Filters en factoren

Op de ene tube zonnebrandcrème staat SPF, op de andere IP. De factoren gaan van 2 tot meer dan 50. Hoe zit dat nu eigenlijk? Het ABC van zonnen.

Zonlicht bestaat uit infraroodstralen die warmte geven, en UV-licht dat gevormd wordt door UVA-, UVB- en UVC-stralen. UVC-stralen zijn het kwalijkst, maar ze worden gefilterd door de ozonlaag. De UVB-stralen zijn het sterkst tijdens de zomer, in een heet klimaat, rond de middag en op grote hoogte. Ze doen de huid bruinen maar ook verbranden, en elke verbranding verhoogt het risico op huidkanker. De bruine tint die je verkrijgt door UVB-stralen wordt pas zichtbaar na drie dagen, maar is diep en blijft langer. Soms wel enkele maanden.

UVA-stralen geven een snelle (na 24 uur) maar oppervlakkige tint die verdwijnt na twintig dagen. Het is ook de typische zonnebankkleur, die een andere pigmentatie geeft dan echt zonlicht. Wie denkt de huid voor te bereiden op de zon met een zonnebankkuur, komt bedrogen uit. Pigmentatie en verdikking, de twee natuurlijke beschermingsreacties van de huid op de zon, treden vooral op bij UVB-stralen.

Vroeger dacht men dat UVA minder gevaarlijk is dan UVB, maar onderzoek spreekt dat tegen. UVA werkt vroegtijdige huidveroudering in de hand en bevordert het ontstaan van blaren, fotodermatose en zonneallergie. Ook ons immuniteitssysteem wordt belaagd: een overdosis UVA tast dat aan en onderdrukt het in sommige gevallen. In tegenstelling tot UVB bereikt UVA ons het hele jaar door.

Een beschermingsfactor kies je in functie van de gevoeligheid van je huid. De doorsnee-Belg kan gemiddeld 15 minuten onbeschermd in de zon blijven zonder te verbranden. Om een idee te krijgen van de mate van bescherming, vermenigvuldig je de factor op de verpakking met die 15 minuten. Een eenvoudig rekensommetje leert dan dat je met een factor 6 anderhalf uur in de zon kan blijven zonder te verbranden, in plaats van een kwartier zonder bescherming. Natuurlijk moet je rekening houden met de sterkte van de zon, de plaats en je fototype. En dat hangt af van de pigmentatie die de kleur van je huid, haar en ogen bepaalt.

De factor van de zonnefilter moet je met een korrel zout nemen, want in de praktijk valt die bescherming lager uit dan in de testsituatie van het laboratorium, waar alles onder perfecte omstandigheden verloopt. Mensen gebruiken immers minder zonnebrandcrème en brengen die niet zo nauwkeurig aan, ze transpireren en gaan zwemmen.

Er bestaat bovendien geen internationale norm, waardoor een Europese factor 10 misschien beter beschermt dan een Amerikaanse factor 15. Op de tubes staat soms SPF ( Sun Protection Factor) of IP ( Indice de Protection). Het zijn allebei afkortingen die dezelfde beschermingsfilter aanduiden: in Europa volgen namelijk alle fabrikanten de Colipa-standaard. Het getal op de tube slaat op de UVB-filter. Kies een product dat ook een UVA-filter bevat. Vaak wordt die niet vermeld, en zelfs als dat wel het geval is, biedt die weinig houvast omdat er verschillende methodes bestaan om UVA te meten.

Al die verschillen zijn bijzonder verwarrend, terwijl degelijke informatie voor de klant essentieel is. Nivea geeft advies over verstandig zonnen op de verpakking van zonnebrandproducten, tips en een indeling van beschermingsfactoren in vijf categorieën. Die zijn conform aan de Colipa-norm en er wordt uitgelegd hoeveel bescherming men mag verwachten. Bij de displays van de producten liggen brochures met een overzicht van de verschillende fototypes. Zo kan je je eigen zongevoeligheid bepalen en ontdekken welke factor je huid afdoende beschermt. De gemiddelde Belg heeft in principe genoeg aan een factor 15 tot 20, tenminste als hij niet naar de tropen gaat. Helen Willems, marketingmanager van Nivea, legt verder uit: “Een factor 15 beveiligt je voor 93 procent, een factor 30 voor 98 procent en een factor 50 voor 99 procent. Geen enkele crème biedt 100 procent. Dergelijke hoge filters voegen in verhouding weinig extra bescherming toe, maar vergroten wel de kans op allergie. Hoe hoger de factor, hoe hoger de concentratie van chemische filters, en dat stelt de tolerantie van de huid op de proef. Hoge beschermingsfactoren geven ook een vals gevoel van veiligheid, het gevaar bestaat dat mensen denken dat ze zulke zonnebrandproducten minder vaak moeten aanbrengen. Regelmatig smeren blijft de boodschap.

Uren bakken in de zon is trouwens nutteloos. Volgens Ingrid Van De Wiele, persverantwoordelijke van Clarins, heeft de huid een beperkte capaciteit: “Afhankelijk van je fototype kan je op een beperkte tijd maar een bepaalde tint verkrijgen. Langer in de zon blijven om nog bruiner te worden, haalt niets uit. Integendeel: je bruine tint krijgt dan een grijze schijn.”

Sofie Albrecht / foto Luc Praet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content