Al 175 jaar lang zitten ze de tijd op de hielen, de tijdjagers van Jaeger-LeCoultre. Ze proberen hem te vangen in uiterst nauwgezette, minuscule raderwerkjes : verleidelijk, elegant en gesofisticeerd.

Zoals de naam al laat vermoeden is Jaeger-LeCoultre de vrucht van het samengaan van twee unieke persoonlijkheden. Antoine LeCoultre (1803-1881) was een pienter kereltje dat zijn tijd niet in ledigheid doorbracht. Al heel jong leerde hij in de smederij van de familie de grondbeginselen van de metaalbewerking, en zou die tot op een ongeëvenaarde hoogte verfijnen. Dat was mogelijk doordat hij samen met zijn vader met verschillende legeringen experimenteerde en op die manier de beste eigenschappen van diverse grondstoffen wist te combineren. Aanvankelijk gebruikte hij die ervaring in muziekdoosjes, maar hij legde ook de grondslag van de scheermestechniek.

Uiteindelijk waagde hij zich aan de horlogerie, omdat die nu eenmaal ingebed zat in de genen van de bewoners van de Vallée du Joux, waar zijn familie tien generaties lang woonde en waar boeren in de lange winters klokken in elkaar zetten. In 1833 bedacht hij een machine om minuscule kleine radertjes voor horloges te maken, en dat was de aanzet naar meer en beter. Daarnaast vond hij ook de millionometer uit, een instrument waarmee hij tot op een micron nauwkeurig kon meten. Hij was vierenveertig toen hij met zijn remontoir à bascule kwam, het eerste betrouwbare mechanisme waarmee een horloge via een knop aan de kast kon worden opgewonden en gelijkgesteld zonder dat daar een sleutel voor nodig was.

In 1866 waagde hij zich nog een stap verder : samen met zijn zoon Elie bracht hij de kennis van de lokale ambachtslui in de horlogerie onder één dak. La Grande Maison was de eerste manufactuur in de vallei waar een compleet horloge kon worden samengesteld. LeCoultre werd al snel een begrip omwille van de grote creativiteit en de gedurfde aanpak die tussen 1866 en de eeuwwisseling tot niet minder dan 350 verschillende kalibers leidde. En uiteraard beperkte het duo zich niet tot doordeweekse horloges, maar waagden ze zich ook aan verschillende complicaties. Dat leidde in 1890 tot de eerste grandes complications, horloges met een eeuwigdurende kalender, chronograaf en minutenrepetitie.

Perpetuum mobile

Zoveel ingenieuze ambitie moest vroeg of laat de Parijse horlogemaker Edmond Jaeger ter ore komen, die verantwoordelijk was voor de tijdsmeting bij de Franse marine. Hij stelde de Zwitsers voor een nieuwe uitdaging : de ultraplatte kalibers die hij had ontworpen, wilde hij door hen laten produceren. Antoines kleinzoon, Jacques-David LeCoultre, nam de uitdaging gretig aan, en die samenwerking leidde tot een uitzonderlijke collectie, waaronder het platste horloge van die tijd, voorzien van het kaliber 145, dat slechts 1,38 millimeter hoog was. Het was tijd om de samenwerking tussen beide genieën te bekrachtigen, en dat gaf aanleiding tot de geboorte van het prestigieuze huis Jaeger-LeCoultre zoals we het nu kennen.

Beide heren besloten zich samen over de uitdagingen te buigen waar de polshorloges hen voor stelden, omdat ze zowel klein, schokbestendig als waterdicht hoorden te zijn. De jaren twintig zouden legendarisch worden voor het merk, dat stukken ontwierp die met hun art-decostyling niet alleen iconen waren van tijdloze elegantie maar ook van techniek. Ze ontwierpen in 1925 de Duoplan, een vrouwenhorloge waarin de onderdelen op twee niveaus werden gemonteerd. Het kaliber 101 dat daarvoor werd ontworpen, woog slechts één gram, terwijl het toch 74 onderdelen bevatte. Meer dan tachtig jaar later is de Duoplan nog steeds het kleinste mechanische horloge dat bovendien sinds 1929 onafgebroken gebouwd wordt, geheel met de hand geassembleerd en afgewerkt.

Van een heel andere aard, maar technisch even opzienbarend, is de Atmospendule, een horloge dat door de Zwitser Jean-Léon Reutter werd ontworpen en dat werkt op energie die voortkomt uit materialen die minieme temperatuurschommelingen resorberen, waardoor de mechaniek vaak omschreven wordt als het dichtst aanleunend bij het perpetuum mobile. Toen de Atmos dit jaar tachtig werd, boog Marc Newson zich over een geheel nieuw design, zonder daarbij het oorspronkelijke ontwerp te verraden.

Extreme omstandigheden

Maar het beroemdste horloge voor het grote publiek is zonder twijfel de Reverso, die op vraag van Britse officieren-polospelers in India werd ontworpen. Dankzij de omklapbare kast werd de wijzerplaat, de fragiele zijde, zelfs tijdens polowedstrijden afdoende beschermd. In de loop der decennia heeft Jaeger-LeCoultre van dit model talloze varianten ontwikkeld, waaronder de recente Squadra, of de Reverso Duoface, voorzien van een tweede tijdsmeting die toch door hetzelfde loopwerk wordt aangedreven.

Na de Tweede Wereldoorlog wierp het huis zich op nieuwe uitdagingen, zoals de Memovox, waarbij de tijdsmeting gecombineerd wordt met alarmfuncties die afgestemd zijn op het dagelijkse leven en instelbaar voor diverse momenten van de dag. Eén van de varianten werd de Memovox Deep Sea, het eerste automatische duikhorloge met alarmfunctie. Uit het zoeken naar nieuwe mijlpalen groeide het idee van de Master, een eretitel voor elk horloge dat na het fabricatieproces feilloos een testprogramma van zes verschillende niveaus heeft doorlopen, een unieke testbank die over zes weken loopt.

Het zoeken naar uitdagingen gaat onverminderd door, en de ontwikkeling van polshorloges met grandes complications staat sinds jaren voorop. Dit jaar bracht Jaeger-LeCoultre ter gelegenheid van de 175ste verjaardag vier speciale collecties uit in roségoud, maar de amateurs vergaapten zich vooral aan de uitzonderlijke prestaties als de Reverso Gyrotourbillon, voorzien van een sferische tourbillon, of aan de Master Compressor Extreme LAB, een polshorloge dat dankzij het gebruik van nieuwe legeringen olie noch vet behoeft, de droom van iedere horlogemaker en verzamelaar.

Door Pierre Darge

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content