Een gevaarlijke vriend

De zon, we verlangen er zo naar. Maar wie te veel in haar gezelschap zit, zal boeten voor de blaren.

In Australië dragen kinderen buiten een pet en zonwerende kledij. Het is er langzaam maar zeker doorgedrongen dat een blanke huid een prijs betaalt voor te veel liefde voor de zon. Nochtans werd niet daar maar wel in Zuid-Frankrijk voor het eerst het verband gelegd met huidkanker. Een dermatoloog uit Bordeaux zag honderd jaar geleden al dat de gebruinde werkmensen uit de wijngaarden de ziekte opvallend vaker kregen dan de bleke stadslui uit dezelfde streek. Ondertussen is duidelijk dat zonnestralen misschien niet de enige uitlokkende factor van huidkanker zijn maar wel de belangrijkste.

Huidkanker is een ongecontroleerde groei van huidcellen. Afhankelijk van het type kunnen deze woekerende cellen in de lymfevaten of de bloedvaten terechtkomen en uitzaaien naar elders in het lichaam. De meest voorkomende huidkanker is basocellulair en spinocellulair carcinoom. Met een basocellulair carcinoom ben je nog het beste af. Die groeit meestal traag en zaait het minst gemakkelijk uit. Spinocellulair carcinoom is agressiever en zaait gemakkelijker uit. Als ze tijdig ontdekt en snel behandeld worden, hebben beide types een vrij goede prognose. De gevaarlijkste huidtumoren zijn de melanomen. Die ontstaan in de pigmentcellen in de huid, in een bestaande moedervlek maar soms ook letterlijk uit het niets. Een melanoom is agressief en zaait snel uit naar vitale organen. Het aantal gevallen van melanoom neemt toe. Ook bij jonge mensen. Statistieken tonen om de tien jaar een verdubbeling van alle drie gekende types huidkanker.

Wat maakt de zon tegelijk zo lekker en zo gevaarlijk? Zonlicht bestaat uit elektromagnetische stralen van verschillende golflengten. Het omvat zichtbare lichtstralen, het niet met de ogen waarneembare ultraviolet of UV-licht, en het infrarood licht dat voor warmte zorgt. UV-licht wordt nog eens onderverdeeld in UVA-, UVB- en UVC-stralen. Enkel UVA en UVB bereiken de aarde en kunnen de huid beschadigen. Verbranding is een acuut letsel en is vooral een effect van UVB-stralen. Het overkomt zelfs de slimsten.

Fietsen in de wind of bootje varen op een niet eens zo zonnige dag zorgen soms voor verrassingen. Omdat de wind je huid afkoelt, merk je niet dat die langzaam verbrandt. In de chronische letsels die pas na vele jaren blootstelling ontstaan, spelen zowel UVB- als UVA-stralen een rol. Deze letsels zijn huidkanker en huidveroudering.

Niet dat we de nakende zomervakantie willen verbrodden, maar het is een feit: de zon versterkt het normale verouderingsproces van de huid. Maak de proef op de som: de nek van iemand die jarenlang in openlucht heeft gewerkt, is bruin en verweerd. Drie centimeter lager, onder de kraag, is de huid wit en soepel. Wie zijn huid lang jong wil houden, moet proberen de hoeveelheid ultraviolet licht te beperken.

Een ander chronisch neveneffect heeft alles met gezondheid te maken. Volgens professor Rik Roelandts, dermatoloog (KULeuven) en adviseur bij de Vlaamse Kankerliga, wordt het verband tussen de zon en basocellulaire en spinocellulaire huidkanker niet meer betwist. Ze komen vooral voor op aan de zon blootgestelde huid en zowel de cumulatieve dosis zonlicht als de stralingsintensiteit spelen een rol. Voor eenzelfde blank huidtype komt deze huidkanker dichter bij de evenaar of hoger in de bergen vaker voor.

Roelandts: “Hoe meer tijd je in de loop van je leven in de zon doorbrengt, hoe meer schadelijke ultraviolet straling je krijgt, hoe hoger je kans op huidkanker is. Het is niet waar dat je veilig speelt als je er maar voor zorgt dat je nooit verbrandt. Het kleine beetje zon van elke dag, opgeteld met de dosis tijdens vakanties en eventuele bezoeken aan de zonnebank, bepalen je kans op huidkanker. Daarom krijgen vooral oudere mensen huidkanker.”

Bij kwaadaardig melanoom is nog niet duidelijk of zonlicht de belangrijkste uitlokkende factor is. Vermoedelijk speelt hier ook het huidtype een rol. Het is evenmin uitgesloten dat er een verband is tussen huidkanker en veranderingen in het afweersysteem. Regelmatige blootstelling aan de zon onderdrukt de immuniteit, een verschijnsel dat immunosuppressie heet. De zon zou in dat geval niet zozeer het ontstaan van melanoom in de hand werken (initiatoreffect) als wel de afweer van het lichaam hinderen bij dreigende woekering van kankercellen in de huid (promotoreffect).

Melanoom komt vooral voor bij de bleke huidtypes die rood worden en moeilijk bruinen. Maar melanoom komt niet altijd voor op plaatsen die aan de zon zijn blootgesteld, is niet typisch voor mensen die veel in openlucht werken, en komt ook niet vaker voor op hogere leeftijd.

Roelandts: “De goedkope chartervluchten naar Zuid-Europese zonnelanden in de jaren ’70 moedigden de zonneaanbidding aan. Epidemiologische studies tonen een stijgend aantal melanomen in de jaren na het ontstaan van deze vakantiemode.”

Een mode mag je het wel noemen. We zijn niet altijd grote liefhebbers van de zon geweest. Ooit was een bruine huid een kenmerk van werkmensen en zigeuners. Wie niet hoefde te werken en tot een zekere stand behoorde, had een bleke, dure huid. De Industriële Revolutie verlegde het zwaartepunt van de arbeid op het land naar de fabrieken en de mijnen. Het wit velletje verloor zijn status. Een tweede verschijnsel versterkte dit. Rond de eeuwwisseling trokken de betere klassen steeds vaker naar zee. Een trend die ervoor zorgde dat de burgerij na de zomer met een bruine huid naar huis terugkeerde. En dus werd een kleurtje een teken van welstand en gezondheid. Ook de opkomst van de wintersport heeft het aanzien van de blanke huid geen goed gedaan. Bruin zijn in de winter betekent dat je tot die mensensoort behoort die kan skiën. Vroeger een privilege van bergbewoners en koninklijke families, tegenwoordig binnen het bereik van de meeste beurzen.

Roelandts: “Sommige mensen zijn manisch in hun streven naar een bruine huid. Helaas zijn het de bleke huidtypes die er het meest voor moeten doen en het langst in de zon vertoeven, die nog meer dan de anderen risico lopen op huidkanker. Het zijn waarschijnlijk deze huidtypes die verantwoordelijk zijn voor de stijging in de statistieken. Vooral dan van melanomen. Mensen met een bleek huidtype moeten kunnen aanvaarden dat ze moeilijk bruinen. Helaas doet de maatschappij niet veel moeite om het hen gemakkelijk te maken. Wellicht moet ook het schoonheidsideaal veranderen. Bruin is mooi als al de anderen wit zijn. Maar als iedereen bruin is, dan valt het niet meer op.”

Moeten we de rest van onze dagen slijten onder een parasol? Het zonnebad, de buitensport, die heerlijke strandwandelingen en de zonneterrassen ontberen? Niet als we ons beschermen tegen de kwalijke effecten van de zon.

Zonnecrème wordt al heel lang gebruikt, vooral zonneolie. Maar producten die speciaal ontwikkeld worden om de huid te beschermen zijn een nevenverschijnsel van de Tweede Wereldoorlog. Het Amerikaanse leger zocht naar middelen om zijn soldaten langer in de Noord-Afrikaanse zon te kunnen houden dan de andere bleekgezichten in de strijd, de Duitsers. Een idee dat na de oorlog verder werd uitgewerkt.

Roelandts: “De eerste zonnecrèmes boden bescherming tegen UVB-stralen en moesten vooral het verbranden van de huid voorkomen. De mensen gebruikten hun zonnecrème echter niet alleen om niet te verbranden maar ook om langer in de zon te kunnen blijven. Mensen willen immers bruin zijn. Het beoogde effect, geen verbranding, kreeg dus een neveneffect: langere blootstelling aan de zon, met alle daaraan verbonden risico’s. Daarom worden vandaag aan zonneproducten veel hogere eisen gesteld dan tien jaar geleden. Ze dienen nu niet meer alleen als bescherming tegen verbranden maar ook tegen veroudering, huidkanker en zonneallergie.”

Het bruinen van de huid is een natuurlijk verdedigingssysteem. Een deel van de zonnestralen bevordert het ontstaan van pigment in de huid en maakt hem bruin en dikker. Deze barrière verklaart waarom iemand tegen het einde van de zomer minder gemakkelijk verbrandt.

Roelandts: “Die natuurlijke bescherming werkt goed maar is beperkt. De bleke huid van een blanke die in de tropen leeft, past zich geleidelijk aan de zon aan. Maar iemand die veertien dagen aan zee is, kan dit natuurlijk verdedigingssysteem op die korte tijd moeilijk uitbouwen. In principe betekent het dat je de eerste dagen maar tien minuten buiten kan komen. Dat is niet realistisch. Er bestaan verschillende zonneproducten met ingrediënten die het verdedigingsmechanisme van de huid proberen te versterken. Maar tot nu toe zijn er nog geen die daar op een efficiënte manier in slagen. Eén uitzondering waren de psoralenen, plantaardige stoffen afgeleid van bergamotolie. Recente Europese wetgeving legt het gebruik ervan in zonneproducten aan banden. Het voordeel, sneller bruin, weegt namelijk niet op tegen de nadelen. Bij proefdieren werden mutagene, kankerverwekkende verschijnselen vastgesteld. Er worden voortdurend nieuwe producten getest, onder meer met antioxydantia, maar die zijn nog niet afdoende werkzaam in zonneproducten.”

Kunnen we onze huid misschien voorbereiden en “versterken” met een bezoek aan de zonnebank, of is dat een kwakkel? Roelandts: “Ik zou het niet doen. De gevolgen van de zonnebankrage moeten nog zichtbaar worden in de statistieken. Ik zie nu al mensen die regelmatig op de zonnebank gaan en die er niet hun 40 jaar uitzien, maar een huid hebben van iemand van 60. Op dit ogenblik loopt een internationaal onderzoek naar de relatie tussen de toename van het aantal melanomen en de zonnebank.”

De meeste zonneliefhebbers zien het nut van bescherming nu wel in. Zonwerende kledij is een uitstekende manier om onze blanke huid tegen het zonlicht af te dekken. Een T-shirt en een hoed of pet zijn niet alleen voor kinderen belangrijke strand- en tuinattributen. Op de delen van de huid die bloot blijven kun je dan als bijkomende bescherming een crème met zonnefilter aanbrengen. Maar hoe gebruik je zonnecrème? Is voor een dagje strand één keer smeren voldoende? En welke factor is de goede?

Roelandts: “Hoe hoger de factor, hoe groter de bescherming. In het verleden gebruikten veel mensen een te lage factor omdat ze graag wilden bruinen. Maar wie zijn huid laat verbranden, krijgt niet alleen de roodheid en de pijn. Die haalt zich het risico op de hals om later een melanoom te ontwikkelen. Ook vanuit cosmetisch standpunt kun je beter niet verbranden. Door het vervellen, verlies je het pigment uit de opperste huidlaag.”

In de keuze van een beschermingsfactor kijk je eerst naar je huidtype. Hoe bleker de huid, hoe hoger de factor moet zijn voor eenzelfde bescherming. Vervolgens tellen de omstandigheden. In ons land is de ultraviolet intensiteit lager dan bijvoorbeeld in Zuid-Frankrijk. Daar zal een zelfde huidtype gemakkelijker rood worden. Ook de hoogte speelt mee. De intensiteit is anders op zeeniveau dan in de bergen.

Roelandts: “Het beste advies? Gebruik ten minste een factor 15. Dat is een standaardprotectie voor routinegebruik voor alle huidtypes. Een factor 15 laat je in principe toe om 15 keer langer in de zon te zitten zonder te verbranden dan je normaal kan zonder bescherming. Smeer om de drie uur. Na het zwemmen opnieuw, zelfs met een waterbestendig product. Wees gerust, zelfs met een hoge beschermingsfactor krijgt de huid uiteindelijk een kleurtje, alleen duurt het langer.”

Laat je niet leiden door de prijs van de zonnecrème. Het is de samenstelling die bepaalt of het product goed is of niet. Roelandts: “Wij hebben een paar jaar geleden meer dan 250 producten op de Belgische markt onderzocht. Ze bevatten allemaal wetenschappelijk gefundeerde filters. Er zijn wel verschillen in de hoeveelheid filter, of in de combinatie van diverse filters. Het is ook belangrijk dat een product blijft zitten, vooral na contact met water of zweet. Een andere factor is het gebruik en hoe het product aanvoelt. Dat verklaart vaak de prijs. Een duur product is dikwijls aangenamer in gebruik. Dat is een beetje zoals een auto. De goedkope rijdt ook van A naar B, maar de dure is wel de meest comfortabele.”

Baby’s horen niet in de zon en kleine kinderen moeten extra worden beschermd. Hun huid is veel gevoeliger. Een derde tot de helft van alle schadelijke blootstelling aan zonlicht gebeurt in de eerste 18 levensjaren. Een speciale kindercrème is niet absoluut nodig. Een factor 20 van een courant product is goed. Roelandts: “Een kind beschermen zal niet alleen risico’s op lange termijn beperken maar bepaalt ook het zonnegedrag op latere leeftijd. Een kind dat leert om zijn huid te beschermen, blijft dat ook als volwassene doen. Daar ligt de kern van de mentaliteitsverandering.”

Ook cosmeticafabrikant RoC heeft het zo begrepen en organiseert voor de derde maal een grote nationale tekenwedstrijd voor kinderen tussen 3 en 12 jaar. Volgens Nicole Eyben begrijpen kinderen de gevaren van de zon beter dan we denken. “Ze maken heel grappige tekeningen. Eentje tekende twee zonnebaders, de ene met zonnecrème, de andere zonder. Na een tijdje ligt op de plek van die tweede alleen nog een geraamte. Vergezocht? Zeker niet.

Ooit komt de dag dat we elkaar na een vakantie niet meer complimenteren maar juist afkeurend zeggen: “Oei, je bent bruin”. Roelandts: “Het besef van gevaar is er gekomen door verbanden te leggen en na epidemiologische studies. Twintig jaar geleden was melanoom in de statistieken niet zo opvallend aanwezig. We beginnen ons nu te realiseren dat overmatige zonneblootstelling nadelig is. Het is echter moeilijk te zeggen of daardoor ook ons gedrag verandert. Er zijn te weinig goed gecontroleerde studies. Juist door het uitgestelde effect raken mensen maar langzaam overtuigd om voorzichtig te zijn met de zon. De grote massa zal niet meteen volgen. Misschien in de toekomst, naarmate meer mensen problemen krijgen. Kijk naar het rookgedrag. Niemand ontkent dat het slecht is, maar niet iedereen stopt ermee.”

Marianne Meire

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content