Droog en hoog
Elzaswijn wordt meestal geassocieerd met hemelzoet. Een “historische” proeverij van droge riesling demonstreert niet alleen de uitzonderlijke kwaliteiten ervan maar ook het verouderingspotentieel.
Onlangs organiseerden wijnhandelaar Léon Beyer uit Eguisheim en wijnbouwer Pierre Trimbach uit Ribeauvillé in Colmar een proeverij onder het motto “Een Halve Eeuw Riesling”. Maar dat betekent niet dat men zich aan zoete Vendanges Tardives of Sélections de Grains Nobles moet verwachten. Beiden zijn immers gekend en beroemd om hun kurkdroge, wat genadeloze rieslingwijnen, met groot potentieel voor finesse en karaktervolle bodemgebondenheid.
Pierre Trimbach typeert de situatie graag met enkele explosieve uitspraken. “Is het niet erg dat we aan de wijnschenker in het restaurant moeten vragen of de gekozen Elzasserwijn nu droog of zoet is?”, stelt hij. De eigenzinnige wijnbouwer is ook van mening dat men in de Grand Cru’s het chaptaliseren gewoon zou moeten verbieden. “In een gemiddeld jaar haalt het Elzasgebied, alles dooreen, ongeveer 10 graden alcohol en chaptaliseert men er een volle graad bij. Maar soms durft men wel 2,5 graden bijsuikeren – meer dan 40 g suiker per liter sap – en dan komt er altijd een onevenwicht. De alcoholrijke aanspraak in de mond heeft dan geen vervolg, er komt niets achter.”
Het is duidelijk dat veel wijnbouwers in de Elzas hun richting nog zoeken. Knelpunten zijn: grote concentratie en grote rendementen. Beide zijn dodend voor de origine en het karakter. Vendanges Tardives (VT) (laat geoogst voor overrijp) moeten minstens 14 graden potentiële alcohol bevatten; de Sélections de Grains Nobles (SGN) zelfs 16 graden. Bij dergelijke, door overrijpheid en nobelrot opgewekte hoge concentraties, hoe indrukwekkend ook, gaat veel van de origine-specificiteit verloren en passen de wijnen nog moeilijk aan tafel. Er gaan stemmen op om de productie ervan te verminderen, vooral in de Grand Cru-percelen, die net zijn afgebakend omdat ze een bepaalde origine-kwaliteit vertonen.
Erger nog is de plaag van de grote rendementen. De wet bepaalt dat het maximale rendement niet boven de 100 hectoliter per hectare mag uitstijgen, met daar nog iets bovenop, wanneer het millesime erg “kwantitatief” is: de plafond limite de classement(PLC). Deze PLC’s worden jaarlijks bij ministerieel besluit vastgelegd, maar komen dikwijls tot 20 hectoliter per hectare. Dat wil dus zeggen dat Elzaswijnen gemiddeld gemaakt worden met fenomenaal hoge rendementen van 120 hl per ha. Een hoeveelheid waarvan men in elke andere Franse AOC duizelt. Daar komt nog bij dat deze rendementen vastgelegd zijn voor het gehele wijndomein. In de praktijk komt dat erop neer dat een wijnboer die op een hectare van een goed georiënteerde steile helling 60 hl riesling oogst, in het dal op een hectare pinot blanc tot 140 hectoliter kan gaan: zolang het gemiddelde van al zijn wijngaarden samen niet boven de 100 hl per ha komt, is alles oké.
“Er moet een einde komen aan die onzin”, zegt Pierre Trimbach. “Men moet de maximaal toegelaten rendementen definiëren per perceel en per druivensoort. Te hoge rendementen kan men niet bijbenen met chaptaliseren.”
Toch is het niet enkel een zwart-witkwestie van droog of hemelzoet. De genuanceerde opvattingen van de biodynamisch geöriënteerde Jean-Michel Deiss uit Bergheim, liggen daar tussenin: “Ik ben tegen de droge dwangmatige simpelheid. Normale, redelijke rendementen met een goede nazomer leiden altijd tot wat mildheid in de wijn. Een kleine hoeveelheid volkomen natuurlijke restsuiker is mede bevorderend voor de terroir-origine en het karakter.” Deze visionaire “groene” man pleit ook voor een retour aux multicépages: wijnen gemaakt van verschillende op eenzelfde perceel samengeplante druivensoorten. De AOC-wetgeving laat dit echter niet meer toe. “Dan maar zonder AOC”, zegt Deiss. En hij maakt van 70 procent riesling, 15 procent Gewürztraminer en 15 procent pinot gris, samengeplant op de Grand Cru Altenberg in Bergheim, een Grand Vin Altenberg zonder AOC, die excellent is maar (nog) niet te koop.
Het meest schittert hij echter met Gewürztraminer van dezelfde Altenberg in het millesime 1994, en, in hetzelfde jaar, met een stevige riesling van de Grand Cru Schoenberg in Riquewihr, beiden van natuurlijk tot stand gekomen Vendanges Tardives-niveau. In 1993 bracht de natuur geen VT-weelde, maar wijnen met toch duidelijk proefbaar 12 g restsuiker: tegen de trend naar het superdroge in.
(Deiss’ wijnen worden in België ingevoerd door Yves Catulle in Brussel.)
Terug nu naar de “Halve eeuw riesling”, het initiatief van Beyer en Trimbach. In de rand van de gastronomiebeurs Festiga in Colmar werd voor de pers een Dégustation historique de Riesling opgezet met 27 droge rieslingwijnen uit de reserves van de Confrérie de Saint-Etienne d’Alsace, waarvan de oudste uit het jaar 1943. De oenotheek van de Confrérie bevat de wijnen met keurmerk, die jaarlijks worden geselecteerd op zuiverheid en karakter en op kenmerkende eigenschappen van druivensoort en oogstjaar. Het zijn dus uitgekozen wijnen die meer dan andere kans maken op een goede evolutie.
Het idee om veroudering van droge witte wijnen te promoten, is zeldzaam. Gewoonlijk worden deze wijnen gemaakt voor hun aangenaam charmerende fruitexpressie – zeker sinds men de gistingstanks is gaan koelen zodat de fruitaroma’s niet meer wild wegborrelen.
Het fruit in een wijn is een bovenbouwelement: de aroma’s zijn primair (onmiddellijk) aanwezig en spreken in geur en smaak met een open toegankelijk register. Rijpheid en structuur daarentegen, zijn onderbouwelementen: ze komen bij jonge wijnen maar moeilijk vrij en dan nog maar enkel na opschudden. Ontwikkelingspotentieel is onherroepelijk met de onderbouw verbonden: er komt met de tijd finesse en nuance van. Enkel wijnen die structuur en onderbouw vertonen – of ze nu wit of rood zijn, doet er in principe niet toe – komen in aanmerking voor flesveroudering. Bij de witte wijnen zijn dit vooral chenin zoals Savennières, chardonnay zoals Meursault en … riesling.
Riesling is heel speciaal. Deze laatrijpende druif heeft de vrij uitzonderlijke eigenschap om zelfs bij relatief lage temperaturen toch verder te rijpen. Het rijpingsproces vertraagt dan wel en de zuren worden minder snel afgebouwd, maar dat is nu juist wat rieslingwijnen van goede origine zo speciaal maakt: een fristintelend complex zuurspectrum, dat compenseert voor de soms hoge en zoetsmakende alcohol. In de goede rijpe jaren vertonen rieslingwijnen dus een frisse structuur en een diepe, wat afstandelijke rijpheid die kan variëren van bloemig tot gekruid, naargelang van de bodemsamenstelling.
IN HET GLAS
Van de 27 voorgestelde wijnen, allemaal ongedecanteerd en op 11 graden in het glas gebracht, zijn er een tiental die opvallen door uitgesproken grote kwaliteiten. We gaan van jong naar oud, en geven soms ook de uitspraken van Gilbert Mestrallet, de beroemde wijnschenker van het gerenommeerde restaurant Au Crocodile in Straatsburg.
