Erwin Mortier
Auteur (38)
Mijn hele schooltijd heb ik me aan taal vastgeklampt. Wat mij wezenlijk raakte, kwam niet aan bod. Kunst werd onderwezen als iets wat je moest kennen, maar de kunst zelf beoefenen was iets voor bohémiens. Ik wantrouwde dat soort onderwijs. Taal en muziek waren mijn vluchtheuvels.
Als je schrijft, maak je kennis met de auteur die in jou zit. Je kunt wel ongeveer duiden vanwaar het komt, maar je ervaart het als een aparte gestalte. Iets wat in jou aan het werk is. Schrijven is leren zelf niet te veel te willen, leren je in functie te stellen van de prioriteiten die in een deel van je hersens een eigen leven leiden.
Psychiatrie is een blinde vlek. Tien jaar werken in een psychiatrische instelling liet mij dat inzien. Er wordt niet over gesproken en niet over geschreven. Het is vooral ook een stille wereld. De mensen zijn in zichzelf opgesloten. Ze leven met terugkerende wanen, vertellen altijd dezelfde verhalen, raken erin gevangen. Dat heeft mij bewust gemaakt van de kracht van het verhalen vertellen. Door psychoanalyse bijvoorbeeld leren mensen hun eigen verhaal opnieuw te lezen. Het vertellen is ons natuurlijke belevingsmiddel.
Geluiden kunnen mij enorm stressen. De drie jongens uit mijn boeken zijn allemaal personages die in hun hoofd leven. Het is stil in mijn boeken en er worden ook weinig aanduidingen gegeven over de tijd waarin ze zich afspelen. Ik wil juist die andere dimensie creëren. Als tegengif voor al die boeken die de tijdgeest weergeven. Ik zit al hele dagen in de tijdgeest ! Stilte helpt mij om de fijne schakeringen bloot te leggen.
In een homoseksuele relatie liggen geen scenario’s klaar. Dat is misschien een voordeel. Je moet het leven heruitvinden. Het is ongezond om te verwachten dat de ander een volkomen antwoord is op al je vragen. Je komt ook niet vanzelf in een organisch verband terecht als homokoppel. Je bouwt zelf je familie op. Je kiest bij manier van spreken je kinderen en verwanten. Voor mij is het een bron van zorg, dat ik wil dat Lieven gedragen wordt als mij ooit iets overkomt, dat hij dan niet in het niets terechtkomt.
In België doet men slechts bij hoge uitzondering aan politiek. De Gucht en Stevaert zijn gelaïciseerde pastoors met een vreselijke manie om alle rangen en standen te willen groeperen in één grote volkspartij. Het conflict is de motor van het parlement. In een democratie moet er debat zijn, moet het kunnen botsen zoals op straat.
Alles wat ons zicht op de politiek en de werking van de macht vertroebelt maakt mij kwaad. Het koningshuis hoort daarbij. En de etalagepoppen die staatssecretaris of minister worden. Ze worden vooruitgeschoven en belemmeren het gezicht op wat er achter hun rug gebeurt. Ik zou mij beter voelen in een land dat bestuurd wordt door mensen met ervaring. Politieke huurlingen als zo’n Marino Keulen worden van links naar rechts verhuisd door heren in gesloten cenakels.
Reality-tv is een leugen. Een webcam komt nog het dichtst bij de realiteit. En wat toont zo’n webcam : niets, verveling. Reality-tv is symptomatisch voor deze tijd. Televisie is almaar minder het venster op de wereld. De openbare omroep maakt een kapitale fout : diepgang gelijkstellen met elitarisme. De enorme verstrengeling van politiek en media met politieke figuren die op maat van het medium worden geknipt, is alarmerend. Gevaarlijk is ook dat er twee velden zijn waarin oudere vrouwen afgeschreven zijn : de media en de politiek. Het beeld op het scherm wijkt steeds verder af van wat maatschappelijk leeft. Dat is het nieuwe taboe. Een kleurrijke neurose.
Tekst Tessa Vermeiren l Foto Charlie De Keersmaecker
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier