De woonmachine

Gedwongen door de eisen van de omgeving en geïnspireerd door de principes van Le Corbusier bouwde architect Michel Van der Elst zijn eigen ?woonmachine? : een moderne paalwoning langs de Schelde.

Thomas Bouman / Foto’s Sven Everaert

Slechts op enkele steenworpen van de Markt, het traagkloppende hart van Wetteren, bevindt zich de wijk Overschelde. De naam spreekt voor zich, want via een smal wandelbruggetje bereik je inderdaad de overkant van de stroom. Vanop de brug al valt het huis meteen op : een stalen, langwerpige constructie, met zuivere lijnen en krachtige volumes.

?Het was geenszins onze bedoeling om op te vallen, laat staan om onze privé-woning te degraderen tot een uithangbord voor het architectenbureau?, zeggen Michel Van der Elst en zijn vrouw Véronique. ?De vormgeving van het huis is volledig bepaald door de achtergrond en de omgeving.?

In de tijd toen Vlaanderen nog veel groener was en de Bourgondiërs de plak zwaaiden, trad de majestatische Schelde hier vaak uit haar oevers. Met als gevolg dat de draagkrachtige bodem van dit terrein zich nu op een vijftal meter onder het maaiveld bevindt. Bouwen op putten bleek de enige oplossing. De over twee etages verdeelde woning steunt op een fundering van 17 putten gevuld met beton, die verbonden zijn met balken. Op die fundamenten werden kolommen geplaatst.

Dat procédé is zeker niet nieuw in de architectuur. Al in 1914 maakte Le Corbusier gebruik van in patroon geplaatse kolommen voor het zogenaamde Domino-huis. Dat deze grote architect, die een onmiskenbare stempel heeft gedrukt op de bouwkunst van de 20ste-eeuw, van grote invloed is geweest op Van der Elst is duidelijk.

?Le Corbusiers opvattingen vormen de basis voor elke architectuur, voor alles wat mooi is. Principes als spaarzaam bouwen in symmetrie, en de zuivere rechte lijn zijn tijdloos, ze zijn esthetisch ongedateerd?, legt Michel uit. Hij kan zich dan ook volledig vinden in de theorie van Le Corbusier die daarmee inging tegen de toen gangbare, traditionele opvattingen van de Ecole des Beaux Arts : ?Het huis is een machine om in te wonen. Esthetische schoonheid door goede proporties. Een stoel is een machine om te zitten. De wastafels zijn machines om te wassen…? Of : het wonen herleid tot de naakte essentie.

Voor architect Van der Elst was het de meest logische bouwvorm voor deze omgeving. Hij verbaast er zich dan ook over dat zijn woning soms als vreemd of opvallend wordt bestempeld. ?Het is een logisch gebouw, met logische vormen en gemaakt met logische materialen. Als ze gemaakt is in harmonie met het ritme van de omgeving in dit geval het langgerekt panorama op de Schelde kan een woning niet anders dan mooi zijn.? Waarom er niet meer zo’n huizen ontworpen worden, komt volgens hem omdat met bouwen vrij grote bedragen gemoeid zijn en de meeste mensen terugvallen op traditionele, beproefde concepten.

Door de ongunstige ondergrond minieme verschuivingen of verzakkingen blijven altijd mogelijk was het noodzakelijk met flexibele materialen te werken : het huis werd volledig aangekleed met aluminium platen, binnenin werden de muren en plafonds in gyproc gemaakt. Alleen de centrale kern van de woning, met daarin badkamer en keuken, werd om stabiliteitsredenen gemetseld. Het bureau beslaat vrijwel de gehele benedenverdieping. Boven vind je links van de keuken de woonkamer, met daarnaast, gescheiden door een kast, de slaapkamer van het echtpaar. Rechts van de keuken ligt de hobbyruimte, met daarnaast de kamers van de kinderen Michiel en Lucas. Nergens is er een gang, alle ruimtes lopen harmonisch in elkaar over.

De inrichting werd bepaald door wat voor een zacht prijsje op een uitverkoop van een designwinkel kon gevonden worden. Van stijlbreuk is hier echter geen sprake : de meubelen stralen dezelfde serene en sobere sfeer uit als het hele huis. Volledig in lijn met de opvattingen van Le Corbusier kom je via elke grote schuifdeur op een terras, één aan de voorgevel, twee achteraan. Vanuit de hobbyruimte bereik je via een metalen trap de plantenserre in reglitglas die uitgeeft op het platte dak. Het is de bedoeling hier ooit een enorm tuinterras aan te leggen. Het uitzicht is immers indrukwekkend : links de St. Gertrudiskerk van architect L. Minard die qua logheid niet moet onderdoen voor Koekelberg , centraal de Schelde die breed en waardig door het landschap stroomt, en rechts een weids, groen tafereel met bomen en heesters.

Niets van dit typische Vlaamse landschap, aan de rand van de vertrouwde kuip van het dorp, verraadt de bewogen geschiedenis van deze wijk aan de overkant van de Schelde. Lang geleden was het terrein onbewoonbaar, later kwam er een ommuurd domein met een kasteel en de nodige luister, en geleidelijk aan, met de schoorvoetende uitbreiding van de stadskern, verschenen er enkele huisjes. Dan raasde de oorlog door dit gebied en liet het achter in puin. Je kan nog zien waar de oude brug vroeger stond : ze kwam uit recht op deze woning, waardoor je de indruk krijgt dat alle wegen vanuit de stad hier naartoe leiden.

Omwille van de ongunstige ondergrond was het noodzakelijk om met flexibele materialen te werken : het huis werd volledig aangekleed met aluminium platen.

De inrichting is even sober als de structuur van het huis zelf. Alle plaatsen lopen harmonisch in elkaar over : de keuken vormt de centrale kern, met links de woonruimte en rechts de hobbyruimte en de kinderkamer.

Volledig in lijn met de ideeën van Le Corbusier beland je via elke schuifdeur op een terras.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content