EXPO
ELLENDE OP DOEK
“Het blijft een schande en een schade voor de Belgen dat Charles Degroux nog niet ten volle geapprecieerd is zoals hij verdient, ” zei Vincent Van Gogh in 1885 over een Belgische schilder die 125 jaar na zijn overlijden schier vergeten is en pas nu een eerste retrospektieve tentoonstelling krijgt. Die heeft plaats in Ieper, omdat Degroux in 1825 in deze buurt geboren werd en omdat het Stedelijk Museum aldaar twaalf grote “kartons” van hem bezit, die moesten dienen voor de beschildering van de muren van de Lakenhalle.
De boeiende tentoonstelling in dit Stedelijk Museum laat een kunstenaar zien die als één van de eersten de sociale ellende van zijn tijd begint te schilderen. Degroux groeide op in Brussel (waar hij zijn akademische opleiding kreeg) en werd gekonfronteerd met de miserabele omstandigheden waarin het grootste deel van de bevolking leefde. Op de expositie hangt het doek “De dronkaard” uit 1853 : een ladderzatte man wordt door zijn kinderen thuisgehaald en naar het bed van hun dode moeder getrokken. Er zit (nog) flink wat melodrama in dat werk, maar Degroux werd hiermee de voortrekker van het sociaal-realisme, een stijl die latere kunstenaars als Constantin Meunier, Léon Frederic, Gustave Van de Woestijne en zelfs Vincent Van Gogh zou beïnvloeden.
De Ieperse retrospektieve is tematisch opgesteld, rond onderwerpen als “Stadsproletariaat”, “De dronkaard”, “Het afscheid of de loteling” en “Familie”. Omdat Degroux vanaf 1857 sukses kende (hij won toen de gouden medaille op het jaarlijkse Salon), maakte hij vaak verschillende versies van een tekening of een doek. Ook andere tema’s uit het leven schilderde hij uitgebreid. En het was niet allemaal kommer en kwel : op het doek “Spijt of de wandeling” wandelt een jonge priester aan de arm van een stokoude kollega en ziet met lede ogen tersluiks toe hoe een jong, hitsig koppeltje in het struikgewas verdwijnt.
Vanzelfsprekend wijdt het Ieperse Museum ook aandacht aan het (minder geslaagde) projekt van de muurschilderingen in de Lakenhalle, die door andere kunstenaars uitgevoerd werden omdat Degroux al in 1870 overleed. Ze gingen echter verloren tijdens de Eerste Wereldoorlog. Maar het boeiendst is de minirekonstruktie van een typisch Brussels Salon uit de bloeiperiode 1845-1885 : dan blijkt hoezeer Degroux met zijn sociaal-realistisch werk afweek van de heersende romantische en naturalistische genres die de Salon-muren vulden.
– “Charles Degroux en het Realisme” in het Stedelijk Museum Ieper, Ieperleestraat 31, tot 17/9. Maandag gesloten. tel. (057) 21.83.00.
FABRE IN WATOU
Van Ieper naar Watou is maar een boogscheut. In dat “dorp aan de schreve” bij Poperinge, zorgt Gwy Mandelinck nu al een aantal jaren voor een mooie kunstzomer, waarin beeldende kunst aan poëzie gekoppeld wordt. Na monumenten als Roger Raveel, José Vermeersch of Hugo Claus koos Mandelinck deze zomer voor Jan Fabre. De Antwerpse teatermaker, koreograaf en beeldend kunstenaar heeft, zoals te verwachten was, een heel eigen manifestatie opgezet. Hij selekteerde drie groepen van zeven Vlaamse of Nederlandse dichters, wier poëzie hij liet deklameren door bekende akteurs en aktrices. In eenentwintig kamers, vertrekken of plekken op vijf lokaties in Watou zijn die gedichten op tape te horen, telkens in relatie met een beeldend werk van Fabre. Daarbij wordt geput uit het hele Fabre-arsenaal : zijn performances van weleer, het bic-werk, de keverskulpturen, de duimspijkerfiguur, het Huis der Vlammen.
De remake van de teezakjeskamer uit 1978 is visueel het sterkste werk : in het Douviehuis hing Fabre honderden teezakjes aan het plafond van de voorraadkelder. De keldervloer staat onder water, het minste zuchtje wind beroert de teezakjes die door het rimpelende water weerkaatst worden. Onderwijl horen we het beroemde gedicht “Het Schrijverke” van Gezelle, wisselend voorgedragen door Jan Decleir en Josse De Pauw. En dat is de kracht van deze Fabre-zomer in Watou : de deklamaties zijn dermate geregisseerd dat de bezoeker zich letterlijk naar beeld en geluid moet buigen. De meeste installaties beklijven door de drieëenheid die ontstaat tussen beeld, klank en de entourage van het verre dorp Watou, dat één keer per jaar zijn dorpsgrenzen indrukwekkend overstijgt.
– De poëziezomer van Watou duurt tot 3/9. Het hele circuit is alle dagen open van 14 tot 19 uur. Aanmelden in het Wetshuis aan het Marktplein, waar u voor 200 frank het circuitplan koopt en voor 350 frank een mooie poëzie- en beeldcatalogus. tel. (057) 38.80.93.
IN KNOKKE
Naar het suksesvolle Antwerpse voorbeeld hebben nu ook de Knokse galeriehouders besloten om enkele keren per jaar gezamenlijk vernissage-avonden te organizeren. Het mag gezegd : het aanbod loont de moeite. Ik beperk me dit keer tot de galeries van Patrick De Brock, Mulier Mulier en André Simoens. Op het schilderwerk van Antwerpenaar Mark Vanderleenen bij galerie Declercq komen we later terug.
Bij Patrick De Brock (Strandstraat 11, tot 3/9) stelt de Britse multimediakunstenaar Chris Newman (1958) vijf grote schilderijen tentoon. Newman is videomaker, dichter en komponist, maar schildert ook sinds een vijftal jaren. Zijn razendsnelle doeken willen een visueel ekwivalent zijn van die andere artistieke uitingen en worden op die manier heuse contrapunten : de woorden ‘wrong idea’ worden twee keer snel op onbewerkt kanvas uitgezet, op andere doeken zijn de begrippen ‘Bosnian Serbs’ of ‘Local Scene’ met moeite te lezen in een elementair chaos-beeld. “Ik wil de doeken as unarty as possible maken, ” zegt Newman.
Mulier Mulier Gallery (Elisabethlaan 117, tot 7/9) toont een reeks papiercollages van de Belgische surrealist E.L.T. Mesens (1903-1971). De meeste werken, afkomstig van een Brits collectioneur, zijn gemaakt begin jaren zestig, toen Mesens al lang in Londen woonde. Een interessante kluif voor verzamelaars, want het gaat om opvallend konsistent werk, vol anticonformistische humor. Bij André Simoens ten slotte (Kustlaan 130, tot 25/9) is werk te zien van de abstrakte kunstenaar Hans Hartung (1904-1989). Zijn latere takjes- en streepjeswerk oogt nu erg gedateerd, maar Simoens toont ook enkele doeken uit de jaren vijftig, en die blijven sterk.
MARC RUYTERS
“Het ziekenbezoek” van Charles Degroux : niet alles was romantisch in de 19de eeuw.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier