FAY LOVSKY. Pingpongballetjes en gillende antennes

“Zang, gitaar, vibes, zaag, speelgoed” staat op de affiche achter de naam van Fay Lovsky, de spil van de band. Met de meest bizarre en speelse middelen banjeren Lovsky en kompagnie door de muziekgeschiedenis.

Edward van Heer

Enkele jaren geleden toerde Fay Lovsky met de Magnificent Seven door Nederland en Vlaanderen. De band rond Henny Vrienten bracht ludieke versies van liedjes en melodietjes uit klassieke films. Zowel op het podium als op de plaatopname van dat soundtrack-koncert zorgde Fay Lovsky voor “xylophones, keyboards en vocals”. Nu is ze zelf de spilfiguur van de gelegenheidsformatie La Bande Dessinée, die verder bestaat uit Gert-Jan Blom, Louis Debij en Cok van Vuuren.

Lovsky en co slepen je mee met een sentimentele blues (inclusief een zingende zaag), en hangen de klown uit door een ragtime-deuntje als Mijn Keuken te begeleiden met getik op allerlei vaatwerk. Amerikaanse klassiekers als Call the Police van Nat King Cole worden voorzien van politiesirene-effekten, en dan afgewisseld met pittige jazz-riffs of zoeterige Disney-wijsjes. Fay Lovsky loodst de luisteraar door de muzikale boetiek. Niet als een uitgekookte entertainer, maar met een naïef verhaaltje en enkele ontwapenende grapjes, geïllustreerd met cartoons die ze snel maakt op een staander met tekenblok. Ze is een Hollandse fee met een stem als Goudklokje, een nuchtere en goedlachse prinses met duizenden soorten klankkleuren in haar vingers.

Als we neerstrijken in haar appartement in Amsterdam-Zuid, experimenteert ze weer met een nieuw geluid. Ze laat een pingpongballetje op het tafelblad tikken en begint er spontaan een paar noten bij te zingen. Lovsky : “Ze hebben me gevraagd om een introotje te komponeren bij een programma over sport dat Waar is de bal ? zou heten… “

Vorig seizoen was La Bande Dessinée al te horen op diverse plaatsen in Vlaanderen en nu kom je terug. Met dezelfde show ?

Het is een beetje als een reprise bedoeld, ja. Maar helemaal hetzelfde is het natuurlijk nooit. Sommige nummers gaan eruit, andere worden op een andere manier gebracht. Dat heeft ook te maken met de inbreng van de muzikanten. Gert-Jan Blom heeft net met zijn groepje in Engeland gespeeld in het voorprogramma van Elvis Costello. Als zo’n man dan terugkomt, heeft hij weer allerlei nieuwe muzikale ideeën. Gert-Jan is ook de man van de Beau Hunks, de groep die nu en dan toert met de filmmuziek van Laurel en Hardy. Hij heeft in het Library of Congress in Amerika weer allerlei nieuwe nummers ontdekt van Laurel en Hardy-filmpjes. Ook dat speelt mee als hij onze nummers opnieuw instudeert. La Bande Dessinée is dus niet zomaar een goed bandje. Elk van de leden heeft opwindende eigen dingen waar hij mee bezig is. Gitarist Cok van Vuuren en drummer Louis Debij doen soms mee met van die gemene jazz-bands. Erg leuk, maar wel voor een totaal ander publiek. En ik bluf me dan door de tema’s heen op mijn vibrafoon.

Bluffen ?

Tjaaa. Ik heb dat ding geloof ik anderhalf jaar geleden gekocht. Daarvóór had ik een speelgoedinstrument volgens het principe van de vibrafoon. Met hamertjes en staafjes, een soort marimba-dingetje van de firma Orff waarvan je sommige toetsen af kunt nemen zodat er geen dissonanten klinken als je met minder begaafde kinderen werkt. Op zoiets heb ik gespeeld in de periode van de Magnificent Seven. Bij driftige partijtjes met Disney-muziek moest ik dan zeer beheerst spelen, of de loszittende staafjes vlogen overal in het rond, net als in de film zelf. Maar het was wel een goeie training, merk ik nu, als ik op de vibrafoon speel.

Op deze toernee gaat er ook een nieuw instrument mee : de theremin. Dat is een in 1919 ontwikkeld elektronisch instrument dat eruitziet als een lessenaar met twee antennes. Als je erachter gaat staan en je brengt je hand bij een antenne, gaat hij gillen. En hoe dichter je hand, hoe hoger de gil. Het is een soort elektronische zingende zaag, maar dan bespeeld met de hand. En je krijgt er geen eelt van, want je raakt niks aan. De naam komt van de man die het ontworpen heeft, een Rus. Theremin ging later naar Amerika en heeft een patent voor zijn uitvinding aangevraagd. Het apparaatje is een tijdlang populair geweest in de wereld van music-hall en variété. Ook in oude griezelfilms hoor je het vaak. In Hitchcocks “Spellbound” bijvoorbeeld.

Ik ontdekte de theremin dankzij de rare platenkollektie van Gert-Jan Blom. Gert-Jan bemiddelde voor mij bij Robert Moog, de Amerikaanse synthesizerfabrikant, en die is nu een theremin aan het bouwen voor mij. Hij zal klaar zijn in april 1996. In tussentijd heb ik leren spelen op het demonstratiemodel dat ik van Moog te leen kreeg.

Ook het decor verandert een klein beetje in de nieuwe show. De troon waarop de drummer zat, gaat eruit. Ook aan het systeem met die tekeningen wordt gesleuteld. Vorig seizoen stond ik toch al gauw zo’n half uur te tekenen, en dat verdween na afloop in de prullenmand. Liever nog een liedje erbij dan een plaatje en een praatje.

Ken je Vlaanderen een beetje anders dan van de schouwburgen waar je optreedt ?

Ik kom er wel graag en je kan er goed eten, maar mijn kennis van Vlaanderen is beperkt. Wat me opvalt, is dat er echte steden zijn. In Nederland heb je één stad : Amsterdam. En dan nog. Zodra je de grens met Vlaanderen overgaat, zie je dat de huizen er veel groter zijn. Als ik van Vlaanderen iets ken, is dat via mijn korrespondentie met Jan Desmet van De Nieuwe Snaar. En ook door de stripverhaalkultuur. Die is beter dan in Nederland.

Je tekende zelf ook : je studeerde aan de Rietveld-Academie in Amsterdam.

Ik heb daar de afdeling grafiek gevolgd en ben afgestudeerd in de onderafdeling animatie en illustratie. Die aparte afdeling is nu opgeheven. Nadien kreeg ik maar één of twee serieuze tekenopdrachten. Op school had ik vooral geleerd met de bandrecorder om te springen. We leerden inzien dat Tom en Jerry gewone tekenfilms zijn als je het geluid uitzet. Maar met geluid zijn het meesterwerkjes. Wat je met geluidseffekten allemaal niet kan !

Heb je het tekenen opgegeven ?

Nee hoor ! Ik heb altijd een schetsboek bij me. Ik teken graag. Het geeft een goed gevoel. Ik hou ervan mooie dingen te maken. Want dat is toch nog altijd het belangrijkste in het leven. En de muziek en het tekenen staan elkaar niet in de weg : ze bevruchten elkaar.

In volgende kulturele centra : Bornem (10/11), Brugge (11/11), Dilbeek (15/11), Mol (16/11), Aalst (17/11), Ieper (18/11), Marke (21/11), Belsele (23/11), Heusden-Zolder (24/11) en Tongeren (25/11).

“Op deze toernee gaat er ook een nieuw instrument mee : de theremin, een soort elektronische zingende zaag. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content