Anna Luyten Freelance journaliste

Tien kunstenaars maakten bij tien kunstminnaars een werk dat vergroeide met hun dagelijks leven. LIVING, zo heet het projekt. Gesprekken over het avontuur een kunstenaar in huis te halen. “We hebben zalige gesprekken gevoerd. “

ANNA LUYTEN

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Dit, ” zegt hij en hij leunt tegen zijn zware, antieke voordeur. “Dit is het verhaal van de man die meer zag dan hij mocht zien. Hij kwam in een leeg huis terecht. ” Guy Vloeberghs wijst naar het koffiekopje en het schoteltje die tegen de witte muur van zijn hal plakken. Hij wijst naar de kleine wereldbol ernaast, zorgvuldig opgehangen met een dun touw. Hij wijst naar het puntig en scherp zaagblad dat tot een kroon is geplooid… “De prinses, de vrouw”, zegt hij. Hij wijst naar de vele komma’s en punten die in donkerzwart op zijn muur zijn geschilderd. “Dit”, zegt hij. “Dit is mijn verhaal. “

Toen zijn vrouw hem vorig jaar verliet, werd alles weer voor hem alleen. Ook de fermette in luxestijl. Achter de witte kanten gordijnen en de roze draperieën in de hal hangt een rekonstruktie van zijn zielsgeschiedenis. Het zijn tekens die de kunstenaar Willo Gonnissen tegen de muur heeft aangebracht. “Vroeger stond hier een antieke kast. ” “Tegen de rechtermuur hangen de tekens van de vrouw. ” Links, één objekt : een pleisteren berg met een kompas eromheen. Op de top van de berg een piepklein speelgoedhuisje. Daaronder drie zwarte bollen die aan de vrouwenmuur worden herhaald in een zwart kader. “De linkermuur is de man. De drie bollen staan symbool voor het oog dat er te veel was. “

“Ik verklaar het altijd zo : dit is de situatie van man en vrouw die gedoemd zijn samen te leven. En toch kunnen ze niet zonder mekaar. ” Liefde kan koppig zijn. “Het is het verhaal van de man die zich verstopt in de leefwereld van de vrouw. Er is een afstand, maar ze horen samen. ” Guy Vloeberghs is een van deelnemers aan het projekt LIVING, een initiatief van de kunstuitleendienst Kunst in Huis in Hasselt. Tien kunstenaars kregen de kans een werk te integreren in de dagelijkse omgeving van een aantal geïnteresseerde klanten van Kunst in Huis.

Vloeberghs is sinds een jaar een van die klanten. “Ik ken niets van moderne kunst. Wij hadden hier alleen antiek. Toen mijn vrouw vorig jaar vertrok, kreeg ik veel open muren en open ruimte. Zo ben ik bij Kunst in Huis terechtgekomen. Ik heb er de voorbije maanden vier kunstwerken ontleend. Ik heb moderne kunst leren waarderen. Er zit altijd net iets meer achter dan je oorspronkelijk dacht. ” Toen hij enkele maanden geleden een brief kreeg waarin het projekt LIVING werd voorgesteld, stelde Vloeberghs zich kandidaat. Hij wist nog niet welke kunstenaar bij hem in huis zou komen. Eind januari, tijdens een ontmoetingsdag tussen de kunstenaars en de deelnemers, besliste het lot. De kunstenaars hadden zichzelf en hun werk voorgesteld. De tien klanten van Kunst in Huis hadden hetzelfde gedaan. Iedereen bepaalde toen met wie hij of zij wou samenwerken. Vloeberghs : “Uiteindelijk bleven er nog één kunstenaar en nog één klant over. Gonnissen en ik. Het klikte. Ik legde hem mijn situatie uit. Gonnissen zei : ‘Ik maak een kunstwerk in funktie van uw leefwereld. Het zal een verhaal worden met een zekere logika. ‘ Ik heb hem carte blanche gegeven. ” Het kunstwerk hangt er nu een paar weken. “Het is iets unieks in huis, iets persoonlijks, want het is mijn situatie. Ik ben benieuwd wat andere mensen in dat kunstwerk zullen zien. ” Hij kijkt nog eens naar de twee muren : de volle en de bijna lege. “Het verhaal is ook dat een vrouw veel ingewikkelder in mekaar zit dan de man. “

Kunst in Huis is een projekt dat al langer bestaat. Wie lid is, kan in een van de zes plaatselijke uitleendiensten in Vlaanderen kunstwerken lenen en ze een aantal maanden in huis ophangen. LIVING is een uniek initiatief, gesubsidieerd door de provincie Limburg. Raf Coenjaerts, verantwoordelijke Kunst in Huis : “Wij werken met makkelijk ontleenbaar materiaal. Maar heel wat kunstenaars maken nu installaties, in funktie van een ruimte. Dat is niet ontleenbaar, eenmalig. Juist die werken wilden we ook een kans geven. Daarbij komt dat dit projekt dicht aanleunt bij wat wij als de essentie beschouwen van kunstuitleen : de integratie van de kunstwerken in de leefomgeving van de kunstontlener. We willen de relatie kunstontlener en kunstenaar verdiepen, een dialoog bewerkstelligen. Bedoeling was vooral dat het kunstwerk of de installatie groeide binnen de leefomgeving van de kunstminnaar die met een bepaalde kunstenaar in zee ging. “

De integratie van het kunstwerk in de leefomgeving is bij de ene al indringender dan bij de andere. Jean Georges Massart heeft zijn installatie in de praktijkruimte van podoloog Alexander Bots opgehangen. Massart maakte een skulptuur uit twijgen die hij aanbracht boven een marmeren schouw. In de traphal herhaalt hij het motief. De familie Ooms wilde heel graag met Piet Stockmans samenwerken. De ouders en drie dochters kozen voor een werk dat ze in zijn atelier zagen. Aan de rand van de muur in hun woonkamer hangen nu blauwe porseleinen blaadjes.

Het werk van Marc Schepers is nog niet klaar. In de statige woning van Carlos Vergaelen in Orp Le Grand dronken de heer des huizes en kunstenaar Marc Schepers zopas twee flessen wijn leeg. Het tweetal heeft over het te maken kunstwerk al heel wat gedacht en gepraat en gefilozofeerd. Een projekt ligt op tafel. Schepers : “Mijn werk wordt een soort mentale identiteitsfoto. ” Op tafel ligt een collage met foto’s uit het eigen archief van Schepers en foto’s uit het familiealbum van Carlos en Malvina Vergaelen. De motivatie van Vergaelen om aan dit projekt deel te nemen, wijkt af van de motivatie van de overige deelnemers. Vergaelen : “Ik ben blij dat ik hierdoor de dagelijkse sleur kwijt ben. Ik wilde eindelijk eens van de toestand verlost worden steeds zelf de keuze te moeten maken : welke wijn moet ik vandaag kiezen ? Welk schilderij moet ik aankopen ? Nu kiest een kunstenaar wat hij voor mij wil maken. Ik heb zoiets van : laat maar komen. ” Ze hebben veel gepraat, de twee. “Sublimerende gesprekken met iemand die ergens mee bezig is, ” noemt Vergaelen het. “Ik heb door dit projekt een vriend gewonnen. “

Ik hou er niet van dat kunstenaars op een piëdestal worden gezet, ” zegt Liliane Vertessen. “Daarom ben ik wel entoesiast over dit projekt. Ik wil ook niet in het kleine circuit van de kunstwereld opgesloten zitten. Bij dit projekt is de dialoog zo boeiend. Een dialoog met mensen die ik nog niet kende. ” Vertessen zal in een kantoorgebouw haar werk maken. Ze kon er nog niet aan beginnen, omdat de bouw nog niet klaar is. Vorige week bezocht ze met de man waarmee zij samenwerkt de lokatie. “Ik dacht : als het niet klikt, doe ik het niet. Maar het klikte. Ik doe graag mijn zin, maar als het de ander niet aanstaat, zal ik mij aanpassen. “

Begrijpen konijnen kunst ? Roken kunnen ze al. ” Vincenzo Norcini haakt het schilderij van de muur en leest de titel die op de achterkant in potlood staat geschreven voor. “Het vraagteken is belangrijk, ” zegt hij. Het schilderij is een van de werken die Hugo Duchateau in de woning van het gezin Norcini uit Hasselt maakte. Vincenzo Norcini : “Wij wilden wat aktiviteit in huis. We vonden het ook vormend voor de kinderen. Ze moeten weten dat er ook nog iets anders is dan mama die les geeft en papa die naar de bank gaat en kinderen die naar school gaan. ” “Voor Hugo hier aan iets begon, hebben wij zalige gesprekken gevoerd. We hebben hem het hele huis laten zien. Toen onze zoon zijn konijn aan Hugo toonde, kreeg Hugo inspiratie. ” “Ik wist niet dat Duchateau zo bekend was, ” zegt Vincenzo Norcini. “Op de ontmoetingsdag in Hasselt zag ik hem zitten en ik dacht : “Die man zit daar zo bezadigd. ” Ik kende niemand van die kunstenaars. Op het einde van de vergadering had ik nog altijd geen kunstenaar en Duchateau zat er ook nog. Dus ging ik naar hem toe. “

In het huis van Vincenzo Norcini zijn vertrouwde dingen kunst geworden. In de gang hebben moeder en de twee dochters op de witte muur met een bic een zee volgekleurd. Duchateau bracht op de zee het bootje van hun zoon Mattia (12) aan en konstrueerde zelf een zeilschip met meetlatten. “Hij heeft mijn boot langs de verkeerde kant aan de muur genageld, ” zegt Mattia. Aan de andere kant hangen de bogen en pijlen van Mattia. Op de trap heeft Duchateau zijn boog en pijl gehangen, de pijl steekt vast in een schoolboek wiskunde. “Hugo heeft mij dat uitgelegd, ” zegt Mattia. “Die pijl komt van de oertijd en wiskunde is de tijd van nu. ” Iets verder op de trap hangt een spinneweb dat Mattia met plastieken spinnen en vliegjes en magneten maakte. “Het hing vroeger gewoon op mijn kamer. ” Hogerop maakte Duchateau een web met regels uit een encyclopedie. Mattia : “Ik wou eigenlijk altijd wel graag bij Hugo zijn. Vroeger maakte ik al die dingen die we samen met Hugo gebruikt hebben gewoon voor mezelf. Ik had er nooit aan gedacht, maar nu denk ik : misschien wil ik ook wel kunstenaar worden. ” Hij loopt naar buiten om een kamp te bouwen.

In de wachtzaal van de arts Nicole Olaerts hangt, naast de kast met folders over gezonde voeding en cholesterolbeheersing, een grote foto van het gelaat van een vrouw. Aan de andere kant van de kast hangt een zwart bord waarop in witte letters GENEZENDE staat. Een zieke vrouw wacht onder de foto. In haar praktijkruimte kijkt de arts op een foto met twee handen en een zwart bord waarop met witte letters HANDEN geschreven staat. Lodewijk Vandeweyer (61) komt buiten. “Ik zat in die wachtkamer, ik zag dat en ik begon te denken : wat bedoelen ze daar eigenlijk mee ? Daar hing een bord waarop GENEZEN geschreven stond. Ik dacht : genezen ? Dat is toch maar een uitdrukking : genezen. Eerst dacht ik dat er nog een kadertje met woorden moest onderkomen, zoiets als ‘Genezen van kanker’, of iets met informatie over middelen tegen een hoge bloeddruk. Maar zo’n kunstwerk zet wel aan tot denken. Wat willen ze daar nu mee zeggen, dacht ik. Want iedereen die in die wachtkamer zit, wil toch genezen. En door al dat denken over de bedoeling en door die grote foto van die vrouw of dat kind, kom je toch tot rust. “

Patrick Merckaert installeerde eind februari zijn werk bij Nicole Olaerts. “Ik wilde een dialoog tussen het werk, de patiënt en de dokter bewerkstelligen”, zegt hij. Nicole Olaerts : “Ik was wel bezorgd. Oei, wat gaat die daar hangen, dacht ik. Wat gaan de mensen ervan zeggen ? Die bezorgdheid maakte de betrokkenheid misschien ook wel groter. Maar Patrick heeft er echt ernstig over nagedacht. Dat schept vertrouwen. ” En kunst is dichterbij gekomen, minder een dekoratie geworden. “Ik ga nu ook al eens meer denken : hoe is die kunstenaar ertoe gekomen om dit werk te maken. Ik ben er mij bewust van geworden dat dat eigenlijk niet makkelijk is. Dat die kunstenaarswereld niet zo romantisch is als het lijkt. Dat die mensen toch ook met een stress zitten. Ik had dat nooit verwacht. “

Gerda Bomans : “Ik ben maar gestopt met hem te vragen : ‘Peter, hoe kom je erbij ? ‘Ik denk dat wij te zakelijk zijn. Dat is het boeiende aan dit projekt. Wij zijn vrij burgerlijk, denk ik. Hij is anders. Hij at nooit mee omdat hij vond dat wij te lang aan tafel zaten. ” Peter Buggenhout : “Ik eet alleen als het mij uitkomt. “

Gerda Bomans : “Het zijn toch twee aparte werelden. Ik wist weinig over kunstenaars. Maar ik heb nu gezien dat ze heel ernstig te werk gaan. Vroeger dacht ik : Ach, het is maar een hobby, dat kunstenaar zijn. ” Kunstenaar Peter Buggenhout, Gerda Bomans en de drie kinderen zitten samen aan de ontbijttafel. Een tafereel vol wederzijdse genegenheid. Gerda Bomans : “We vonden de deelname aan dit projekt belangrijk voor de kinderen. En dit was toch ook eens een unieke gelegenheid om een kunstenaar in huis te hebben. ” Voor sommige mensen is dat vreemd. “Mijn tante was ontsteld toen ze hoorde wat wij hier gingen doen. ‘Als je een kunstenaar in huis haalt, krijg je hem nooit meer buiten’, zei ze. En dat Peter er normaal uitzag, begreep ze ook niet. ” Peter Buggenhout maakte in de tv-hoek een installatie opgebouwd uit herinneringen van de familie. Een paar centimeter onder het plafond is een plastieken vlies gespannen. Boven het plastiek hangt een TL lamp. Aan de muur hangen de vergeelde portretten van de grootouders van Gerda Bomans. Uit het vlies hangt een zak van de wasserij die een huwelijkskleed moet voorstellen, daarnaast het doopkleed van de kinderen. Rond het doopkleed zit een zak van de GB vastgemaakt. Gerda Bomans : “Iedereen die hier binnenkomt vraagt me : wat hangt die zak van de GB daar aan het plafond te doen. ‘Het moet de verwarring binnen het kunstwerk stichten’, zeg ik dan. “

Peter Buggenhout : “Boven het plastiek is een veld dat het verleden zou kunnen zijn. Eronder bevindt zich het veld dat het heden is. Vandaar ook dat het plastiek half doorschijnend is. Er zit verlies op het verleden. Uit dat verleden komen een aantal herinneringen boven. ” Onder het plastiek, in het heden, staan vier felgekleurde zitzakken. “De banaliteit van het heden”, zegt Buggenhout. “Mag ik na afloop van het projekt een zitzak voor op mijn kamer ? ” vraagt de dochter.

Gerda Bomans : “Waar wij naar opkeken, was zijn gedrevenheid en zijn streven naar perfektie. Hij is zelfs een paar keer opnieuw begonnen om zijn plastiek opnieuw te spannen. Ik ben zo niet. Ik zou daar ook niet het geduld voor hebben. Hij wil alles zo intens doen. Wij besteden niet zoveel aandacht aan het creëren van dingen. Mijn man zit in de staalhandel en ik ben sekretaresse. Wij zijn anders. In dit kunstwerk heeft hij voor mij een aantal heel fundamentele dingen over ons gezegd. Hij gebruikte ook de dingen die ons zeer dierbaar waren en hij was er zo voorzichtig mee. “

Peter Buggenhout : “Ik vond het prettig dat ik hier het vertrouwen kreeg. Het werk is toch niet zo voor de hand liggend en zwaar belastend voor de bewoners die in dit huis leven. Mensen denken lang na over hoe ze een huis inrichten en dan komt er een barbaar die daar dan een installatie neerzet. Ik voelde toch wel wat schroom. Het was ook moeilijk. Ik had mezelf strenge eisen gesteld en het is toch een ongebruikelijke situatie om in te werken. Ik werkte in een leefruimte die ik niet kende. Als je alleen op je atelier zit, kan je zoveel foute dingen doen als je wil. Hier liepen dagelijks vijf mensen in huis rond. ” Gerda Bomans : “Hij is zo’n perfektionist. Hij is zeker zes keer opnieuw begonnen. “

Iedere ochtend spuit architekt Lo Clijsters insekticide over de takken die de kunstenaars Lucas Pellens en Stefan Custers aan het plafond van zijn woonkamer hebben aangebracht. Omdat hij merkt dat er beestjes in het kunstwerk zitten en zijn houten vloer is nog nieuw. Ze kunnen er samen om lachen. Clijsters had eerst wel geopperd dat de kunstenaars buiten dingen zouden maken. Maar in gezamenlijk overleg kwamen de kunstenaars dan toch binnen te zitten. Lucas Pellens : “We vroegen ons af wat de konfrontatie was als we het buiten deden. Binnen was de installatie ingrijpender en moesten we ook meer rekening houden met de bewoners, wat voor ons een uitdaging was. ” De woonkamer die de architekt zelf inrichtte, was koel en funktioneel : een metalen trap, heel zuivere lijnen en sobere meubelen. Nu hangt er boven dat koele interieur een dak van in elkaar geweven takken.

“Voor ons is het vreemd om met die takken waarin we wel in musea werken ook plots in een woonkamer terecht te komen. Maar het heeft iets feeërieks. Als de gordijnen dicht zijn en het licht aan, is het net alsof je in een bos zit. Het geeft een zekere geladenheid aan het strakke interieur. We hebben hier vier dagen lang het huis bezet. Er ontstond een goede verstandhouding tussen ons. Want voor de bewoners is het toch ook een moeilijke stap. ” Als Clijsters klanten krijgt, moeten ze nu door het ietwat bevreemdende salon. Lucas Pellens : “Ze zouden zich kunnen gaan afvragen : waar is die architekt mee bezig ? ” Lo Clijsters : “Sommige mensen vragen me : ben je het hier aan ’t versieren ? ” Lucas Pellens : “Voor ons was het boeiend omdat we door binnen te werken een diskussie aansneden over architektuur en interieur en de funktie van kunst daarin. ” Lo Clijsters : “Door de samenwerking en de vele gesprekken met Lucas en Stefan is er voor mij ook meer ontstaan dan een installatie alleen. We hebben lange avonden over kunst en architektuur gesproken. Schetsen bekeken. Naar integratiemomenten gezocht. Het was alsof ik terug naar school ging. Ik heb er een stukje verwondering door teruggevonden. “

Voor mij was het een avontuur, ” zegt Peter Bruyneel. “Ik dacht : waarom niet. Het is weer eens iets dat de alledaagsheid doorbreekt. ” Hij woont in een rijtjeshuis in Hasselt. Op de eerste kennismakingsdag tussen kunstenaars en kandidaten, had hij twee foto’s meegenomen van plekken waar in zijn kleine huis nog plaats was. Een van die plekken was een hoekje in de kleine woonkamer, waar alleen maar een nette potplant stond. Hij koos ervoor met Jürgen Voordeckers samen te werken. “Ik wilde met iemand van mijn leeftijd iets doen. ” Ze zijn beiden rond de dertig.

“Ik ben intuïtief naar hem toegestapt. Hij zag er tof en joviaal uit. Zijn werk kende ik niet. Ik heb Jürgen de foto’s gegeven. Hij zei : ‘Bon, ça va. Ik doe het met u. ” Er volgde een druk telefoonverkeer en vele boodschappen op elkaars antwoordapparaat. Peter : “Het is zo boeiend om met mensen over kunst en interpretaties te kunnen spreken. Gesprekken zitten veel sneller op een dieper niveau. ” Voordeckers opperde het idee een soort negatief te maken van de foto van de verloren hoek die Peter hem gegeven had. De laatste boodschap op zijn antwoordapparaat luidde : “Hoi Peter. Ik kom zaterdag met de trein naar Hasselt. Shaw. Jürgen. ” Die zaterdagochtend wachtte Peter Bruyneel hem op. Perron 5. “Ik sta op perron vijf iedere werkdag om twaalf na zeven ’s ochtends te wachten op mijn trein naar Antwerpen waar ik werk. Nu was het zaterdag en kwam er een kunstenaar met een schilderij voor mij. Ik was toch wel een beetje gespannen. ” Op het perron overhandigde Voordeckers hem het pak. “Toen ik naast Jürgen door de spoorwegtunnel naar huis wandelde, met dat pak onder mijn arm dacht ik nog : dit is een uniek moment. Ik ben een van de weinigen waar iemand een schilderij voor heeft gemaakt, iemand die daar speciaal voor naar je toekomt. We hebben het schilderij thuis uitgepakt, Jürgen heeft een vijs in de muur gedraaid en we hebben champagne gedronken. ” Het is een klein donker werk, met lagen vernis. Als het licht uit is, zie je niet veel meer dan een donkere vlek, op een klein doek dat boven een palmplant hangt. Als de spots aan zijn, tekenen zich de contouren van de hoek in de woonkamer af. Bruyneel is tevreden. Het werk is zijn kamergenoot geworden. “Als ik hier ’s avonds naast de kachel en het leestafeltje zit, kijk ik er recht op. Soms denk ik : Waar zal dat werkje binnen vijftig jaar hangen ? Soms denk ik : dat werk, dat portret van het hoekje van mijn kamer, zal er nog zijn als ik er niet meer ben. Het is zoiets als een weergave van mezelf, zoals ik nu ben. Of soms zit ik er gewoon naar te kijken. Het is alsof ik er steeds meer van begin te houden. “

Mattia Norcini voor het werk van Hugo Duchateau : “Nu denk ik : misschien wil ik later ook wel kunstenaar worden. “

Carlos en Malvina Vergaelen, met Marc Schepers : “Een kunstenaar kiest wat hij voor ons wil maken. Dat haalt ons uit de sleur. Wij hebben zoiets van : laat maar komen. “

Nicole Olaerts en het werk van Patrick Merckaert : “Oei, wat gaat die daar hangen, dacht ik. Maar Patrick heeft er echt ernstig over nagedacht. Dat schept vertrouwen. “

Lucas Pellens :

“Als de gordijnen dicht zijn,

is het alsof je in een bos zit.

Het geeft een zekere geladenheid

aan het strakke interieur. “

De familie Franssen-Bomans

in de installatie van

Peter Buggenhout :

“Wat hangt die zak van

de GB daar te doen ? “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content