Kunst als nest
Vijf vrouwelijke beeldende kunstenaars over hun atelier : van ?Ik heb graag dat ik mijn soep kan opzetten terwijl ik met mijn kunstwerken bezig ben”, tot : ?Het is een ruimte die me bescherming biedt”, en : ?Een atelieris een erotische plek”.
ANNA LUYTEN FOTO’S : JAN CAUDRON
Vrouwelijke kunstenaars uit allerlei disciplines in de kijker zetten, dat wil de nieuwe vereniging Gynaika dit voorjaar doen. ?Aan kunstscholen en akademies beginnen in Vlaanderen jaarlijks 60 procent vrouwelijke studenten hogere kunstopleidingen ; 50 procent studeert af, vaak cum laude. In expositieruimten zijn vrouwelijke kunstenaars nog slechts a rato van 15 procent aanwezig”, zo konstateerde de vereniging. Voorzitster Marijke Seresia : ?Gynaika is ontstaan vanuit de verwondering dat er zoveel vrouwelijke kunstenaars geweest zijn en nog zijn, en dat er toch zo weinig aandacht aan besteed wordt. Vrouwelijke kunstenaars uit het verleden die in hun tijd even beroemd waren als hun mannelijke kollega’s, zijn door allerlei maatschappelijke toestanden niet tot bij ons gekomen. Veel vrouwen blijven in de schaduw staan.” Seresia, docente aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, wilde als voorzitster van de Nationale Vrouwenraad een konkreet projekt opzetten. ?Samen met kunstencentra, musea, scholen en de akademische wereld willen we een totaalprogramma op touw zetten waardoor we een soort netwerk worden voor vrouwelijke kunstenaars, vanuit verschillende kunstdisciplines en over kultuurgrenzen heen. We willen werk van vrouwelijke kunstenaars verzamelen en tonen, en ook wetenschappelijk onderzoek naar vrouwelijke kunstenaars promoten.” Gynaika telt nu al een 800-tal programma’s. Van klassieke koncerten, tot lezingen, tot teater, tot beeldende kunst. Deze week openen in Antwerpen twee tentoonstellingen onder impuls van Gynaika. Vijf deelnemers over het samenlopen van werk en leven in de trechter van het atelier.
Misschien neem je in een atelier wel de ziel weg van de persoon die model staat.
F rancine Van Mieghem (65) woont in Sint-Idesbald. Dertig jaar lang had ze hier haar atelier met haar man George Grard. In haar nieuwe atelier, in een oude boerderij achter Veurne, staan nu haar vrouwelijke naakten, gegoten uit brons. Hier is ook de zetel van de Stichting George Grard.
?Toen ik nog studeerde in Ter Kameren, werkte ik vier jaar in een piepklein atelier. Daar ontmoette ik mijn man. Hij was 28 jaar ouder dan ik. Hij had een groter atelier, en beloofde me dat ik er altijd een plek zou krijgen. We gingen samenwonen, en dertig jaar lang hebben we er samen gewerkt. Het was een vissershuis in de duinen, ik zal nooit vergeten hoe prachtig het licht daar was.” George Grard overleed elf jaar geleden. ?Ik heb nu een ander atelier. Het viel me te zwaar om in de ruimte waar wij altijd samen hebben gezeten, alleen verder te werken. Onze dochter, die beeldhouwster is, werkt er nu. Dat heeft het me makkelijker gemaakt om er weg te gaan. Ik werk nu in deze hoeve uit 1600 die we nog aan het opknappen zijn. Helemaal in de velden. Alsof je aan de zee bent.
In je atelier moet je je eigen plek hebben. Toen mijn man nog leefde, verdeelden we de werktijd. Ik had recht op drie uur, en heb misschien daarom heel lang kleine beelden gemaakt. Nu ik alleen ben, maak ik er grote.
Ik was ook model voor mijn man. Maar we hebben nooit samen in dezelfde ruimte aan een werk gewerkt. Ik wil alleen zijn met mijn model. Ik wil in mijn eigen dromen leven, en al die beelden in mijn hoofd niet verliezen. Een model is iets zeer vertrouwds. Een model moet geven. Ik heb zelf lang geposeerd. Maar er heerste dan nooit een geladen sfeer. Tussen model en kunstenaar kan volgens mij geen spanning bestaan. Je neemt afstand van het model. Alle sentimentaliteit valt weg. Terwijl ik poseerde, zat ik aan mijn beelden te denken, of ik luisterde naar muziek.” Zelf werkt ze veel met vrouwelijke naaktmodellen. ?Misschien neem je in een atelier wel de ziel weg van de persoon die model staat. Ik heb daar geen skrupules rond. Omdat ik iets waardigs tracht te doen. Misschien ligt de sensualiteit wel anders voor een man. Als ik een vrouw bekijk, zie ik vooral mijn eigen sensualiteit. Als ik een oude vrouw als model heb, treft me dat als een toekomstbeeld van mezelf.”
Het atelier is soms een rustpunt. Omdat het te maken heeft metde drang me alleen toe te leggenop een bepaald werk.
M onique Muylaert (49) woont en werkt in Haaltert, bij Aalst. Het atelier, een laag gebouw met hoge ramen, ligt langs een smalle weg in het groen. Daarachter ligt het huis. ?Ik durf het bijna niet zeggen, maar ik kan bijna evengoed in de keuken mijn tekeningen maken. Nu zou ik veel liever willen dat het atelier nog meer verbonden was met het huis. Want ook daar moet ik mijn werk doen. Alle werk laten vallen en naar mijn atelier gaan, dat kan ik steeds minder. Vroeger kon ik de was en de strijk in een hoekje duwen. Dat afstand nemen van het dagelijkse huishoudelijke leven lukt me steeds minder. Misschien door het ouder worden. Ik maakte vroeger makkelijker keuzes dan nu. Als je jong bent, ben je misschien meer met jezelf bezig. Ik zit nu veel minder in mijn atelier. Toch zou ik niet zonder mijn werk kunnen. Het is geen bezigheidsterapie, het is gewoon een manier van leven. Ik leef tussen mijn werk, zowel in het atelier als in het huis.
Het atelier is soms een rustpunt. Omdat het te maken heeft met de drang me alleen toe te leggen op een bepaald werk.” Muylaert werkt samen met haar man Herman Muys in het atelier. ?Soms zeg ik : ‘Ik ga vanavond bakken, wil jij iets mee in de oven steken ? ‘ We werken al meer dan 25 jaar samen. Mijn man heeft een andere visie. Hij maakt ook totaal andere dingen dan ik. Alle dagen geven we elkaar kritiek. Ik moet vrij veel inkasseren, maar dat is geen probleem. Soms vraag ik hem hoe ik het beter zou kunnen maken. Maar soms luister ik ook gewoon niet. Ik zou hem missen. Bij grote bestellingen werken we soms samen aan één werk.
Ik heb ooit een beeld van hem laten vallen. Ik heb het terug proberen te lijmen, maar hij zag het toch. Ik zou nooit met iemand anders dan mijn man in het atelier kunnen samenwerken. Ik weet niet wat het geheim daarvan is. Verdraagzaamheid is het niet, want soms botst het wel flink. Het is elkaar graag mogen, een respekt.”
Dit is de verzamelplek waar ik alle vondsten naartoe draag.
B eatrijs Lombaerts (31) woont en werkt in Berchem. Een deur van de woonkamer geeft uit op haar atelier. ?Ik ben er de laatste tijd niet veel meer”, zegt ze. Ze is vier maanden zwanger van een drieling. ?Ik kan maar bij beetjes werken. Ik ben heel snel uitgeput. Soms moet ik mezelf verplichten hier iedere dag binnen te stappen. Ik moet mezelf de tijd geven om er te zijn. Soms heb ik een hekel aan deze plek. Het is alsof de ziel eruit is. Het geeft dat gevoel van terug in je huis te komen als je veertien dagen op vakantie bent geweest.”
In het atelier, aan de achterkant van het huis, staan grote bakken vol servetten, rollen papier, restjes behang. ?Dit is mijn palet. Soms vind ik het materiaal in containers. Ik snuffel op straat rond. Mijn atelier is de verzamelplek waar ik alle vondsten naartoe draag. Die konfrontatie met het konkrete materiaal geeft inspiratie.” Lombaerts maakt collages. Op een sokkel staat een onafgewerkt tafereel. Stroken behangpapier vormen de achtergrond van uit zwart papier gescheurde personages. Een ober en een dame. Verlatenheid. Kleinmenselijke dingen. Witte krijtlijnen geven aan waar er nog figuren zouden moeten komen. Ze werkt aan een reeks over dronken mensen. Gedragingen die ze bestudeert met een anatomische blik. ?Ik ben geboeid door mensen, gefascineerd door de vraag hoe ze zich in een groep gedragen, hoe hen dat groot en tegelijkertijd klein maakt. Mensen op een receptie, lichtjes in de wind. Ik heb dat genoeg gezien : hoe ze elkaar vastpakken, hun glas wat schever houden, hun voeten zetten. Ik sla die beelden in mijn geest op, en op een bepaald moment doe ik er dan plots iets mee.” Op de tafel liggen schetsen van mogelijke personages. Bij het raam, aan de andere kant van het atelier, staat een houten stoel. ?Ik zet me op deze stoel en kijk. Kijk naar dat tafereel. Als ik werk, ben ik helemaal weg. Ik ga erin op. Ik zie voor me wie of wat waar moet komen, en begin figuurtjes uit het papier te scheuren. Soms in één stuk. Het is ooit gebeurd dat er iemand op bezoek kwam maar dat ik gewoon verder deed. Tussen mijn leven en mijn werken, tussen de woonkamer en het atelier, is er alleen deze deur die ik dicht kan trekken. Ik kan evengoed schetsen maken aan de tafel in de woonkamer. Het is goed om je atelier in huis te hebben. Ik zou niet willen dat ik eerst nog twee kilometer moest fietsen. Ik heb graag dat ik mijn soep kan opzetten terwijl ik met mijn kunst bezig ben.
Ik neem mezelf niet ernstig. Ik hou er niet van dé artiest uit te hangen. Ik ben zoals ieder ander. Ik kan evenveel deugd hebben aan het koken van lekker eten als aan een dag in mijn atelier. Het ene is van even groot belang als het andere. Ik weet nog niet wat ik ga doen als de drieling er is. Misschien zet ik de kinderbox dan wel in mijn atelier. Ik wil die verwondering ergens in verwerken.
Een atelier geeft ook een eenzaamheid waar ik veel uit put. Ik ben hier alleen en ik alleen bepaal wanneer iets af is. Het komt maar zelden deze deur uit voor het klaar is. Soms hangt een werk hier enkele maanden onafgewerkt aan de muur. Alleen een achtergrond. In een atelier laat je de zaken rijpen. Ik dwing mezelf er dagelijks naar te kijken. Na een tijd vind ik vanzelf de weg die ik moet volgen. Ik wil heel open werken. Het beeld moet spreken, je mag geen stapels boeken nodig hebben om het te kunnen verstaan.
Ik wil soms ook weg van die eenzaamheid. Ik werk halftijds in een kreatief dagcentrum. Moest ik dat niet doen, zou ik bijna nooit onder de mensen komen.”
Hier kan ik het dagelijkse leven vol verplichtingen buitensluiten.
M arie-Jo Lafontaine (45) woont en werkt in Schaarbeek. Na lang zoeken vond ze wat ze zocht : een loft met bakstenen muren en een houten vloer. Via een kleine hal kom je van de leefruimte in het grote atelier dat uitkijkt op een binnenplaats. Het ruikt er naar verf. ?Die geur alleen al doet mijn adrenaline stijgen.” Ze werkt er aan een reeks over dode dingen. Op grote schragen liggen versgeverfde houten panelen. Daarnaast hangen foto’s : dode tuinvogels aan een koord, vissen aan een haak, een pot met gesloten mosselen, bloemen, een inktvis. In een hoekje hangen de echte dode vogels aan de koord. Het geruis van de stad is heel ver weg.
?Het atelier is een werklokaal, maar vooral een plek die me bescherming biedt. Hier kan ik het dagelijkse leven vol verplichtingen buitensluiten. Hier ben ik met mijn werk alleen. Het is een ruimte die vrijheid biedt, maar waar ook woede hangt. In mijn atelier ga ik de konfrontatie met mezelf aan. Ik ben hier voortdurend in botsing met mezelf. Valéry schreef ooit : ‘Je moet wakker blijven. ‘ Hier word ik voortdurend wakker geschud, kan alles omslaan als een balans, zet ik alles op losse schroeven, en daarom is het een plaats van de twijfel.
Dit is mijn eiland. Ik laat hier bijna niemand toe. Er zijn kunstenaars die geleide bezoeken aan hun atelier organizeren. Vreemde mensen vernietigen dan de sfeer die er hangt en die ik nodig heb om te kunnen werken. Ze vullen je ruimte met hun vreemde lichamen of negatieve kijk op de wereld. Dat stoort mij. Ze breken dingen. Mijn atelier heilig noemen, zou een te groot woord zijn. Het is meer een soort geprivilegieerde plaats. Een plaats voor mij alleen. Ik heb wel een assistent die hier ook vaak komt. Maar hij neemt geen energie weg. Als hier dan toch vreemde mensen komen, is het alsof ik me voor hen uitkleed en naar me laat staren.
Ik geef les in Karlsruhe in Duitsland. Daar zeg ik aan mijn studenten : ‘Jullie moeten doen wat een Notwendigkeit voor jullie is. ‘ Mijn atelier is zo’n noodzakelijkheid. Als ik terug thuiskom en ik ga hier binnen, dan heradem ik. Tussen het huis en het atelier is er een kleine hal, als een passage. Het is voor mij heel belangrijk dat het atelier vlakbij is. Soms sta ik ’s nachts op om te verifiëren of de kleur wel goed is. Het gebeurt dat ik ’s morgens direkt ga kijken of alles er wel in orde is, of de werken er nog staan zoals ik me had voorgesteld.
Toen ik van mijn atelier in Elsene naar hier verhuisde, heb ik meer dan een jaar niets gedaan. Het ging gewoon niet. Het was alsof ik iets verloren had : het licht zat niet goed, ik moest nog aan de geluiden wennen. Ik moest de ruimte nog aanpassen aan mezelf. Een atelier is een erotische plek. Het cerebrale is voor mijn bed, mijn bad, of als ik eet of drink. Mijn atelier is erotisch omdat het een plek van het doen is. Als je dingen maakt, zit je sowieso dicht bij erotiek en sensualiteit.
Ik begin ’s ochtends te werken vanaf het moment dat het buiten licht wordt. Ik werk nooit met artificieel licht. Het werken is soms als een ritueel. Het atelier is een plaats van reflektie, een plaats waar ik de dingen verander. Ik verplaats objekten, breng kleur aan. Sommige dingen zal ik nooit in mijn atelier doen : eten bijvoorbeeld of slapen. In de voorbije hete zomer stond de zon op de ramen. Ik heb er even aan gedacht om ze open te gooien en in mijn atelier in de zon te gaan zitten. Maar ik kon het niet. Ik voelde me al op voorhand schuldig. Het is geen plek om te luieren.”
Hier overheerst altijd het emotionele. Ik geef er vorm aan de brokken en blutsen van het leven.
E rika Chaffart (52) : ?Mijn dochter kwam er toen ik 33 was. Ik wilde altijd bereikbaar zijn voor haar. Toen mijn man kanker kreeg, vond ik hetzelfde. Hij is niet naar het ziekenhuis gegaan, maar thuis gestorven. Voor die dingen wil ik mijn werk opzij zetten. Ik vind het voor mijn zieltje toch belangrijker met die mensen bezig te zijn dan dat ik in mijn atelier begin kunst te maken. Misschien vind je dat facet sneller terug in het levensverhaal van een vrouw dan in dat van een man.” Erika Chaffart schildert, tekent, maakt beeldhouwwerken en keramiek. Daarnaast geeft ze les aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Naast haar slaapkamer op de eerste verdieping ligt haar atelier. Boven de deur hangt een grote klok. ?Uit de tijd dat ik mijn dochter nog van school ging afhalen en ik niet aan de schoolpoort wou gaan staan als een moeder die recht uit haar atelier kwam gehold.” Een televisie in de hoek. ?Voor de modellen. Dan krijgen ze een rustige blik. Anders heb je het gevoel dat ze naar de eeuwigheid zitten te staren.”
In een andere hoek staan, omgekeerd tegen de muur, een reeks zelfportretten. ?Toen moest ik mezelf wegschilderen. In mijn atelier overheerst altijd het emotionele. Iedereen leeft met brokken en blutsen. Alleen geef ik er vorm aan. Er waren dagen dat ik huilend in mijn atelier zat. Dat zijn emoties die je verbergt omdat je niet schreiend door het leven kunt gaan. Mijn atelier moet in de eerste plaats mijn nest zijn. Toen mijn man nog leefde en mijn dochter nog thuis woonde, was dat mijn enige plaats waarin ik weg kon.”
Bij de oven en op de werktafel liggen kleine beeldjes. Mensen die in en uit een ei kruipen. Een eterische breekbaarheid. ?Hier zet ik meditatie om in aktie. Meestal sta ik ’s ochtends heel vroeg op en ga ik direkt naar mijn atelier. Ik trek een T-shirt aan en ga aan het werk tot ’s namiddags. Pas dan was ik me, kleed ik me aan en funktioneer ik als een gewone burger.”
Francine Van Mieghem : Als ik een vrouwelijk model bekijk, zie ik vooral mijn eigen sensualiteit.
Monique Muylaert : Ik zou nooit met iemand anders dan mijn man in het atelier kunnen samenwerken.
Beatrijs Lombaerts werkt aan een reeks over dronken mensen. Gedragingen die ze bestudeert met een anatomische blik.
Marie-Jo Lafontaine : De geur van verf doet mijn adrenaline stijgen.
Erika Chaffart : Hier zet ik meditatie om in aktie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier