Hoe echt is recht op tv?

Objection, your honour… Overruled! Wat maakt Amerikaanse advocatenseries en gerechtsdrama’s zo populair? En geven “Hof van Assisen” en “Deman” een realistisch beeld van de Vlaamse advocatuur? We vroegen het aan Tom Balthazar, advocaat aan de Gentse balie.

Vraag : wat is het verschil tussen een overreden slang en een overreden advocaat? Antwoord: voor een overreden slang vind je remsporen… In Amerika worden er over advocaten evenveel grappen gemaakt als over domme blondjes. Het beroep staat er duidelijk niet hoog in aanzien. Want wat antwoordde het zoontje van Harrison Ford ooit toen men hem vroeg wat zijn vader deed? “Hij is acteur: meestal speelt hij de goede en soms een advocaat…” Maar dat neemt niet weg dat de stiel van advocaat (net als die van arts, detective en geheim agent) spannend genoeg wordt geacht om er zoveel series en films aan te wijden dat je van een genre kunt spreken. Feuilletons als L.A. Law en Matlock liepen ook bij ons seizoenenlang, Judge Judy was een soort gerechtelijke voorloper van Jerry Springer, met veel uit de hand gelopen burenruzies en echtelijk gekrakeel. Nieuw is The Practice, een serie met een structuur die aan Hill Street Blues doet denken, in die zin dat er per aflevering geen mooi afgerond verhaal verteld wordt. Advocaat Bobby Donnell ( Dylan McDermott) en zijn jonge, onervaren medewerkers (een paar kleurlingen, een joods type, een dik meisje, politieke correctheid alom dus) zijn tegelijkertijd met verschillende zaken bezig, wat het realiteitsgehalte ten goede komt.

Aan Vlaamse zijde was er onlangs Hof van Assisen, bedoeld als turbo-opvolger van het legendarische Beschuldigde sta op, maar hoe dan ook aan de stroeve kant. Zes nieuwe afleveringen, met Leo Madder als beminnelijke rechter en Jef Demedts als arrogante openbare aanklager, worden in het voorjaar uitgezonden. Behoorlijk flitsend is Deman, geen rechtbankdrama, maar een advocatenserie waarin zeker evenveel aandacht besteed wordt aan het turbulente privé-leven van de confraters Deman (Karel Deruwe) en Leys (Tine Van den Brande) als aan hun confrontaties met de (ook alweer) onsympathieke substituut Tony Beraet (Erik Burke). De serie doet eigentijds aan, maar ook hier wil er nog wel eens een vaste waarde uit het genre opduiken: de getuige, bij voorkeur een tikkeltje hardhorig, die de voorzitter van de rechtbank met meneer de juge aanspreekt. Alsof het niet op kan, staat er intussen al een nieuwe Vlaamse advocatenserie op stapel, Recht op Recht, die na nieuwjaar uitgezonden wordt.

Hoe verklaart een advocaat, assistent medisch recht aan de Universiteit Gent bovendien, de populariteit van al die justitie op televisie?

Tom Balthazar: Er zijn veel verklaringen voor. Je zou een rechtszaak drama in zijn puurste vorm kunnen noemen, met twee partijen die tegenover elkaar staan en tegengestelde belangen verdedigen. Dat gegeven leent zich bijzonder goed tot een dramatische opbouw naar een ontknoping toe: de uitspraak, die hoe dan ook ingrijpende gevolgen heeft en dus veel emoties losmaakt. Iemand gaat levenslang de gevangenis in, bijvoorbeeld, of krijgt een vergoeding, waardoor hij voor de rest van zijn leven welgesteld is. Geef zoiets in handen van een goede scenarist en dat kan behoorlijk spannend worden. Bovendien kan een slim pleidooi een interessante vorm van retoriek zijn. En een rechtszaak gaat bijna altijd over zeer extreme, maar reële aspecten van het echte leven waar iedereen wel eens mee te maken krijgt: familiale twisten, seksuele spanningen, conflicten over geld… Problemen die dan door een paar professionele actoren opgelost worden.

Ook de uitzendingen van echte processen, zoals dat van O.J. Simpson en Louise Woodward, kunnen op veel belangstelling rekenen.

Elke eeuw heeft zo z’n beruchte processen. Er zit zeker ook een stuk voyeurisme in de belangstelling. Zo’n proces geeft je de kans in het privé-leven van een aantal mensen te kijken.

Als u naar een rechtbankdrama of advocatenserie kijkt, is dat dan uit beroepsinteresse?

Een goed courtroom drama kan mij zeker boeien, maar ik ga niet beweren dat ik systematisch kijk. Deman en Hof van Assisen kende ik al, maar voor dit interview heb ik nog eens extra gekeken. The Practice zag ik gisteravond voor de eerste keer, als huiswerk, zeg maar. Een uitstekende serie vond ik het Britse Kavanagh, met die acteur die ook inspecteur Morse speelt. John Thaw, juist ja. Niet dat dat leek op de manier waarop wij onze functie uitoefenen. In Engeland bestaat het onderscheid tussen sollicitors en barristers, advocaten die het voorbereidend werk doen en pleiters. Kavanagh had dan ook nog een speciale functie: hij werd geconsulteerd door andere advocaten om hen bij te staan voor hogere rechtscolleges. Maar het was een voortreffelijk gemaakte en goed geacteerde serie.

Waar ik weinig naar gekeken maar mij des te meer aan geërgerd heb, is L.A. Law.

Wat was daar zo ergerlijk aan?

Kijk, ik kan natuurlijk niet beoordelen in hoeverre die serie een correcte weergave van de realiteit was, maar het beeld dat er van de advocatuur gegeven werd, verschilde in elk geval sterk van de manier waarop wij hier in België het vak beoefenen en vooral van de manier waarop ik vind dat het beoefend moet worden. De advocaten waren in de eerste plaats veel commerciëler ingesteld. Nu is het je als advocaat in de VS inderdaad toegestaan om publiciteit te maken, tot in de media toe: meedelen welke diensten je te bieden hebt en tegen welk tarief, en zelfs uitbazuinen welke successen je allemaal geboekt hebt. Je kunt daar ook actief op zoek gaan naar cliënten: je diensten aanbieden aan mensen van wie je vermoedt dat ze zich in een situatie bevinden waarvan je een zaak kunt maken. Berucht zijn de zogenaamde ambulance chasers, gespecialiseerd in zaken van medische aansprakelijkheid. In de States doen zoveel patiënten hun arts een proces aan wegens een vermeende medische fout, dat men van een medical malpractice crisis spreekt. Het gebeurt zelfs dat advocaten die in dat soort zaken gespecialiseerd zijn in een ziekenhuis informanten hebben die hen mogelijke cliënten aanbrengen. Dat gebeurt ook bij verkeers- en arbeidsongevallen, bijvoorbeeld.

Wat viel u nog op?

De manier waarop de advocaten in die serie met elkaar omgingen. Ook in The Practice: die omgang is veel harder, er zijn veel meer rechtstreekse confrontaties tussen confraters dan wij hier gewend zijn. Misschien is het nu ook een beetje aan het wegebben, maar tot nu toe hadden wij hier de traditie van een zekere hoffelijkheid. Je beschouwt elkaar niet als vijanden omdat je toevallig tegengestelde belangen verdedigt. Voor buitenstaanders is het soms moeilijk te begrijpen: dat je in de rechtszaal met volle kracht en inzet voor je cliënt tegen elkaar kunt staan pleiten, maar na het proces toch samen koffie gaat drinken.

In een recente aflevering van The Practice verrichtte het jonge advocatenteam voor het proces research naar de manier van pleiten van de tegenpartij, om beter op zwakheden in het betoog te kunnen inspelen.

Misschien dat dat hier in grote advocatenkantoren ook wel eens gebeurt. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat je nadenkt over de argumenten waarmee je de meeste kans maakt om een zaak te winnen en dat je je aanpak wel eens afstemt op de manier van pleiten van je tegenstrever. Maar zoals die jonge advocate in The Practice haar pleidooi stond te repeteren, alsof het een toneelvoorstelling was, dat heb ik eerlijk gezegd nog niet meegemaakt.

In de Volkskrant stond er onlangs een artikel over zogenaamde trial consultants, die advocaten leren hoe ze rechtergericht kunnen pleiten. Een rechter die een gepassioneerd schaker is, zou bijvoorbeeld extra gevoelig zijn voor metaforiek uit de schaaksfeer.

Er bestaat in Amerika rond de advocatuur een hele reeks dienstverlenende beroepen. Privé-detectives, uiteraard, maar daarnaast ook consultants op het gebied van de organisatie van het kantoor en de omgang met de media. Ook wat de psychologische aanpak betreft, zullen er zeker specifieke consultancy-bedrijven bestaan. Je heb er ook specialisten in het onderzoek naar mensen die opgeroepen worden om in een jury te zetelen. Want als een advocaat vermoedt dat een kandidaat-jurylid uit een of andere persoonlijke motivatie het verdict op een ongunstige manier zou kunnen beïnvloeden, dan kan hij die man of vrouw wraken. Bij ons is juryrechtspraak bijna iets marginaals, het gebeurt enkel nog in processen voor de zwaarste misdaden, moord en doodslag, zeg maar. Alle andere zaken worden voor professionele rechters behandeld. Dat is een groot verschil met de States, waar bijvoorbeeld ook zaken over productaansprakelijkheid, zoals dat proces tegen een tabaksproducent in The Practice, en zaken over de professionele aansprakelijkheid van artsen voor een jury komen. Dat is een heel andere manier van procederen, waarbij het gesproken woord veel belangrijker is. Bij ons wordt in veel burgerlijke zaken niet of nog nauwelijks gepleit, er wordt vooral op papier geprocedeerd, in zogenaamde conclusies waarin men feiten en argumenten uiteenzet, met verwijzing naar wetten en eventuele precedenten.

Het Amerikaanse rechtssysteem leent zich dus beter tot dramatisering dan het onze?

Ja, al was het maar door de rol van de jury. En daarnaast is er het feit dat in de VS een advocaat meer zelf op onderzoek mag gaan. In tv-series wordt dat aspect natuurlijk overdreven: Matlock, bijvoorbeeld was een soort detective die de laatste vijf minuten van elke aflevering zijn bevindingen in een pleidooi uiteenzette. Maar de combinatie detective-advocaat zorgt wel voor meer spanning. De advocaat wordt meer bij het gebeuren betrokken, hij wordt een acteur in het verhaal. Bij ons mag de advocaat het verhaal eigenlijk alleen maar vertellen zoals het gebeurd is, hij mag het niet beïnvloeden.

Is een goed pleiter toch ook niet een beetje acteur?

Pleiten is meer dan zomaar een tekst voorlezen. Het komt erop aan de beste argumenten te kiezen en daarmee de rechter of de jury te overtuigen. Is dat acteren? Wat het volgens mij in elk geval niét mag zijn, is goedkoop acteren. De kunst is argumenten te kiezen waar je zelf kunt achterstaan en die je dus met de nodige geloofwaardigheid kunt brengen. Andere dingen verzwijg je, dat kan niet anders, ook dat is een deel van je taak.

Maar er zijn veel verschillende manieren om de advocatuur te beoefenen. Er zijn assisenpleiters die per jaar twee, drie assisenzaken hebben en daarnaast nog de nodige strafzaken. Bij hen zal het stukje acteren in een assisenprocedure nog wel belangrijk zijn. Maar er zijn ook advocaten die zeer specifiek advies verlenen over een vrij technisch-juridische materie. Ook daar kun je creatief in zijn, maar de advocaten die zich daarmee bezighouden, komen nauwelijks op de rechtbank; die zijn hoofdzakelijk bezig met papierwerk, faxen en e-mail.

In die zin geeft een serie als Deman een beetje een raar beeld van de advocatuur. Pas op, ik vind dat geen slechte reeks: er wordt behoorlijk in geacteerd en alles wordt mooi in beeld gebracht. Het Gentse justitiepaleis ziet er op televisie veel beter uit dan in werkelijkheid. Maar wat mij bijvoorbeeld opgevallen is: noch op Demans bureau, noch op dat van zijn overigens zeer aantrekkelijke collega staat een computer. En die confraters gaan op een zeer intieme manier met elkaar om, wat ook niet echt gebruikelijk is. Maar goed, daar gaat het nu niet om. Wat je hen vooral ziet doen, is praten, telefoneren en over en weer lopen tussen kantoor en justitiepaleis. Terwijl zelfs advocaten die veel pleiten het grootste deel van de dag met papierwerk bezig zijn: brieven schrijven, conclusies en aktes opstellen. Maar dat leent zich natuurlijk niet zo goed tot dramatisering, dat besef ik ook wel.

Wordt er voor de rest in de Vlaamse series een waarheidsgetrouw beeld van de advocatuur gegeven?

In een van de afleveringen ging Deman als advocaat van de verdachte volstrekt onaangekondigd en onuitgenodigd op bezoek bij de vader van een vermoorde jongeman. In werkelijkheid zou zoiets je een deontologische sanctie opleveren. Je kunt je cliënt hoogstens laten weten dat je met die man in contact wil komen en hem vragen of de man in kwestie je zou willen bellen. Voor heel feitelijke inlichtingen mag je ook wel eens een brief schrijven, maar het echte detectivewerk, onuitgenodigd ter plaatse gaan, dat mag dus echt niet. Daarnaast wordt er ook wel tegen een paar regels van het procesrecht gezondigd. In Hof van Assisen, bijvoorbeeld, wordt op hetzelfde ogenblik de schuldvraag beantwoord en de strafmaat bepaald. Volgens de wet zijn dat twee afzonderlijke fases. Wat je ook constant ziet, is dat advocaten getuigen rechtstreeks aanspreken. In de VS is dat toegelaten, bij ons verloopt de vraagstelling via de voorzitter.

Bovendien wil het ondervragen van de getuigen en het pleiten wel eens door elkaar lopen: de advocaat geeft onmiddellijk commentaar op de antwoorden, hij formuleert gevolgtrekkingen. In een normale procedure zijn ook dat twee gescheiden fases: eerst is er het onderzoek, met de ondervraging van de getuigen, en pas wanneer dat afgesloten is, kan er gepleit worden. Maar ik kan mij voorstellen dat dat noodzakelijke toegevingen aan de regels van de televisiedramatiek zijn.

Amerikaanse courtroom drama’s geven je de indruk dat het er in de rechtszaal alsmaar agressiever aan toegaat. Alle middelen zijn goed om een proces te winnen.

Ik vrees dat dat in de realiteit ook het geval is. Een aantal elementen maakt dat Amerikaanse advocaten conflicten eerder zullen doen ontstaan en aanwakkeren dan beheersen. In de eerste plaats doordat ze actief aan klantenwerving mogen doen, in de tweede plaats door de wijze van honorering. In Amerika geldt het no cure, no pay-systeem: als de advocaat de zaak verliest, betaalt de cliënt niets. Wint de advocaat, dan krijgt hij een contingency fee. Met andere woorden: het ereloon wordt volledig bepaald door de opbrengst van het proces en kan tot meer dan 30% van die som bedragen. Dat betekent dat de advocaat niet alleen een raadgever is, maar een belanghebbende aan de uitkomst van het proces. Geen wonder dat de processen met zoveel agressie gevoerd worden.

Bij ons bestaat het no cure, no pay-systeem niet. Bij het bepalen van het ereloon mag de uitkomst van het proces wel een rol spelen, maar in veel mindere mate dan in de States. Je kunt misschien beweren dat de advocaat daardoor minder bij de zaak betrokken is, maar er is bij ons in elk geval minder neiging om conflicten aan te wakkeren en processen te zoeken.

Wordt de rechtspraak ook bij ons niet agressiever?

Dat zou ik niet durven zeggen. Maar er wordt wel meer geprocedeerd. De mensen worden zich steeds meer bewust van hun rechten, het aantal advocaten groeit en de samenleving wordt steeds complexer: er zijn steeds meer wetten en ingewikkelde kwesties om procedures over te voeren.

Een vaak voorkomend thema in een rechtbankdrama is de jonge, onervaren advocaat die het moet opnemen tegen een cynische, machtige confrater.

De David en Goliath-situatie, zoals in die aflevering van The Practice waarin een jonge advocate haar onervarenheid bewust uitspeelde tegenover de jury. Het mooiste voorbeeld in dat genre was geen serie, maar een film: The Verdict, waarin Paul Newman een aan lager wal geraakte sole practioner speelt die zich meer in de whisky dan in zijn dossiers verdiept, maar zich nog één keer in een zaak vastbijt. Het gaat om een zaak van medische aansprakelijkheid tegen een ziekenhuis dat zich door het grootste advocatenkantoor van de stad laat verdedigen. En hij blijft vechten. Het is een mooi beeld van hoe een individuele advocaat door zijn inzet een zaak kan doen kantelen. Maar in werkelijkheid bestaan er veel tussenvormen tussen de stereotiepen van de eenzame, ploeterende advocaat en het machtige, goed georganiseerde kantoor.

In die zin vond ik de Nederlandse reeks Pleidooi nogal realistisch: het ging om een kantoor met een vijftal associés die zich met allerlei zaken bezighielden: een ontslag, een echtscheiding, een familierechtelijke betwisting. Strafrecht springt natuurlijk het meest in het oog, maar het is maar een klein onderdeel van waar een advocaat mee bezig is.

Denkt u dat rechtbankseries een invloed hebben op het beeld dat het publiek heeft van de advocatuur?

Vraag een paar tieners om spontaan een proces te spelen, en vermoedelijk denken ze automatisch aan een Amerikaans jurymodel, compleet met ondervraging van getuigen. Nu is het vervelende aan die Amerikaanse series dat ze meestal een weinig vleiend beeld van de advocatuur geven. Hetzelfde geldt trouwens voor de verfilming van de legal thrillers van John Grisham: The Firm, The Client en The Pelican Brief, bijvoorbeeld. De boeken van Scott Turrow, auteur van onder meer Presumed Innocent vind ik persoonlijk veel beter.

Maar hoe wordt een advocaat in het doorsnee courtroom drama voorgesteld? Als een soort veredelde detective die dan ook nog eens een hoop geld verdient. Dat laatste klopt helaas lang niet altijd. En wat het eerste betreft: het publiek zou wel eens de indruk kunnen krijgen dat wij veel meer kunnen en mogen dan in werkelijkheid het geval is. Nu heeft een advocaat hier vooral sinds de wet Franchimont wel wat meer mogelijkheden: hij kan de onderzoeksrechter of de procureur bijvoorbeeld vragen om bepaalde zaken te laten onderzoeken, als hij denkt dat dat belangrijk is voor zijn cliënt. Maar dat speurwerk is de taak van politie en rijkswacht, niet van de advocaat. Kortom, wie veel naar Amerikaanse gerechtsdrama’s kijkt, zou tot de conclusie kunnen komen dat Belgische advocaten zich niet voldoende inzetten, en dat is zeker niet altijd het geval.

Nog lopende reeksen: Deman: VTM, zondag om 21.20u.; The Practice, Ka2, maandag om 20.25u.

1. Hard tegen hard in The Return of Perry Mason. 2. Dylan McDermott in The Practice, advocatenserie nieuwe stijl. 3. Meer detective dan advocaat: Andy Griffith als Matlock. 4. Een pleidooi van Susan Dey in L.A. Law. 5. Gerechtsdrama van eigen bodem: een scène uit Hof van Assisen. 6. Raymond Burr als Perry Mason, de meest legendarische tv-advocaat aller tijden. 7. Confraters onder elkaar: Tine Van den Brande en Karel Deruwe in Deman. 8. Steve Harris, een van de jonge advocaten uit The Practice. 9. Jonge beklaagde onder vuur in L.A. Law.

10

Tom Balthazar: “Wie veel naar Amerikaanse series kijkt, kan de indruk krijgen dat Belgische advocaten er niet hard genoeg tegenaan gaan.”

Kristien Buyse

11

De advocaat als glamourboy: Corbin Bernsen, Jimmy Smits en Harry Hamlin in L.A. Law.

12

Een inspecteur schopt het tot topadvocaat: John Thaw als Kavanagh.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content