Een voormalige koperslagerij aan de rand van Parijs is de woning en het werkterrein van kunstschilderes Claire Basler. Een loft in de pure betekenis van het woord, waar kunst en leven versmelten in een overdaad aan bloemen.

Zo’n tien jaar geleden werd Claire Basler getipt over de verkoop van het oude atelier. “Ik woonde al in Montreuil, maar mijn toenmalige atelier was nogal krap”, begint de kunstenares spontaan. “Blijkbaar had een lokale immobiliënmakelaar dat ergens opgevangen en op een dag kwam zij uit eigen initiatief met een voorstel om de koperslagerij te kopen. Noordgericht, met zenitaal licht en een tuin van zo’n 300 vierkante meter, dat was te mooi om te negeren”, vertelt ze enthousiast. “De ruimte stond wel nokvol en er was geen verwarming. Vooral dat laatste werd ons al gauw duidelijk. De eerste winter na de verhuis vroor het binnen tot -11°C. Toen heb ik begrepen waarvoor een slaapmuts en een warmwaterkruik dienen”, lacht ze.

Beetje bij beetje werd het industriële gebouwtje bewoonbaar gemaakt. Het dak uit plaatstaal werd vervangen en de blinde achtergevel naar de tuin kreeg ramen. Toch wilde Claire zo weinig mogelijk ingrijpen in de oorspronkelijke structuur en liet de binnenruimte nagenoeg ongemoeid. De bestaande mezzanine richtte ze aanvankelijk in als slaapkamer. Pas later kwamen de badkamer en de kinderkamers erbij aan de voorkant van het gebouw. Wegens een tekort aan stapelruimte moest de laadkade plaatsmaken voor haar eigen slaapkamer. Dat gebeurde niet uit volle overtuiging maar er was geen andere optie. Tenzij een deel van de open ruimte opgeofferd zou worden, maar die wilde Claire te allen prijze in zijn geheel vrijwaren om er het woon- en werkgedeelte met wanden en muurhoge kamerschermen als een naadloos geheel in elkaar te verweven.

Toch lijkt wonen bijna bijkomstig in de grote, lichte ruimte die gevuld is met bloemen, planten en schilderijen met wervelende bloemcomposities. Baslers kunst is organisch. Ze speelt met licht en schaduw en weet met rake penseeltrekken de schoonheid van bloemen en planten te vatten. Een techniek die ze zich eigen maakte door een doorgedreven studie van draperingen, naar het voorbeeld van virtuoze zeventiende- en achttiende-eeuwse portretschilders. Irissen, pioenen, stokrozen, maar ook grassen en veldbloemen, geteisterd door regen en wind of in al hun pracht, op het hoogtepunt van hun bloei, tooien haar schilderijen. Uitvergroot tot overweldigende bloemmassa’s of geïsoleerd op lange, broze stengels.

Wekelijks komt bloembinder Pierrot uit Bourgogne naar Montreuil afgezakt met pakken bloemen en plantgoed. Nu eens heeft hij een bijzondere kleur van bospioenen bij of ranke, azuurblauwe delphinium, een andere keer heeft hij de armen vol met grassen en weidebloemen. Claire schikt ze op de tafels in eenvoudige glazen vazen en flessen en creëert zo haar imaginaire wereld. Te midden van die wemeling torent haar schildersezel als een monument in de open ruimte, omgeven door witte lelies van zelden geziene afmeting, volle rozenknoppen en bloeiende artisjokharten met een violetblauwe baard, in afwachting dat ze worden vereeuwigd.

Claires wereld is er een die voortdurend evolueert en verandert. Ze schildert niet alleen bloemen in volle glorie maar ook als ze verwelken. Ze observeert hun transformatie die ze vastlegt in schilderijen. Afscheid nemen van haar modellen valt haar moeilijk. Her en der staan potten vol vergane bloemen. “Ze blijven zo mooi”, zegt ze liefdevol, terwijl ze de ritselende dode bloemknoppen beroert die achter de metershoge bibliotheek een plek hebben gevonden.

Steeds in beweging

Zoals haar onderwerpen is ook Claires interieur steeds in beweging. “Ooit stond de salon aan de haard en mijn schildersezel aan de straatzijde. Daarna stond hij een tijd voor het grote raam van de achtertuin. Recentelijk verhuisde het bankstel naar een plek naast de keuken. Tegen de wand komt binnenkort een tweede haard.”

De inrichting van de loft is eclectisch. De meeste spullen kocht Claire op rommelmarkten of op openbare verkopen. “Ook vind ik soms dingen op straat.” Klassiekers van Flos en Arne Jacobsen staan broederlijk naast gammele rekjes of zwaar bewerkte bruidkisten uit de Jura. “Familiestukken van vaders kant. Bijna al de rest is gekocht voor een habbekrats. Ik ga heel graag snuisteren op markten, hoewel ik er de laatste tijd nog amper toe kom. Eerst had ik geen geld, nu heb ik geen tijd meer”, lacht ze hartelijk.

Claire houdt ervan om recuperatiemateriaal, design en oude spullen te mengen. Het keukenaanrecht liet ze maken van de metalen werkbanken die in het atelier stonden toen ze het kocht. Daarmee wordt een link gelegd met het oorspronkelijke gebruik van de ruimte. De keukentafel is een banale houten tafel die door een laag loodgrijze verf een andere uitstraling kreeg. Ook de oude atelierlampen liet Claire hangen. Oude tekenlampen en een dozijn Tolomeo’s op wieltjes zorgen voor de verlichting. “Mobiele lampen geven de mogelijkheid om steeds wisselende sferen te creëren en zijn handig als ik mijn meubels van plaats wissel.”

Van elk dingetje dat haar omringt weet Claire hoe het bij haar is terechtgekomen. “Alles heeft zijn verhaal”, benadrukt de kunstenares. Een van haar favoriete objecten is de lamp van de Italiaanse ontwerper Gae Aulenti. “Per uitzondering nieuw”, lacht ze. Ze kreeg het kostbare kleinood, dat aan een ontloken bloem doet denken, cadeau van haar levensgezel en beeldhouwer Pascal Cerchi, wiens fijn gesculpteerde werken van albast perfect samengaan met haar monumentale poëtische schilderijen. Hij bewoont samen met Claire en de kinderen, de honden Ziza en Prune en de katten Caline, Farine en Puce de loft.

Bescheiden gebleven

Ondanks het internationale succes blijft Claire Basler eenvoudig en bescheiden. Prestigieuze galeries, van Londen tot Hongkong, stelden recentelijk haar werk tentoon. In het Parijse parfumhuis van Annick Goutal hangt een reuzengroot bloementafereel en voor Gien ontwierp ze dessins voor vazen en porselein. Ze tekende ook interieurstoffen voor collecties als Zimmer+Rodhe. Toch heeft het succes weinig aan haar persoonlijkheid en levensritme veranderd. Het liefst brengt de kunstenares haar tijd door in haar atelier tussen de bloemen, of op het platteland in de open natuur. Tijdens de zomermaanden ruilt ze Parijs in voor de buiten waar ze geniet van de bucolische weelde in haar eigenhandig aangelegde bloemenweide en laat licht en kleur ongehinderd vibreren op het schildersdoek.

Tekst en foto’s Kat De Baerdemaker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content