Het zal je moeder maar wezen
Moeder tuimelt van haar piëdestal : Caroline Eliacheff en Nathalie Heinich ontleden de meest ambivalente aller relaties aan de hand van voorbeelden uit literatuur en film.
:: Moeders en dochters û een driehoeksrelatie, Caroline Eliacheff en Nathalie Heinich, uitgeverij De arbeiderspers, 190 p., 22,95 euro
Onlangs het pakkende Thirteen gezien, als enige niet-dertienjarige in een zaal vol hyperkinetische bakvissen, zo leek het wel. Met niet eens een dertienjarige dochter als alibi. In de film gaat een aanvankelijk aardige puber akelig uit de bocht onder invloed van een perfide leeftijdsgenootje. Daar komt drugsgebruik van, gratuite seks en zelfverminking. Moeder Holly Hunter, zelf een overjaars bloemenkind met een groot hart en een moeizaam bedwongen drankprobleem, moet met lede ogen toezien hoe haar oogappel zich meer en meer van haar afkeert… Mocht Thirteen wat eerder op het scherm verschenen zijn, dan was het perfect didactisch materiaal geweest voor Caroline Eliacheff en Nathalie Heinich, respectievelijk psychoanalyticus en sociologe, die de inzichten van hun beider disciplines bundelden om te poken in het wespennest dat de moeder-dochterrelatie maar al te vaak blijkt te zijn. Het originele aan Moeders en dochters û een driehoeksrelatie is immers dat de auteurs niet uitgaan van klinische gevallen, maar van bekende voorbeelden uit romans en films. Anna Magnani die in Bellissima haar eigen ambities op haar jammerlijk ongetalenteerde kind projecteert, Jennifer Saunders als Edina, de allesbehalve ab fab mum van Saffy Sweetie, Isabelle Huppert als de masochistische Pianiste die naast haar moeder op de bank televisie zit te kijken terwijl het bloed langs haar benen sijpelt. En wie herinnert zich eigenlijk dat ook Emma Bovary een dochtertje had, de onfortuinlijke Berthe ?
Het voordeel van die aanpak, zo beweren de auteurs, is dat ze putten uit een collectief geheugen van ficties die “een gestileerde, gedramatiseerde of gezuiverde vorm zijn van ervaringen opgedaan in de werkelijkheid”. Anderzijds is het natuurlijk zo dat fictie elk conflict uitvergroot en dramatiseert – over het geluk worden nu eenmaal geen boeken geschreven – zodat je onvermijdelijk de indruk krijgt dat elke dochter bij het opgroeien door de hel gaat. Moeders en dochters is ook geen boek dat vlotjes wegleest, daarvoor zijn de auteurs te veel wetenschapsvrouwen die het als hun missie beschouwen elk type en stadium van het ‘spel’ tussen moeder en dochter tot op het bot te doorgronden. Maar wie er zijn hoofd bijhoudt, wordt beloond : iedere vrouw is zo niet moeder, dan toch dochter en sommige inzichten zijn ronduit confronterend. Overigens, Caroline Eliacheff heeft vier zonen en Nathalie Heinich is kinderloos. De sociologe (48) verbonden aan het Parijse Centre National des Recherches Scientifiques publiceerde eerder al het gelauwerde boek Etats de femme (nog niet in vertaling verschenen). Of het schrijven van Moeders en dochters haar geholpen heeft om de relatie met haar moeder beter te begrijpen ? “Nee, omgekeerd. Ik schreef het boek omdat ik die relatie juist heel goed begreep.” Put theblame on mame, zong Rita Hayworth lang geleden al…
U bent niet mals voor moeders. Ofwel investeren ze te veel van zichzelf in hun kinderen ofwel te weinig. Bent u niet bang dat u met dit boek een hoop vrouwen een schuldgevoel bezorgt ?
Nathalie Heinich : Toen Moeders en dochters in 2002 in Frankrijk uitkwam, heeft een aantal vrouwen ons inderdaad verweten dat wij moeders zouden culpabiliseren. Terwijl dat absoluut niet de bedoeling was, integendeel zelfs. Goed, in de romans en de films die wij als illustratiemateriaal uitkozen, zijn de probleemsituaties uitvergroot en vaak zelfs extreem. Wat lang niet betekent dat alle moeder-dochterrelaties zo moeilijk liggen. Maar de achterliggende motieven zijn duidelijk en met die informatie kun je ook in minder problematische situaties aan de slag. Anderzijds : elk probleem doet lijden en dan valt onvermijdelijk de schuldvraag. Wat maakt dat we heel uiteenlopende reacties op het boek kregen : sommige vrouwen voelden zich beschuldigd, anderen vonden er begrip in. Uit onze ervaring blijkt overigens dat schuldgevoelens op dochters veel zwaarder wegen dan op moeders. In onze cultuur is moederliefde nog altijd heilig. Ook al doet moeder ons afzien, het is altijd met de beste bedoeling, dat is zo’n beetje de teneur. Veel vrouwen vinden geen externe steun voor hun ambivalente gevoelens jegens hun moeder. Ze vinden er de woorden niet voor of ze raken niet wijs uit de oorzaken. Je kunt het duiden van de objectieve oorzaken voor woede of bitterheid aan het adres van de moeder dan ook zien als een vorm van deculpabilisering. Veel dochters hebben ons bedankt : dankzij jullie weet ik dat ik goede redenen heb om mijn moeder verwijten te maken voor de pijn die ze mij berokkend heeft.
Waar wringt het volgens u vooral tussen moeders en dochters ?
In de constante verleiding, waaraan elke moeder blootstaat, om een exclusieve relatie met haar dochter aan te knopen en haar simpelweg te behandelen als een projectie van zichzelf. ‘Nooit zonder mijn dochter’, zou het nieuwe devies kunnen zijn van moeders die ‘meer moeder dan vrouw zijn’ en hun bestaansrecht vinden in de symbiose met een dochter die als een spiegelbeeld fungeert. Zoals Anna Magnani in Bellissima van Visconti : een volksvrouw die haar verlangen naar roem en bewondering op haar dochtertje projecteert, van wie ze koste wat het kost een filmster wil maken. Het omgekeerde bestaat ook : de moeder die ‘meer vrouw dan moeder is’ en haar dochter geen plaats gunt in haar leven. Omdat ze helemaal opgaat in haar passie voor haar partner, voor haar carrière of sociale positie. Een goed voorbeeld is Ingrid Bergman in Herfstsonate, als een bekende concertpianiste die er zelfs niet is voor haar dochter Eva (gespeeld door Liv Ullman) als die haar eigen kind verliest.
Een goede moeder-dochterrelatie is altijd een driehoeksverhouding, zo blijkt al uit de ondertitel.
Dat was voor onszelf de grote ontdekking terwijl we dit boek schreven : in elke problematische moeder-dochterrelatie, van welke aard dan ook, is er sprake van een ontbrekende derde. Is de relatie tussen moeder en dochter zo hecht dat je kunt spreken van platonische incest, dan is er geen plaats voor een man. Dat is bijvoorbeeld het geval in La Pianiste, naar het boek van Elfride Jelinek, over een volwassen vrouw die niet loskomt uit de verstikkende band met haar moeder en die dan ook geen normale liefdesrelatie met een man kan aangaan. Bij vader-dochterincest is het de moeder die buitengesloten wordt. En dan is er het vreemde fenomeen dat door de antrolopoge Françoise Héritier incest van het tweede type genoemd wordt, en waarbij moeder en dochter een minnaar delen. Kaapt een meisje een partner van haar moeder af, dan is zij betrokken partij en dus geen echte ‘derde’ in de relatie. Het omgekeerde gebeurt in Tacones lejanos (Hoge hakken) van Almodovar : de moeder heeft een relatie met de vrijer van haar dochter. Al die configuraties zijn de motor van wat psycholoog Jacques Lacan de ravages tussen moeder en dochter noemt, conflictsituaties die hen beletten een volwaardig eigen leven te leiden.
In een tijd waarin het aantal eenoudergezinnen alsmaar toeneemt, klinkt uw boodschap nogal verontrustend.
Steeds meer vrouwen voeden hun kinderen alleen op, maar een kind heeft altijd een vader. Het komt erop aan hem een plaats te geven in het leven van dat kind, al was het maar door over hem te praten of zijn foto in huis te hebben. De vaderrol hoeft ook niet per se door de biologische vader gespeeld te worden. Allerlei figuren kunnen als vervangvader optreden : een vriend, stiefvader, oom… Maar liefst wel een man, voor de differentiatie, en bij voorkeur iemand van dezelfde generatie als de moeder. Grootmoeder is een ‘moeder bis’ en dus geen goede ‘derde’. Kinderen verwekt met donorsperma ? Kijk, mijns inziens heeft elk kind bij de geboorte het recht op een dubbele afstamming, de naam van zijn moeder én zijn vader. Niet dat elk kind zonder vader per se ongelukkig wordt, maar wie als alleenstaande vrouw koste wat het kost een kind wil, heeft zeker de plicht om voor een vaderfiguur te zorgen. Dat lijkt me wel het minimum dat je voor je kind kunt doen. Anders wordt het puur een instrument voor het welzijn van de moeder, wat ik monsterlijk egoïstisch vind. De huidige mentaliteit wil dat elke wetenschappelijke mogelijkheid tot een recht getransformeerd wordt. Maar een kind hoort niet het object van een recht te zijn, maar van een opdracht. De opdracht het alle kansen op een gelukkig leven te schenken.
Het ene sluit het andere niet noodzakelijk uit dunkt me. Maar terug naar de moeders en de dochters. U gaat fel tekeer tegen de reclamecampagnes van een modemerk waarin de moeders nauwelijks van de dochters te onderscheiden zijn.
Op het eerste gezicht lijkt die campagne heel onschuldig, maar dat is ze niet. Toen we met het boek bezig waren, vroeg het merk in kwestie ons om in een jury te zetelen om de leukste moeder-en-dochterstellen te kiezen, maar dat hebben we geweigerd. Want wat die advertenties doen, is mensen het idee aanpraten : moeder of dochter, het maakt niet uit. Een pervers idee en een aansporing tot potentieel pedofiele situaties. Moeders worden ook niet langer aangespoord om hun ouderrol ernstig te nemen, nee, ze moeten de beste vriendin van hun dochter zijn. Terwijl een ouder hoe dan ook een gezagsfiguur hoort te zijn, die bepaalt wat mag en niet mag. Dat is al moeilijk genoeg in deze extreem permissieve maatschappij en dan moet je de mensen niet ook nog proberen wijs te maken hoe sympathiek het is om kameraadjes te zijn met je kinderen. Een moeder die zo’n vat heeft op haar dochter dat ze de plaats inneemt van vriendinnetjes geeft haar dochter niet de kans zich te ontwikkelen als individu. Een en ander past natuurlijk perfect in een tijdsgeest waarin vrouwen op alle manieren wordt ingepeperd dat ze er ook op latere leeftijd nog sexy en verleidelijk kunnen uitzien. Maar ook de weigering om te accepteren dat je ouder wordt, heeft gevolgen voor de omgang met kinderen.
Worden vrouwen ‘die meer moeder dan vrouw zijn’ niet steeds zeldzamer ?
Nee, integendeel. Vroeger was het grootste probleem les mauvaises mères : vrouwen die hun kinderen verwierpen, verwaarloosden, slecht behandelden. En ook al zagen moeders hun kroost wél graag, zeker in lagere sociale milieus was er nauwelijks tijd, geld en zorg om in de vele kinderen te investeren. Door de verbetering van de anticonceptiemiddelen zijn kinderen in de westerse wereld bijna allemaal gewenst en worden ze met goede zorgen en veel liefde omringd. Echte koningskinderen zijn het. Veel moeders kampen bovendien met een latent schuldgevoel omdat ze ook uit werken gaan en proberen dat te compenseren door nog meer energie in hun schaarse nakomelingen te investeren. Natuurlijk zijn er vrouwen die een evenwicht vinden tussen gezin en carrière, maar moeders die hun kinderen door hun liefde verstikken, komen nu meer voor dan vroeger. Een bijkomend element is het stijgend aantal scheidingen, waarbij de kinderen bijna automatisch aan de moeder toegewezen worden. Dat kan tot extreem sterke moeder-kindbindingen leiden, de zogenaamde platonische incest. Waar het op aankomt, is dat een moeder accepteert dat haar dochter opgroeit en zich emancipeert. Met andere woorden, de verhouding dient voortdurend te evolueren. Daarom wilden we per se een boek schrijven over de moeder-dochterrelatie van de wieg tot het graf. Over de relatie met de hoogbejaarde moeder vonden we in films en romans nauwelijks voorbeelden, terwijl dat nu juist een aspect is waar heel veel vrouwen tegenwoordig mee zitten. Het langzaam afscheid nemen, de omkering van de rollen : de aftakelende moeder die het hulpeloze kind van haar dochter wordt, de confrontatie met het lichamelijke verval dat het eigen oud worden aankondigt. “We maken de generale repetitie mee van onze eigen begrafenis”, schreef Simone de Beauvoir in Une mort très douce.
U beweert dat de moeder-dochterrelatie er door de emancipatie en de verschuiving van normen en waarden niet eenvoudiger op geworden is. Maar uit allerlei geluksenquêtes blijkt toch dat kinderen steeds meer tevreden zijn over de relatie met hun ouders.
Typisch voor de verhouding tussen ouders en kinderen is dat er vaak een enorme kloof gaapt tussen wat men bewust waarneemt en onbewust ervaart. Vergelijk het met een ijsberg : een klein stukje boven water, het grootste deel onder water. Soms heb je jaren van psychoanalyse nodig om te weten wanneer het misliep en er een onderhuids onbehagen ontstond. Alleen is het nu misschien nog moeilijker om de problemen te onderkennen. Een slechte moeder, dat was duidelijk. Maar hoe ga je om met een moeder die te veel van je houdt ? Vooral in een maatschappij waarin de liefde van een moeder voor haar kinderen onvoorwaardelijk opgehemeld wordt, alsof alleen die liefde bestaat en voldoende is, zonder de hinderlijke aanwezigheid van derden, van concurrerende liefdes, van tegenstrijdige gevoelens. Niet alle moeders en dochters zullen zich herkennen in de conflicten en zelfs drama’s die wij in het boek geïnventariseerd hebben. Met name de vrouwen die vinden dat ze een goede verstandhouding hebben, waar ze allebei gelukkig mee zijn. Misschien wordt hun aantal inderdaad groter dankzij het vervlakken van de grenzen tussen de generaties. Iedereen kent wel van die hechte moeder-dochterstellen die dagelijks contact met elkaar hebben, samen boodschappen doen en naast kleren ook confidenties over de intiemste zaken uitwisselen. Paradoxaal genoeg wordt die verhouding als modern ervaren, terwijl ze eigenlijk verwijst naar een regressief beeld van een vrouwenleven dat beperkt was tot de familiebanden. En heeft die innige relatie geen prijs ? Riskeert ze niet de plaats van andere vriendschapsbanden of zelfs liefdesrelaties in te nemen en het vermogen van de dochter aan te tasten om haar eigen identiteit te bepalen ? Volgens mij is de moeder-dochterrelatie één van die gebieden waar de ambivalenties van een modern vrouwenleven zich het duidelijkst manifesteren. De huidige aspiraties van de emancipatie botsen met de oude modellen van uitmuntendheid, namelijk die van de vrouw als echtgenote, als moeder. Veel vrouwen ervaren dat als persoonlijke psychische problemen, terwijl we er bijna allemaal mee zitten : het is een collectief probleem.
Linda Asselbergs
“Bij scheidingen worden de kinderen bijna automatisch aan de moeder toegewezen. Dat kan tot extreem sterke moeder-kindbindingen leiden, de zogenaamde platonische incest.”
“In onze cultuur is moederliefde nog altijd heilig. Ook al doet moeder ons afzien, het is altijd met de beste bedoeling, dat is zo’n beetje de teneur.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier