Een racer is nooit bang
Het mannenwereldje van de Ferrari Challenge Trofeo Pirelli wordt dit jaar opgeschrikt door de deelname van twee vrouwelijke racers. Een kennismaking met het Italiaans/Spaanse damesteam.
Het is toch wel uitzonderlijk, en mooi ook : twee vrouwen die een Ferrari 360 delen en ermee racen ook. Ze jagen hun bolide, met 400 pk onder de kap en een topsnelheid van 294 km/uur, over de meest beroemde Europese circuits en deinzen er niet voor terug om de mannen het vuur aan de schenen te leggen. Tamara Vidali is met haar 39 jaar al bijna ‘een oude rot’ die na jaren in de arena is teruggekeerd, aangemoedigd door ex-formula 1-piloot Alex Zanardi, die zelf zijn beide benen verloor in Indianapolis maar ook weer racet. Maria de Villota, dochter van de voormalige Spaanse F1-coureur, is monitor in de racingschool van haar vader en auteur van artikels voor autosportbladen.
” Marc Cain bracht hen samen, om te bewijzen dat ook elegant geklede dames een podium kunnen halen”, zegt Karl Baron, hun teammanager. Het modemerk Marc Cain ontleent zijn naam aan de fictieve figuur van een Italiaanse couturier met een Amerikaans paspoort en twee passies : knappe, goed geklede vrouwen en snelle auto’s. Hij is het geesteskind van Helmut en Roland Schlotterer die 32 jaar geleden het modebedrijf opstartten in de buurt van Bologna en nu aan het hoofd staan van 51 Marc Cain Stores in 12 landen en een omzet van 90 miljoen euro draaien.
Tamara Vidali is een enthousiaste meid met een verward kapsel en felle ogen. Maria de Villota is stil en rustig, minzaam bij het praten. Sneeuwwitte tanden. Geen van beide hoeft te betalen om te racen en dat is op zich al merkwaardig in een wereld waar geld vaak op snelheid primeert.
Geen spatje zweet
We ontmoeten het duo in Francorchamps, op het meest beroemde circuit ter wereld, waar de vrijdagse testritten onder een loden hitte worden afgewerkt. We bevinden ons in de box van het Baron-team, waar Helmut Schlotterer, die net zelf zijn rondjes heeft gedraaid, zich afgepeigerd uit zijn auto hijst, amper in staat om één zin te stamelen : ” Das ist nicht normal mehr.” Waarop hij een stoel zoekt, onderuitzakt en zichzelf koffiekopjes fris water over het hoofd giet. “Het asfalt is 53 graden warm”, merkt een monteur droogjes op, maar dat is de meisjes na hun testritten niet aan te zien. Ze hebben hun pak half opengeritst zodat het nu over hun heupen hangt, en hebben zo te zien geen spatje zweet gelaten. Terwijl hun Ferrari nummer 11 onder handen wordt genomen, geven ze twintig minuten lang aan hun technisch directeur tekst en uitleg over het gedrag van de wagen. Dan keren ze terug naar de alledaagse werkelijkheid.
Zijn de dames nooit bang, in een discipline waar net geen 300 km/uur wordt gehaald ? “Nooit”, zegt Tamara zelfzeker. “Een racer is nooit bang. De dag dat je angst voelt is het tijd om ermee te kappen. Ja, ik heb een bigaccident gehad, maar dat maakt geen enkel verschil uit. Natuurlijk is racen gevaarlijk, maar je gaat ervan uit dat die vaststelling op anderen slaat.”
“Ik heb ook mijn bigbang gehad, valt Maria in, en ik wilde maar één ding : zo snel mogelijk weer in de auto.” Ze lacht en haalt de schouders op.
Tamara had broers die met karts raceten, en wilde doen zoals zij. “Ik was misschien twaalf jaar oud en pakte meteen de uitdaging aan. Toen bleek algauw dat ik sneller was dan mijn broers en de microbe had me te pakken. (lachend) Ze ging nooit meer weg. Mijn vader was mijn grootste fan, maar ik wilde eerst architect worden en toen ik voor mezelf had uitgemaakt dat die studies voorrang hadden, waarschuwde hij me dat je je hele leven tijd had om te studeren. Niet om te racen. En hij hield van racen, was fan van alle racers. Terwijl ik toen vooral van architectuur hield.”
Tamara schopte het tot officieel Alfa-piloot, maar haakte zeven jaar geleden af. “Ik vond het te veel stress worden. Het rijden bleek maar een klein onderdeel van het tijdschema. Toen ik de racerij de rug toekeerde, deed ik dat volledig. Ik bladerde zelfs niet meer in autotijdschriften. Het plezier van het racen zit in de races, maar hoe hoger je op de ladder klimt, hoe minder tijd je bezig bent met racen. Het is een echte job, met alle spanning die daar bijhoort. Ik was blij dat ik het wereldje achter me had gelaten. Maar toen kwam Karl langs, met een heel mooi voorstel, en ik hoefde geen euro te investeren.”
Resultaten zijn er
Met een vader in de formula 1 werd Maria van jongs af aan omringd door snelle mannen. Toch duurde het tot haar zestiende voor ze aan een kart-competitie deelnam en werd geselecteerd door Telefonica. Maar ze moest wel stiekem gaan racen omdat haar moeder zich ertegen verzette. Ze schopte het tot in de formula Toyota. “Mijn vader was ertegen, maar dat haalde niets uit. Ik racete stiekem, kwam in Daytona terecht, liet me er opmerken en dat ontging Karl Baron niet, die op zoek was naar een vrouwelijk duo.”
Wat maakt het racen dan zo bijzonder ? “Alles aan racen begeestert me”, zegt Tamara. “De geur van de motor, het lawaai ervan achter je rug. En de power natuurlijk.” Maria knikt. “Het heeft te maken met thewayitmakesyoufeel. Ik ken geen andere plek waar ik me meer mezelf voel dan in een racewagen. Happy, excited en met dat tomeloos gevoel van vrijheid. Theveryplacetobe.”
Racen is een hele klus, kost handenvol geld. Is het voor vrouwen anders ?
“Absoluut. Ik heb nooit een sponsor gezocht, die kwamen vanzelf. Voor een vrouw gaan in het begin veel meer deuren open, maar dat is slechts de aanzet. Want dat blijft niet duren, je moet wel resultaten neerzetten. Want uiteindelijk wil de sponsor exposure, en het meest exposure krijg je als je resultaten haalt.”
En resultaten halen ze, al vinden ze het moeilijk om hun kwaliteiten tegen elkaar af te wegen. “Ik geloof dat we op gelijke hoogte staan”, zegt Tamara. “Maar ik heb natuurlijk meer ervaring. Ik kom uit de wereld van productiewagens en heb geleerd hoe een wagen af te stellen, en omdat we dezelfde drivingstyle hebben, rijden we ook met dezelfde afstelling.”
Is Tamara een snelheidsduivel buiten het circuit ? “Ik rij behoorlijk traag op de weg, omdat het er zo gevaarlijk is. Mensen in auto’s zijn niet bezig met rijden, ze zitten met hun aandacht elders, en dat maakt hen gevaarlijk. Ze voeren onverwachte maneuvers uit, en dat maakt me bang. In de race heeft iedereen dezelfde concentratie en dezelfde reacties. Maar ik hou wel van een potente auto, rij thuis met een Audi S4, een blauwe met rood leder en ik heb ook nog een Porsche Boxster S, waarmee ik de bergen intrek en dan goede muziek opzet.”
Telkens opnieuw afstellen
“Racen is zo verschillend van andere sporten”, zegt Maria. “In andere sporten heb je de parameters onder controle, of het nu om tennis dan wel om zwemmen gaat. Je leert de techniek en je werkt aan je conditie. Bij racen zit je met een brok spitstechnologie, met de analyse van het gedrag van de wagen, met de feedback van de ingenieurs. Als het weer verandert, veranderen de condities mee, gedraagt de auto zich anders, moet je de wagen opnieuw afstellen. Het is een heel complexe discipline. Atoughsport.”
“Er zit zoveel psychologie achter racen”, zegt Tamara. “Ik droom er af en toe nog wel eens van race-ingenieur te worden, omdat het zo vergelijkbaar is met mijn werk als architect, maar in plaats van een huis te bouwen, bouw je aan de mind. Een goede ingenieur is een gevoelige ingenieur, en een gevoelige ingenieur is een psycholoog. Omdat het belangrijkste element in de auto de driver is, en dat is een mens. Die kan je overtuigen, motiveren. Een goede mentale boost van je ingenieur is beter dan een stel nieuwe banden.” n
Pierre Darge
“Een goede mentale boost van je ingenieur is beter dan een stel nieuwe banden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier