Het geluk van de duizendpoot
De creatief directeur van Kenzo Parfums is zoveel meer dan dat. Fotograaf, filmer en schrijver Patrick Guedj over contradicties, het opperste geluk en de traagheid van India.
Ik beschouw mezelf als iemand zonder etiket”, zegt de frêle jongeman met het smalle gezicht en de lange vingers die tegenover mij zit in het appartement van Kenzo, op de Parijse Place des Victoires. “Ik hou van de gedachte niet verplicht te zijn om een keuze te maken. Ik ben altijd zo geweest. Mij kunnen uitleven in diverse activiteiten is mijn bestaansreden. Al heb ik altijd nadrukkelijk voor ogen gehouden dat die versnippering geen excuus mocht zijn om een gebrek aan kwaliteit te leveren.”
Patrick Guedj is geen tafelspringer en spreekt bijna op fluistertoon. Zijn ouders dwongen hem op zijn achttiende om handelswetenschappen te studeren, en niets lag verder af van zijn eigen ambities. “Er zijn jongens die het karakter hebben om tegen de keuze van hun ouders in te gaan, ik niet. Als je het middelbaar probleemloos afmaakt, staan de verwachtingen ten slotte hoog gespannen. Toen ik van school af ging, ben ik bij L’Oréal begonnen, waar ik mij bezighield met de klassieke marketing en met fotografie. Ik heb mijn weg gezocht in de fotografie, heb boeken gemaakt en ben bij een persagentschap gaan werken, als tweede job. Jarenlang heb ik die twee hersenhelften als het ware gescheiden kunnen houden, stapte ik probleemloos van fotografie over op marketing. Tot ik een sabbatjaar heb genomen.”
Dat jaar gebruikte Guedj om rond te reizen, hij verbleef zes maanden in India. “Die reis heeft me compleet veranderd. Toen ik terug was, kon ik die hele komedie niet meer aan om tijdens de dag le mec du marketing te zijn, en ’s avonds fotograaf. Ik wilde een job waar ik dichter bij mezelf kon staan, maar waarin ook die verscheidenheid aanwezig zou zijn. Ik liep nog een jaartje mee bij Armani, en kwam daarna bij Kenzo terecht waar ik het boek Rouge kon maken. Ik reisde de wereld rond met een Kenzojasje dat ik alle mensen die mijn pad kruisten liet dragen. Een buitengewone ervaring die op de perfecte manier de open aanpak van Kenzo naar de wereld illustreert en waarin openheid en verscheidenheid centraal staan. Terzelfder tijd kon ik creatief directeur worden bij de parfums van Kenzo, waar ik zowel kan fotograferen als schrijven en films maken. Omdat ik als creatief directeur de supervisie over een kleine ploeg heb maar ook zelf dingen kan doen. Dat is uitzonderlijk en eigen aan het merk dat veel creatie binnenshuis houdt, en daardoor zelfs geen reclamebureau nodig heeft. Dat teamwork in kleine groep schept een zeer levendige sfeer. Het werk kan zowel over het concept van een nieuw product gaan, als over de verpakking, als over een pr-actie waarbij een bed van klaprozen in de stad wordt aangelegd. ”
Toch bent u geen parfumspecialist.
Patrick Guedj : Absoluut niet. Technisch heb ik helemaal geen verstand van parfums. Maar ik heb wel de gave om aan de parfum- créateurs over te brengen welk soort sensaties een nog te creëren parfum bij de mensen moet teweegbrengen. We spreken dus samen over de ‘geest’ van een parfum, over de uitwisseling van gevoeligheden, over hoe een product moet ruiken. Maar nooit zal ik me aan de techniek ervan wagen. Het is mijn rol om de ‘scheppers’ de juiste beelden en verhalen aan te reiken waaruit ze een nieuwe geur creëren. Daarbij volg ik nooit vluchtige tendensen, wel de waarden waar Kenzo voor staat. Kenzo is altijd een mengeling geweest van contradicties, waarbij de natuur een grote rol speelt. Maar dan een natuur die we een beetje hertekenen, naar onze hand zetten. Nooit een brute natuur zonder meer. Ook onze Japanse afkomst is een belangrijk element. Dat uit zich in een zeer pure, zuivere stijl. Al durven we daar met onze geest van contradictie wel een zeer exuberant, barok kleurenpalet tegenover zetten. De flacon van Kenzo Amour bijvoorbeeld is zeer puur, terwijl de kleur ervan dan weer erg on-Japans oogt.
Die uitdaging lijkt meer op een oefening in intuïtie dan op een rationele aanpak.
Intuïtie is altijd zeer belangrijk geweest, en ze is dat zeker in mijn fotografisch werk dat ik altijd samen met Véronique Durruty maak. Alle boeken hebben we met zijn tweeën gemaakt, we zijn samen professioneel geworden, het gaat zover dat onze manier van naar de wereld te kijken zeer gelijkend is geworden. Zelfs de uitgever slaagt er niet meer in onze foto’s uiteen te houden. Il y a un style commun en dat is een fantastisch gegeven omdat we de grote projecten samen realiseren.
U bent beiden niet alleen autodidact, u hebt ook een eigen, zeer sterke stijl ontwikkeld die op een sublieme manier tot uiting komt in boeken als ‘Afrique en parfums’, ‘Orient Impress’ of ‘Fleur de Peau’. Maar ook in ‘Perfumes by Kenzo, traveling in the land of senses’ waarin de foto’s bijna abstract aandoen.
De basistechniek is doodsimpel. We zijn nooit op zoek geweest naar enige perfectie in die richting. We houden ons ver van flits- of artificieel licht. Eigenlijk werken we heel intuïtief, maar wel met oog voor licht, compositie en scherptediepte. Fotografie gaat voor ons niet over het leren van techniek, maar over beter leren kijken. Als je die technische bagage niet hebt, merk je opeens dat het enige dat telt het kijken is. Daarom stel ik altijd opnieuw jonge fotografen teleur als ze informeren naar welk soort materiaal ze moeten gebruiken. Ik vind dat geen goed teken, het enige materiaal is het oog. Technisch gezien zijn tachtig procent van onze foto’s slecht omdat ze niet scherp zijn of omdat ze bewogen zijn, maar ik besef verdomd goed dat het menselijke net in die onvolmaaktheid zit en dat emoties zich het best met die onvolmaaktheid laten omschrijven. Omwille van de kleine scherptediepte die we vaak uitspelen, zijn we trouwe aanhangers van de analoge fotografie. Digitale fotografie ervaar ik als een vorm van heiligschennis. Dat kan ook niet anders voor iemand die dol is op de sensualiteit van de korrel, op de flous die ontstaan door die geringe scherptediepte. We verfoeien ook de postproductie, omdat een instinctieve foto nu eenmaal niet meer gecorrigeerd kan worden. Want de kunst, de emotie bestaat er precies in om meer dan negentig procent van het beeld te vangen op het moment dat je afdrukt. Wat achteraf gebeurt, interesseert me niet. En die liefde voor de analoge fotografie, dia’s in ons geval, wordt alleen maar sterker. Binnen die analoge aanpak gebruiken we twee toestellen, de snelle Canon Eos 3 kleinbeeld en de Hasselblad natuurlijk.
Een Hasselblad voor een intuïtieve manier van fotograferen ?
Ik weet dat hij wat zwaar uitvalt, maar toch kan je hem goed gebruiken, zij het op een andere manier. Om te beginnen is er het formaat, dat magische vierkant dat heel eigen composities mogelijk maakt. Dan is er dat soort ‘nederigheid’ waartoe een Hasselblad je verplicht. Hij leert je je tijd te nemen, iets speciaals te bedenken, mensen niet te overvallen. En zijn flous vallen zo progressief en zacht uit. Terwijl een kleinbeeldtoestel ideaal is om achter de beelden aan te hollen, moet je de Hasselblad neerzetten, op de millimeter afstellen en ‘de foto afwachten’. Het is een meer sedentaire manier van werken, een vorm van traagheid ook, maar als je het geduld weet op te brengen om de foto zichzelf te laten vormen is het een hemelse ervaring. Maar toegegeven, als je het van het moment moet hebben, is een Hasselblad een afschuwelijk log ding omdat je er alleen het toeval mee kunt afwachten. Of beter nog : het toeval moet gaan zoeken.
Veel foto’s van u en uw vriendin hebben een bijna voelbare textuur zodat sommigen van tactiele foto’s zijn gaan spreken.
Ik vind dat een prima omschrijving omdat onze foto’s een soort van sensualiteit bezitten die maakt dat je ze wil aanraken. Dat is in het bijzonder het geval in ons boek Fleur de peau, waarin we allerlei soorten huid hebben bijeengebracht. Zowel van mensen als van dieren en planten, vaak van heel dichtbij zodat je de korrel en de textuur ziet, en slecht gedefinieerd zodat de floutinten overheersen. Wij fotograferen het aanvoelen, le toucher. Daarbij mag je niet te veel rationaliseren. Het moet allemaal snel gaan, omdat dan het instinct overheerst en de adrenaline stroomt. Anders neemt de ratio de overhand, en dat willen we niet.
Is er met zoveel activiteiten nog tijd om te leven ?
Toch wel, op voorwaarde dat je elimineert. Eerst hebben we de tv geschrapt, daarna alle mondaine verplichtingen die ons niet interesseren. Het volstaat om neen te zeggen, en ze hebben bij Kenzo goed begrepen dat ik geen tijd te verliezen heb. Het grootste geluk beleef ik tijdens mijn reizen, bij ontmoetingen met mensen die wat buiten het gewone vallen. Op reis is er ook veel meer plaats voor het toeval omdat er geen agenda en geen uurrooster heerst. Vooral dat vergeten van de tijd is een luxe die me eigenlijk pas in India duidelijk geworden is. Tijdens die zes maanden daar heb ik vaak het gevoel gehad op een andere planeet te zijn, met een andere mensheid. De grote warmte van de glimlach van de Indiërs heeft ons letterlijk gevoed, energie en leven gegeven. Net zoals de lange, trage treinreizen. Ik geloof dat ik die passie voor de traagheid daar voor goed te pakken heb gekregen.
Fleur de peau, Editions Plume / Flammarion, Paris
Door Pierre Darge I Foto’s Patrick Guedj & Véronique Durruty / Hachette Photos
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier