rhassoul-moddermasker in Marokko. Geuren, kleuren en aangepaste muziek maken het plaatje compleet : de totaalontspanning die de gejaagde moderne mens tot rust brengt of oplaadt, maar vooral doet genieten.

Tekst Sofie Albrecht

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content