Riesling 1989, Cuvée Fréderic Emile, Trimbach in Ribeauvillé.
Een neus met al iets expressie van evolutie in de onderbouw en tegelijk zeer fijn; zeer zuivere minerale smaak en goedgevulde lengte, moet nog versmelten. ( Réservé aves des notes d’austérité).
Riesling 1983, Gustave Lorentz in Bergheim.
Ontwikkelde neus met finesse en eenheid; de smaak zet zacht aan door glycerol maar eindigt wat verdunnend droog, moet nog wat versmelten. ( Relativement léger avec une acidité précise).
Riesling 1981, Grand Cru Schlossberg, Paul Blanck in Kientzheim.
Statige edele neus met grote en zachte eenheid; perfecte smaakeenheid, droog en fijn. ( Beaucoup de tenue dans les arômes, rigueur en bouche, beaucoup de corps, séduisant, loin de son apogée).
Riesling 1976 Geisberg, Kientzler in Ribeauvillé.
Kleur met al een gele nuance; statige, ronde, volumineuze neus met een koolwaterstoftoets; ronde, zachte smaakaanval en een stevig, iets bitter smaakcentrum met mooie zuurheid, zeer evenwichtig en krachtig. ( Richesse aromatique étonnante, bouche pleine de vie).
Riesling 1971, Clos Sainte Hune, Trimbach in Ribeauvillé.
Volgele kleur; ronde neus met finesse, diepte en breedte, zeer fijne smaak met eenheid en grote lengte. Grandioze wijn. (Nez complexe, minéral, amandes et noisettes grillées; en bouche grande dimension, fermé, ne s’étale pas, équilibre magistral).
Riesling 1969, Josmeyer in Wintzenheim.
Kleur met evolutie maar niet te geel en een ruime fijne en diepe, statige, iets boterige neus; in de mond goed zuur-bitterevenwicht, rond en rond rijk. ( Evolution comme le chardonnay, en bouche follement riche, état magnifique.)
Riesling 1967, Réserve, Hugel in Riquewihr.
Kleur met een volgele nuance; krachtige, ruime en rijke neus met een ronde fijne en toch sterke smaak met grote lengte. Heel goed versmolten. ( Arômes mûrs et très riches avec une note pétrolée; en bouche un corps svelte et riche.)
Riesling 1966, ‘Comtes d’Eguisheim’, Léon Beyer in Eguisheim.
Volle rijpe en diepe neus met toch een pointe van finesse maar iets minder rijk dan Hugel; veredelde, helemaal vergeestelijkte smaak.
Riesling 1958, Clos de Sainte Hune, Trimbach in Ribeauvillé.
Volgele kleur; een neus met de expressie van oude riesling die aan alle definities ontsnapt: complex, fijn en ruim, alles samen; in de mond komt een grote krachtige Montrachet-achtige vergeestelijkte eenheid. (Classe et opulence)
Riesling 1952, Domaine Weinbach, Faller in Kientzheim.
Volgele kleur; ruime en diepe, complexe neus met wat cederhout; zachte, zeer volledige, stevige smaak met grote gevulde lengte. ( Vin d’autorité, présence indiscutable, un côté iodé).
Riesling 1943, Léon Beyer in Eguisheim.
Neus van overrijp en een zachte, vergeestelijkte smaak. Verrassend goed, maar iets te ver. ( Un millésime historique étonnant, une richesse maîtrisée, rancio équilibré, aspect irréel de l’équilibre).
De andere klasseren we in drie categorieën.
Lomp en zwaar: Riesling 1988 van Dopff au Moulin, Riesling 1979 van Cave Wolfsberger en Riesling 1962 van Cave Hunawihr.
Te dun: Riesling 1990 van Cave Turckheim, Riesling 1986 van Dopff au Moulin, Riesling 1985 van Léon Beyer (een dunne lange), Riesling 1973 van Michel Laugel, Riesling 1970 van Zind-Humbrecht, Riesling 1964 van Keuntz-Bas en Riesling 1955 van Gustave Lorentz.
De derde categorie omvat deze die te oud zijn: Riesling 1982 van Domaine Schoffit, Riesling 1975 Brand van Hurst, Riesling 1974 van Keuntz-Bas, Riesling 1961 van Adam, Riesling Grande Réserve 1959 van Louis Klippel en Riesling 1947 van Preiss-Henny (oud verschraald bier).
De groten van nu waren dus vroeger ook al groot: Hugel, Trimbach, Kientzler, Beyer, Blanck, Josmeyer, Faller…
Bij Trimbach zelf gaan we ’s anderendaags op bezoek en proeven nog enkele van zijn merkwaardige wijnen. De familie Trimbach komt uit Zwitserland, maar week in 1626 uit naar de Elzas, in de nasleep van de 30-jarige oorlog. Nu, 12 generaties verder en nog altijd protestants, zijn ze eigenaar van 25 hectaren wijngaard en maken (via langlopende contracten) nog wijn van 75 andere hectaren. Alles samen zijn ze goed voor 1 miljoen flessen per jaar, waarvan er gemiddeld 60.000 naar België komen.
Zoals bijna overal in de Elzas, is ook bij hen het jaar 1997 excellent. Pierre Trimbach: “In de kritische maand september hadden we 250 uren zonneschijn, terwijl dat gemiddeld maar 180 uren is. Alles dooreen haalde de oogst 11,7 graden alcohol, normaal slechts 10 graden. In alle opzichten dus een uitzonderlijk jaar. Het grote gevaar is dat men concentratiemonsters gaat maken, de wedren naar alcohol is open.”
We beginnen de proeverij met hun paradepaard: Pinot Blanc 1996 (de 1997 is nog niet proefbaar). De wijn is uiterst zuiver en elegant, flink droog en toch heel soepel en smakelijk. Een weldadige revelatie voor de grote zomerse dorst, maar ook voor bij de fijne tafel. Ze maken er 200.000 flessen van per jaar.
Dan komt de Riesling 1995 van Grand Cru-origine. Heel fijne neus en de typische toets van Trimbach, waarbij smaaklengte en smaakfinesse samengaan. Wijn die nog moet ontwikkelen.
En dan komt een verticale van Clos Sainte Hune, een uitzonderlijk perceel van 1,35 ha met uitsluitend riesling, waarvoor Trimbach wereldwijd beroemd is. De 1993 is fijn, maar wat zacht in de mond (6 g restsuiker) met meer glycerol dan gewoonlijk. 1992 is frisser, puntiger en fijner. Volkomen droog. 1990 heeft een grote weelderige neus en een ruime smaak (5 g restsuiker), maar is wat ongenuanceerd zwaar. 1985 is even rijk als de vorige, maar meer ingehouden, fijne expressieve florale smaak met veel stijl. Grote wijn. 1983 is volkomen ontwikkeld en gebonden, met grote eenheid en lengte. Is oud en jong tegelijk. Heel grote wijn. De 1976 heeft een neus van oude chenin, iets te oud, verarmt wat op het einde. 1975 is frisser dan de vorige maar maakt het niet waar op het einde.
Invoerders: Deiss bij Yves Catulle Brussel. Trimbach bij Seagram, België. Dopff au Moulin bij De Wijnkelder, Oolen. Léon Beyer bij Naud Rullens, Brussel. Gustave Lorentz bij Raes Catering, Brussel. Paul Blanck bij Likovin, Semmerzake. Kientzler: niet ingevoerd. Josmeyer bij Caves de France, Dendermonde. Zind-Humbrecht bij Pro Vino, Zonhoven. Hugel is te krijgen bij Bols Interbrands over heel het Vlaamse land. Domaine Weinbach bij Wijnmakelaarsunie, Diepenbeek.
Herwig Van Hove
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier